Fietsen in groen Luxemburg

8 minuten leestijd

Het Groothertogdom Luxemburg is een landje dat we te vaak over het hoofd zien bij de zoektocht naar een geschikte fietsbestemming. Nochtans heeft het op zijn zakdoekgrote oppervlakte alles: een goede fiets- en hotelinfrastructuur, vlakke routes en pittige hellingen, mooie landschappen en een lekkere streekgastronomie.

 

reportage
  • Fietsen

De trein glijdt geruisloos over het spoor naar Diekirch. Een kwartier geleden ben ik samen met Gust Muller opgestapt in het station van Luxemburg-stad. Met twee huurfietsen stond hij klaar op het perron waar de trein uit Brussel aankomt. Naadloos stappen we over op de trein naar Diekirch. Fietsen in de bagagewagon, en wij op een zachte bank in de coupé. Het loopt allemaal gesmeerd en als vanzelfsprekend.

De drukke vallei van de Alzette schuift aan het raam voorbij. ‘Niet echt het mooiste deel van Luxemburg voor fietsers. Gelukkig mogen fietsen hier gratis mee op de trein. Zo staan we meteen in Diekirch’, zegt Gust. De man is voorzitter van de Lëtzebuerger Vëlos-Initiativ – de belangenvereniging van Luxemburgse fietsers met meer dan duizend leden – en neemt me drie dagen op sleeptouw langs de mooie fietspaden door de valleien van de Sûre en de Our.

In Diekirch wachten we op enkele andere deelnemers aan de trip. Niet erg, want Diekirch is het stadje waar de gelijknamige en bekendste pils van Luxemburg wordt gebrouwen. A l’amitié! luidt de slogan van het bier dat hier in elk café uit de tap vloeit. Ik klink nu al met Gust op een geslaagde fietstrip.

Een rechte lijn, en dan de trein

Vanaf Diekirch is de Sûre de gids voor een gezapige afdaling naar de Duitse grens. Die ligt nauwelijks tien kilometer oostwaarts. Groot is het groothertogdom immers niet, amper de oppervlakte van een Belgische provincie. Maar net daardoor is het zo’n overzichtelijk landje voor fietsers. Je hebt het gevoel dat je er vat op hebt.

‘We beseffen dat Luxemburg als een fietsvriendelijke bestemming gepromoot moet worden. Sinds enkele jaren bouwen we aan 900 kilometer aan bewegwijzerde nationale fietsroutes. Dat netwerk is grotendeels klaar. Elke route krijgt een nummer - in totaal zijn er 23 - en een naam. Dat nummer of die naam vind je terug op aparte fietswegwijzers.'

'De routes zijn geen lussen, maar rechte lijnen die op elkaar aansluiten zodat je een netwerk krijgt. Vaak ligt bij de vertrek- of aankomstplaats een station. Je kan dus gemakkelijk een tocht in een lijn fietsen en vervolgens met de trein terugkeren naar je startpunt. De meeste fietsroutes zijn autovrij’, legt Gust uit.

En zo pedaleren we naar Reisdorf. Een fantastische naam om je vakantie goed in te zetten. En dat moet ook. Want hier kiezen we richting Vianden en dat betekent klimmen. Twee keer gaan we rechtop staan op de pedalen in het kleinste verzet. Maar je krijgt er wel wat voor in de plaats. Ten eerste een panorama op de groene vallei van de Our. Die vormt hier de grens met Duitsland.

Ourgezellig

Ten tweede fiets je tussen boomgaarden naar enkele boerengehuchten. Een boer wandelt tussen de weiden en monstert zijn koeien. Strooien hoed, stevige tak als wandelstok, een hond aan zijn zij. Ik begin een gesprek over de beesten, maar gauw verandert hij van onderwerp. ‘Of ik straks ook naar de Champions-Leaguefinale ga kijken?’ De vooruitgang, net wat u zegt.

Ook de aanblik van Vianden en haar kasteel op de rots boven de Our is de inspanning waard. De burcht torent al sinds de elfde eeuw boven de stad en de vallei uit. Na een doorgedreven restauratie is ze weer te bezichtigen. Een paar mooie ingerichte zalen bieden een glimp van het middeleeuwse leven. Maar vooral het uitzicht vanaf de kantelen is indrukwekkend.

Hotels met het Bed+Bike labels zijn ideaal voor fietsvakanties.

Aan de voet van de burcht, in het gekasseide centrum, nemen we onze intrek in Auberge Aal Veinen. Het gebouw was ooit de smidse van het kasteel. De natuurstenen binnenmuren geven het pand nog steeds zijn historische uitzicht – al zijn de kamers recent en modern ingericht.

Aan de overzijde van de straat kunnen de fietsen veilig achter slot in de garage. Aal Veinen draagt immers het fietsvriendelijke label Bed+Bike.

Dat betekent dat het hotel een aantal diensten biedt die fietsers appreciëren, zoals fietsenberging, bagagetransport of lunchpakket. Maar geen televisie. En dus ook geen Champions League vanavond.

Nacht in Echternach

’s Morgens fietsen we langs de Our weer zuidwaarts. Stroomafwaarts, dus net als het water dalen we zachtjes maar gestaag. Zo hebben we het graag.

Onderweg verliest de Our haar water in de Sûre. De rivier vormt er weer de grens. Een autovrij fietspad voert ons zo dicht mogelijk langs de oever van de Sûre. De dorpjes aan de Duitse overkant spiegelen zich dromerig in het water.

De meanders zijn breder. Dat betekent meer afstand, maar het levert ook mooie doorkijkjes op. Het valt op hoe goed het fietspad wel bedacht is. Oversteekplaatsen zijn extra beveiligd.

Raakt het fietspad toch aan de weg, dan is er een houten vangrail aangebracht. Missing links zijn er niet. Zo heb je als fietser een gevoel van veiligheid en comfort.

Sneller dan verwacht staan we in Echternach. Het vakantiestadje ontstond al in de zevende eeuw rond een machtige abdij. Daarmee is het de oudste stad van Luxemburg. De abdij vormt nog altijd het hart van de stad.

Vooral de neo-romaanse basiliek is indrukwekkend. In de crypte ligt het graf van Willibrordus, de monnik die de abdij stichtte in 698. Het aansluitende centrum is klein maar gezellig – net als Luxemburg zelf dus.

Vooral het gotische stadhuis, de winkelstraat en de vele terrassen maken van Echternach een geknipte etappeplaats.

Overnachten doen we in de prachtige jeugdherberg – echt, zelden zo’n mooie jeugdherberg gezien. Die ligt even buiten het stadje bij het Meer van Echternach, een groene long - prachtige wandeling of fietslus langs de oever! - waar het heerlijk rustig toeven is. Dat vonden ook de Romeinen al. Bij het meer werden in 1976 immers de funderingen van een Romeinse villa blootgelegd. Ze is de grootste in haar soort ten noorden van de Alpen.

Doordat de villa gedeeltelijk gereconstrueerd werd, kan je je ook vandaag een beeld vormen van het aantal vierkante meter bewoonbare oppervlakte dat een beter opgeleide Gallo-Romein ter beschikking had. Meer dan vandaag.

Een lange tunnel… met licht Carole Dieschbourg zet een houten molenmechanisme in gang en demonstreert hoe haar familie al generaties lang meel maalt.

‘Het was mijn betovergrootvader die de molen ooit kocht en molenaar werd. Vandaag malen we hier een handvol verschillende granen. Allemaal komen ze uit de regio en zijn ze biologisch geteeld.’

In de Moulin Dieschbourg gebruikt men nog oude technieken, voor een betere kwaliteit.

De Moulin Dieschbourg ligt in een beek in het woud in Lauterborn. Acht maalmachines worden er aangedreven door het water.

‘De oudste molen is 102 jaar oud, maar werkt nog steeds. We houden bewust vast aan deze oudere technieken, omdat het malen dan trager en daardoor beter gebeurt. Het is niet uit nostalgie dat we onze oude machines in ere houden. We geloven dat ze waardevol zijn en kwaliteit garanderen.’

Carole heeft me al na vijf minuten overtuigd. Resultaat: zes kilo meel en bloem in mijn fietstas, want thuis zal ik het verschil wel proeven. En de fietsdag moet nog beginnen.

Langs de watermolen loopt een fietspad over een oude spoorbedding, helemaal tot Luxemburg-stad. Dat zullen we volgen. Oudere inwoners noemen het pad gewoon Charly. Dat verwijst naar het treintje dat er ooit tufte. De machinist was een zekere Charly en die naam is nooit meer verdwenen. Het pad is een heerlijke fietservaring.

Eerst klimmen we door dicht woud. Soms fietsen we er door een smalle spleet tussen hoge rotsmuren. In Bech volgt het hoogtepunt van dit woeste gebied: een lange tunnel. Gelukkig floept er licht aan zodra een fietser de tunnel betreedt. Top! Het zijn de details waaraan je specialisten herkent.

 

Varkensnek met tuinbonen

We zijn Luxemburg al dicht genaderd wanneer het knorren van onze maag niet meer te temmen valt. Net dan bereiken we in Oetrange het oude stationsplein.

In het voormalige station is nu een leuke brasserie ondergebracht. Het is zonnig en dan durft een expat vanuit de Luxemburgse zakenwijk Kirchberg nog wel eens naar Oetrange af te zakken voor een lunch.

Je treft er op het terras dus een leuke mix van fietsers, vakantiegangers en zakenlui. We parkeren onze fietsen tussen dure bedrijfswagens van Duitse makelij.

De kaart is echter voor iedereen gelijk: regionale kost. Het wordt kiezen tussen judd mat gaardebounen en in öl gebackene moselfische.

Het eerste is het nationale gerecht: gestoofde varkensnek met tuinbonen. Het tweede zijn gefrituurde visjes uit de Moezel, die je in hun geheel opeet.

Een schijfje citroen, een bord frieten en natuurlijk een glas Moezelwijn maken er een heerlijke maaltijd van.

En toch ga ik voor het stoofpotje. Na drie dagen fietsen kan een fietser wel wat verzetten. Gelukkig is het daarna vooral dalen naar Luxemburg.

Een opvallend groen fietspad slingert door de drukke Kirchberg-wijk en dan werpen we ons in de diepe vallei waarin het oude centrum van de stad genesteld ligt. Terwijl ik in het station op de trein naar Brussel wacht, lees ik in de krant dat Barcelona de Champions  League gewonnen heeft.

Tekst en foto’s Gunter Hauspie

Dit artikel is verschenen in september 2015.

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer