De ronde van de Luberon

11 minuten leestijd

‘Lavendel is de ziel van de Provence’, vond streekschrijver Jean Giono. Stel je naast dat lavendelveld gerust een sterke, maar niet eenzame fietser voor. Eerste keer Provence of trouwe fan, de fiets of e-bike is de gedroomde manier om het ruige én zachte karakter van het zuiden te beleven. Wij herontdekten de mooiste heuveldorpen van de Vaucluse via de 240 km lange fietsroute Autour de Luberon.

reportage
  • Fietsen

Ach, la douce Provence. Een uurtje nadat ik in Avignon van de tgv ben gestapt, zit ik op een terrasje op het Place des Corps Saints. De fontein klatert, de platanen filteren het licht, de klapluiken in de kalkstenen gevels staan open. Een oude man slentert naar de bar-tabac en af en toe zoemen baladines voorbij, de gratis elektrische busjes die het openbaar vervoer in de oude stad verzorgen. De gastvrouw van restaurant L’Agape steekt de straat over en dient mijn risotto met inktvis op. Voor 30 euro mag ik drie piekfijn gedresseerde gerechten aan mijn vork prikken. Natuurlijk bestel ik daar een glas rosé bij. De komende dagen zal de fietsroute Autour du Luberon me leren dat de Provence is zoals dat glas rosé: heerlijk zoet dankzij het zuurtje. De zon schroeit, de wind snijdt, de vegetatie prikt, de bodem zit vol harde keien. De truffels van Carpentras zijn schatten omdat je ze moet opgraven. De appels uit de vallei van de Durance kraken sappig omdat ze koude nachten doorstaan. De platanen op mijn pleintje werpen koele schaduw omdat de zon intens schijnt.

Meer dan honderd heuveldorpen

Op het terrasje in Avignon vraag ik me af of ik mezelf overschat. Ik ben 51, toer vooral rond in vlak Vlaanderen en maak meestal ritjes van 80 à 100 km. Qua afstand ligt ons fietsplan, 240 km op drie dagen, binnen mijn mogelijkheden. Maar wat met de hoogtemeters? De route die we volgen, beschrijft een lus rond een bergketen, de Luberon, en ik ben geen klimgeit. Had ik niet beter, zoals fotograaf Michaël, een e-bike gehuurd in plaats van een racefiets? ‘Ach,’ sust de fietsverhuurder in Cavaillon de volgende dag zeggen, ‘Autour du Luberon valt goed mee. Alleen de klimmetjes naar de heuveldorpen vallen soms pittig uit.’

Daarom dit leuke weetje: de Vaucluse telt 130 heuveldorpen. Ook in de Alpes-de-Haute-Provence, het tweede departement dat we aandoen, zijn ze dik gezaaid. Ze nestelen zich met volle goesting tegen de flanken van de Luberon. Tegen de noordflank vind je Bonnieux, Lacoste en Ménerbes, de Hollywoodsterren onder de heuveldorpen. Tegen de zuidflank: de ultieme geheimtips voor de ware dorpofiel.

Ik stort me niet onvoorbereid in dit avontuur, ik weet dat me bijna drieduizend hoogtemeters wachten. Maar hoe reageren het hoofd en de benen? Proef ik iedere avond zoete voldoening of sukkel ik verzuurd tot achter mijn oren over de streep?

Terrasjes op het kerkhof

De tgv vanuit Brussel heeft me’s middags afgezet in Avignon. Ik kan meteen kilometers vreten, of eerst wat acclimatiseren, in een stad die uitpuilt van de paleizen en kunstmusea. Huur een fiets, rij langs de vier kilometer lange stadswallen, exploreer op goed geluk de stegen en straten. Topattracties als het Palais des Papes hoef ik ditmaal niet te bezoeken. Ik neem vrede met kleiner erfgoed. De heilige lichamen waarnaar mijn platanenpleintje vernoemd is, hoorden toe aan een sober levende kardinaal, Pierre de Luxembourg, en aan Saint-Bénézet, de herdersjongen die op het idee kwam om de Pont d’Avignon te bouwen. Ik heb dus geluncht op een voormalig kerkhof. Het hoorde bij de gotische Eglise des Célestins, waar je gratis expo’s kan bekijken.

De meeste kardinalen in de pausenstad wentelden zich in weelde. Ze beschikten over imposante paleizen of livrées. In het Livrée Ceccano, vandaag de stadsbibliotheek, bewonder ik in stilte beschilderde plafonds en fresco’s. Ik snuif de sfeer op het voorplein van het Palais des Papes op en klim naar de Jardin des Doms, het park naast het paleis, voor een uitzicht over de Pont d’Avignon. In de kleine wijngaard tegen de heuvel worden ieder jaar de eerste druiven van de Côtes du Rhône geplukt. Toen de brug nog intact was, stak ze de rivier over naar Villeneuve-lès-Avignon. Omdat de stroming krachtig is, deed ze dat in twee etappes. Halfweg zocht ze steun op het Île de la Barthelasse, een uitgestrekt riviereiland waar je een heerlijke fietsrit langs de Rhône kan aanvatten.

Basic luxury

In de late namiddag nemen we de trein naar Cavaillon, de startplaats voor onze driedaagse fietsrit. De fietsverhuurder van Cyclix zet onze fietsen af bij ons hotel. Het is herfst. De mistral wet de messen, maar de zon bot zijn kracht nog af. De komende dagen fietsen we zelfs achter stenen windschermen. De mistral raast van noord naar zuid door de Rhônevallei, terwijl de Luberon de Vaucluse doorkruist van west naar oost. De zestig kilometer lange bergketen loopt parallel met de Monts de Vaucluse, waarvan de Mont Ventoux het dak vormt.

Het leeuwendeel van mijn bagage pik ik over drie dagen weer op. Aan mijn vederlichte racefiets hangt alleen een zadeltas met reservekleding en een stuurtas voor proviand, reparatiekit en regenvestje. Een tent neem ik niet mee, we overnachten in bed & breakfasts. Zo’n bikepacking wordt soms creditcard packing genoemd. Je geld sijpelt snel weg, terwijl kamperen zuinig is. Ik noem het basic luxury. Zoals je in een barefoot luxury resort geen schoenen hoeft te dragen, zo hoef ik de komende dagen geen kledingkeuzes te maken. Iedere avond was ik mijn fietstruitje en -broekje en trek mijn setje avondkleren aan. Eenvoud en herhaling kunnen grote luxe zijn.

Dag 1: Cavaillon naar La Bastide des Jourdans (75 km, 1100 hoogtemeters)

Autour du Luberon is in beide richtingen bewegwijzerd. Wij rijden in tegenwijzerzin. Na een halfuurtje liggen de bedrijventerreinen rond Cavaillon achter ons en fietsen we over een landweg tegen de zuidflank van de Luberon. Het bos ademt koelte, aan de steeneiken, abelen en pijnbomen bungelen vette dauwdruppels. Korte hellingen volgen elkaar snel op. Onze fietsen maken een jojobeweging. Ik schakel sneller aan de voet van de helling en leid tot Michaël me weer voorbijstuift op de e-bike.

We dalen af naar de vallei van de Durance. Boomgaarden strekken zich uit langs glinsterende kanalen. Appels en kweeperen hangen te rijpen tegen de diepblauwe hemel. Lourmarin, dat bij de mooiste dorpen van Frankrijk hoort, houdt zijn grote vrijdagmarkt. Op terrasjes met wijnvaten als tafels lurken Amerikanen aan grote glazen rosé en Aperol Spritz. #EuropeanSummer!

We ontvluchten de drukte en ontdekken vijf kilometer verderop, in Vaugines, het gedroomde terrasje op het dorpsplein. Het Café de la Fontaine laat zijn huiswijnen bottelen bij de lokale wijnboer en serveert een frisse salade met burrata en prosciutto. Typisch Provençaals, I know, en lekker! Om het kwartier klettert de klepel op de klok van het oude stadhuis. Heel Zuid-Europa is eigenlijk één land met luide klokken.

In Cucuron, drie kilometer verderop, heerst er tijdloze rust onder de honderdjarige platanen. Ze weerspiegelen in het Bassin de l’Etang, een spaarbekken dat water opsloeg voor de graanmolen. Ik kan niet verklaren waarom hier geen honderden toeristen instagramkiekjes schieten. Een mirakel in kerkklokkenland!

Ook La-Bastide-des-Jourdans, waar we overnachten, is een nog niet opgevist pareltje. Mijn kamer heeft klapluiken, waaraan ik mijn fietskleren te drogen hang. Ik slof door het dorpje, waar alle stegen naar de kerk of het kasteel leiden, ontmoet een vrouw die iedere avond de straatkatten voedert en steek daarna de benen onder tafel in Au Cheval Blanc, het restaurant van onze bed & breakfast.

Dag 2: La Bastide des Jourdans naar Céreste (100 km, 1500 hoogtemeters)

Ik heb alle dorpen op onze route al bezocht. De laatste keer was acht jaar geleden. Of ze veranderd zijn? Cucuron alvast niet. Maar verder kan ik het niet zo goed inschatten. De fiets her-ijkt mijn perspectief. Ik verplaats me traag door het geurige, hete, winderige landschap dat ik de vorige keren steriel zag voorbijglijden vanuit een geklimatiseerde auto. De kalksteenrots van Volx wekt meer ontzag als je er langzaam op af fietst. In het heuveldorp Villeneuve heb ik na een reeks haarspeldbochten een energieboost verdiend. Of het enige café, Le Cercle de l’Egalité, broodjes of salades bereidt? ‘Daarvoor kan je terecht in de bakkerij beneden in het dorp’, zegt de barman.

Dat gaan we niet doen. We knabbelen op appels en ijsjes en vatten de ruigste vijftien kilometer van onze tocht aan. In de Collines de Manosque woont niemand. Een eenzaam weggetje slingert door een berglandschap waar de wind vrij spel heeft. Een bosbrand blakerde de bomen zwart, maar de meeste dragen alweer bladeren. In de verte tekent zich de citadelheuvel van Forcalquier af, het keerpunt van onze route. Vanaf dit fijne stadje in de Alpes-de-Haute-Provence keren we via de noordflank van de Luberon terug naar Cavaillon.

Bij Brasserie Saint-Michel werken we een caloriebom van een gegratineerde pasta naar binnen. Ook Michaëls fietsbatterij moet bijtanken. Maar op een gezellig terrasje tikt anderhalf uur snel weg. Of je lost elkaar af: ik bewaak de fietsen terwijl Michaël Forcalquier verkent.

Na de lunch maken de Alpes-de-Haute-Provence hun bergachtige naam waar. Saint-Michel-L’Observatoire ligt dicht genoeg bij de hemel om er door telescopen naar de sterren te turen. Tijdens de afdaling moet ik kilometers lang remmen, daarna klim ik naar Vachères, een adelaarsnest op 830 meter hoogte. Ik zal puffen, hijgen en fotogeniek lijden, had ik Michaël beloofd. Maar dat was zonder mijn Cannondale racefiets gerekend. Thuis toer ik op een vintage sportfiets van Peugeot, hier bestorm ik bergen met een Porsche met trappers.

Dag 3: Céreste naar Maubec (60 km, 400 hoogtemeters)

Fietsen langs bed & breakfasts is als fietsen met publiek. Bij je aankomst mag je een applausje in ontvangst nemen. ‘100 km. Echt?’ Ik vermoed dat Jean-François van La Maison d’Emma mijn bord ’s avonds extra volschept aan de gastentafel. Of beeld ik me dat in? Je kan Autour du Luberon alleszins ook gezapiger aanpakken, zoals de twee Zweedse echtparen met wie we de tafel delen. Ze zijn rond de zeventig en rijden de route op zes dagen met de e-bike.

De fiets en de bed & breakfast zijn twee handen op één buik omdat je uitgebreid kan ontbijten. En omdat je leuke tips krijgt... Op aanraden van Jean-François starten we onze derde fietsdag met een excursie naar het graf van Henri Cartier-Bresson, Frans topfotograaf en oprichter van het agentschap Magnum. Wat op de kaart een kort ritje leek, ontaardt in een expeditie door het kreupelhout, over steile ezelspaden bezaaid met keien. Het heuveldorpje Montjustin is minuscuul, het idyllische kerkhof telt een handvol graven. Op het graf van de fotograaf groeit een olijfboom. Zijn vrouw, de Belgische topfotografe Martine Franck, rust onder een lavendelstruik.

Via de priorij van Carluc, een mysterieuze abdijruïne in het bos, keren we terug naar Céreste. De fietsroute volgt in onbruik geraakte wegen. Op de hoofdweg naar Cavaillon wordt geracet zoals in Francorchamps op wedstrijddagen. De oude weg naar Apt sjokt gemoedelijk langs gehuchten en boerderijen. Het fietspad van de voie verte du Calavon tuft door de oude spoorwegbedding naast het riviertje Calavon. Ook op de zacht oplopende klim naar Bonnieux hoef ik me niet te haasten. In het dorp wandel ik de trapjes naar het uitkijkpunt met mijn vederlichte fiets op de schouder. De Mont Ventoux tekent zich loepzuiver af tegen de onbewolkte hemel.

Lacoste, Ménerbes en Oppède-le-Vieux zitten op de troon boven wijngaarden en lavendelvelden. Ik heb spierkracht nodig om de heuveldorpen te bereiken. De middeleeuwse bewoners zochten de hoogte niet op om de buren te intimideren, maar omdat de valleibodem arm en dor was. Wanneer de poort van La Maison Magnarelles in Maubec openzwaait, waan ik me in een oase. Gastvrouw Elisabeth richtte een oude wijnboerderij in als bed & breakfast. De gastenkamers geven uit op een koele binnenkoer. Het ontbijt met eieren, huisgemaakte confituren en streekkazen is zo overvloedig dat ik klaar ben om de Mont Ventoux te beklimmen. De kale reus van de Provence heeft me een hele dag uitgedaagd. Volgende zomer misschien.

Pauselijk fietstochtje langs de Rhône

Avignon ligt op de langeafstandsroute ViaRhôna (Eurovelo 17), die het Meer van Genève verbindt met de Middellandse Zee. Volg de Rhône stroomopwaarts en je rijgt de bezienswaardigheden aaneen. Start bij de Pont d’Avignon en steek via de nieuwe brug over naar het Île de Barthelasse, het grootste riviereiland van West-Europa, waar stadsbewoners sinds generaties sporten, picknicken en uitgaan in zomerbars of guinguettes. Je verlaat het eiland via een gloednieuwe, zwevende fietsbrug. Na ongeveer vijftien kilometer kan je afwijken naar Châteauneuf-du-Pape om de beroemdste pauselijke wijnen te degusteren. Ook Orange, met zijn Romeins theater en triomfboog, ligt op fietsafstand naast de route en is vlot bereikbaar. Blijf je liever bij de rivier? Voorbij het eiland van Barthelasse kan je nog 35 km autoluw fietsen over dijken en voies vertes. Nog eens 12 kilometer ligt het middeleeuwse stadje Pont Saint-Esprit, met zijn prachtige brug uit 1309. Een Pont d’Avignon, maar dan intact. Keer terug met de regionale TER-trein. Je fiets mag gratis mee.

Citytripje richting Avignon?

Trein en tgv brengen je op een halve dag naar Avignon, waar je deze topattracties kan bezoeken.

1.Pont Saint-Bénézet

Van de wereldberoemde Pont d’Avignon blijven vier bogen over. De 3D-beleving in het bezoekerscentrum reconstrueert ze in al haar glorie. Waarschijnlijk dansten mensen in de riviercafés onder de brug, maar placeer gerust een dansje op de brug.

2. Palais des Papes

Het grootste gotische paleis van Europa heeft indrukwekkende vertrekken en verborgen pauselijke tuinen. Theatermakers dromen van een staande ovatie op de binnenkoer tijdens het Festival d’Avignon. Tot 7 januari palmt de jaarlijkse grote expo meerdere zalen in, ditmaal met wonderlijke kartonnen sculpturen van Eva Jospin.

3. Musée Angladon

Meesterwerken van Cézanne, Sisley, Van Gogh, Modigliani en vele anderen in een prachtig historisch stadspaleis. Modeontwerper Jacques Doucet legde de collectie aan. Ook Les Demoiselles d’Avignon van Picasso was in zijn bezit, maar werd na Doucets dood verkocht.

avignon-tourisme.com

Lavendel, oker of wijngaarden?

Deze drie bewegwijzerde lussen sluiten aan op het traject van Autour du Luberon.

1. Le Pays d’Aigues à vélo (91 km)

Langs wijngaarden en versterkte dorpen ten zuiden van de Luberon. In het Ansouis cirkelen de straten rond het kasteel. In Grambois, dat bijna van de rotsen tuimelt, leiden ze naar de centrale fontein. Ook Mirabeau is fotogeniek en schitterde net als Grambois in Franse films. Aansluiting in Cucuron.

2. Lavande et vieilles pierres (84 km)

Klim naar de hoogvlakte waar de echte lavendel groeit. Begin juli rijzen de heuveldorpen Simiane-la-Rotonde en Banon op boven de paarse velden. Nabij Simiane kan je een extra rondrit van 33 km maken op het plateau van Sault, de hoofdstad van de lavendel.

Aansluiting in Céreste.

3. Les Ocres à vélo (68 km)

Okerlagen kleuren de rotsen rood en geel in Roussillon, Gargas en Rustrel. Bewonder het rode dorp Roussillon, verdiep je in de geschiedenis van de okerindustrie bij Ecomuseum Ohkra en dwaal door de gangen van de okermijnen in Bruoux.
Aansluiting in Apt.

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer