‘Toerisme is een fundamenteel positieve kracht’
De afgelopen twee jaar boog Toerisme Vlaanderen zich samen met organisaties, reizigers, ondernemers én locals over reizen in de toekomst. Onder de noemer ‘Reizen naar morgen’ ontstonden zo een aantal krachtige principes om van toerisme een blijvende, duurzame activiteit te maken met een positieve impact voor iedereen.
Waarom was een hernieuwde visie rond toerisme in Vlaanderen nodig?
Peter De Wilde: ‘Toerisme komt de laatste tijd helaas vaak op een negatieve manier in het nieuws. Steden als Barcelona, Amsterdam of Venetië voelen zich overspoeld door reizigers en klagen dat het voor niemand nog leefbaar is. Dat is jammer. Toerisme is een fundamenteel positieve kracht, die zowel de bezoeker als de bewoner en de ondernemer van een plek iets brengt. Er is niets mis met groei en de toeristische sector groeit ook in Vlaanderen nog steeds, maar die dient wel duurzaam te zijn. Toerisme is geen doel op zich, maar een middel. De bevindingen van ons twee jaar durende onderzoek hebben we in een aantal krachtprincipes gegoten die we graag zien terugkomen in het toerisme van morgen, hier in Vlaanderen. Het gaat ons in eerste instantie om een bewustwording, we willen zeker niet met het vingertje gaan wijzen.’
Wat is daarin belangrijk?
‘De balans tussen het DNA van een plek, de bewoner, de ondernemer en de bezoeker. Het gaat vaak om een fragiel evenwicht. Een bezoeker van een florerende plek voelt zich er hartelijk welkom en beleeft, op welke manier dan ook, er de positieve impact van: inspiratie, persoonlijke ontwikkeling, verbondenheid met de bewoners. Tegelijk respecteert hij de plek zelf, de natuur, de cultuur, de eigenheid ervan. Een ondernemer van een florerende plek is een ambassadeur: hij ontwikkelt initiatieven om bezoekers er zich welkom te laten voelen, eraan te laten deelnemen én houdt ook rekening met de bewoners en het DNA van de plek zelf. Je opent bijvoorbeeld geen lunapark in een rustig beukenbos, maar misschien wel eentje in een bruisende uitgaansbuurt. Het is daarom altijd goed wanneer bewoners betrokken worden bij de ontwikkeling van toerisme, er hun steentje aan bijdragen en er geen overlast van ondervinden. Op die manier gaat een plek zelf aantrekkelijk, aangenaam en veilig zijn en bijdragen aan het welbevinden van zowel bezoekers als bewoners en ondernemers. Vrijwilligers leggen knuppelpaden in het bos aan bijvoorbeeld, bezoekers wijken niet van het pad af en in de horecazaak net buiten het bos liggen de wandelkaarten en kan je een streekbiertje drinken, om maar wat te noemen.’
Wat betekent dit concreet voor de ‘toerist’ in Vlaanderen?
‘Tegen de reizigers zou ik willen zeggen: besef dat je een impact hebt. Eigenlijk ben je een tijdelijke bewoner. Wanneer je vertrekt vanuit die instelling, zal je geen duizenden bloemen in het bos vertrappelen voor die ene foto, maar doe je er alles aan opdat die bloemen blijven bloeien en er volgend jaar opnieuw zijn. Wat daarbij zou kunnen helpen, is de bestaande infrastructuur ook aanbieden aan toeristen/bezoekers. En omgekeerd. Waarom zou de kinderopvang ook niet openstaan voor kindjes van een koppel op citytrip, zodat zij een half dagje kunnen gaan shoppen? Of waarom zou een hotel zijn zwembad ook niet openstellen voor de dorpsgemeenschap? Op die manier verbind je op een praktisch niveau al bezoekers, bewoners en ondernemers en dan volgt die mentaliteit waarschijnlijk ook veel gemakkelijker. Vlaanderen blijft trots op zijn cultureel erfgoed, zijn gastronomie en gaat ook meer inzetten op natuurschoon. We blijven een kleine boetiekbestemming, met toch een heel divers toeristisch aanbod. Laten we dan vooral het fragiele evenwicht daarin met zijn allen bewaken.’
deel Artikel
