Wandelen & wildplukken

4 minuten leestijd

We zijn het al lang verleerd, wilde planten plukken voor het avondeten. Gelukkig zijn er steeds meer mensen die terug naar de basis willen. Samen met Pieter-Jan van de wildplukorganisatie Forest to Plate ga ik op stap, op zoek naar eetbare planten.

actua

We zijn in Kluisbergen, in de heuvelende Vlaamse Ardennen. Net voorbij Oudenaarde en niet veel verder naar het zuidoosten begint aan de Waalse kant van de taalgrens Pays des Collines. En, we hebben geluk. Het is de eerste échte lentedag van het jaar. De zon schijnt heerlijk over de heuvels en onze jassen gaan al snel uit. Het heeft de voorbije dagen veel geregend en het weiland is kletsnat. Tot boven onze enkels zakken we weg in het sompige groen. 

Op een paar dagen is de natuur uit haar winterslaap ontwaakt en overal zijn er nu jonge frisgroene plantjes te zien. ‘Eigenlijk kan je vanaf nu alles terugvinden wat de rest van de lente en de vroege zomer ook te vinden zal zijn’, legt Pieter-Jan uit. Hij knielt neer bij een van de vaste waarden van de wildplukkers: de paardenbloem. ‘Van een paardenbloem kan je eigenlijk alles eten, behalve de kroonblaadjes: die zijn erg bitter. Het is een van de makkelijkst te vinden én te herkennen eetbare planten van bij ons,’ vertelt Pieter-Jan, ‘Ideaal dus om mee te starten. De gele bloem is honingachtig van smaak en kan je rauw eten of bijvoorbeeld wokken. De jonge bladeren kan je zo in een slaatje doen, ze doen wat denken aan rucola. Als ze al wat ouder zijn, moet je ze wel even koken, anders zijn ze te bitter. Ze zitten boordevol mineralen en vitaminen. De stengels kan je dan weer koken als noodles.’ Ha, zo? ‘De paardenbloem is familie van de chicorei, dus kan je ook de penwortel ook gebruiken om koffie van te maken’, legt Pieter-Jan uit. ‘Graaf de wortels uit, borstel ze af en leg ze enkele dagen te drogen. Snij ze dan in kleine stukjes en rooster ze in de oven. Vermaal ze zoals koffie en schenk op.’

Nomen est omen

Veel planten hebben een volkse bijnaam die meestal verwijst naar haar eigenschappen. ‘Wildplukken’ en de kennis van planten was vroeger ook veel meer ingeburgerd dan vandaag. ‘Wildplukkers worden nu soms als vreemde vogels bekeken’, lacht Pieter-Jan, ‘maar voor onze voorouders was het gewoon een deel van het leven, een deel van het dagelijks dieet.’ Of weet jij nog waarom de paardenbloem de bijnaam ‘pisbloem’ kreeg?

Bij een beekje stoppen we even. ‘Hier zie je zevenblad’, toont Pieter-Jan me. Hij houdt een stengel met zeven lichtgroene blaadjes omhoog. ‘De plant wordt ook wel eens “tuinierszweet” genoemd’, gaat hij verder, ‘omdat het heel wat werk is om de bodembedekker uit je tuin te krijgen. Supergezond. De bladeren smaken naar een combinatie van wortel en peterselie en kan je klaar maken zoals je spinazie kookt.’ Zevenblad werd door de Romeinen als voedsel en medicijn gebruikt en verspreidde het ook doorheen Europa.‘Dit zevenblad zou ik wel niet eten’, merkt Pieter-Jan op. Het groeit te dicht bij het beekje en je weet immers nooit wat daar allemaal in geloosd wordt. 

Gezond verstand, graag…

Die vervuiling is meteen ook een van de grootste uitdagingen als je in Vlaanderen gaat wildplukken. Naast de plantenkennis en het wettelijk kader dat het in principe overal verboden is om te plukken, moet je erg opletten wáár je plukt. Uiteraard zijn zware metalen in de grond of afvalwater in een rivier alvast een no go. Ook plukken naast een akker waar overvloedig bemest en gesproeid wordt, is geen goed idee. Gebruik dus je gezond verstand en hou je ogen open. 
Ge best ’s morgens vroeg op stap, nog voor de zon het frisse groen heeft kunnen uitdrogen. 

Nog zo’n vaste waarde is de brandnetel. ‘Er zijn weinig planten die zo veelzijdig zijn als de brandnetel’, vertelt Pieter-Jan. Het zijn de jonge scheuten die het lekkerste zijn. ‘Ik pluk meestal niet meer dan de vier eerste blaadjes, die zijn nog lekker mals en zacht van smaak.’ Brandnetelsoep is wellicht het bekendste gerecht, maar wist je dat je ook brandnetelchips kan maken door de blaadjes te kruiden en dan in de oven te bakken? Als je de plant aan de onderkant van de bladeren vastpakt, dan word je niet geprikt.

De heuvels op

De Vlaamse Ardennen wisselen dorpskernen af met stukken oud bos, boomgaarden en velden. Het kerkje van Kluisbergen wordt steeds kleiner en we gaan de heuvel van het Spijkerbos op. De heuvel is begroeid met prachtige, statige beuken. ‘Het is heel uitzonderlijk dat er op een zuidflank nog bossen te vinden zijn.’, vertelt PJ. Een zuidflank is altijd de beste kan van een heuvel om een wijn-of boomgaard aan te leggen. Dat wil zeggen dat de meeste bossen gekapt werden.

We wandelen tot boven op de bolle heuvel. Af en toe komen we nog andere wandelaars tegen, de modder tot hoog tegen hun kuiten. Rechts lopen akkers, nu nog bruin en braak, maar over enkele weken groen en vol leven. Links schuiven de bleke beukenstammen voorbij. Dicht en chaotisch tegen elkaar aanschurkend. Beuken wortelen erg ondiep, in tegenstelling tot bijvoorbeeld eiken. Daarom dat blijven ze dicht tegen elkaar als bescherming tegen de wind. 

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer