Trappen in Zuid-Tirol

11 minuten leestijd

Pasar-journalist Gunter Hauspie is al heel zijn leven dol op fietsen in de bergen. Maar intussen is hij papa van twee kindjes, Felix van vijf en Flore, xx jaar oud. Niet getreurd: ook met kleine kinderen kan je nog tussen hoge drieduizenders gaan fietsen. Dat ontdekte Gunter samen met zijn gezin in Zuid-Tirol.

reportage
  • Fietsen

Meer dan 120 kilometer fietsen in drie dagen, en dat in de bergen. Klinkt als een heerlijke vakantie, maar wat als… je twee kleuters ook meefietsen?  Het kan perfect, zo blijkt, in Zuid-Tirol. Hoe? Met comfortabele en veilige fietspaden, een portie fantasie bij de burchten onderweg en het liefst ook een flinke portie gelato.

Dag 1: Reschenpas – Schlanders (50 km)

Dorp kopje onder

Een kerktoren die pal in een bergmeer gebouwd werd, dát had Felix nog nooit gezien. Het duurt een tijd om de kleuter uitgelegd te krijgen dat de toren er eerst was, zelfs een heel dorp. Dat er nadien een dam gebouwd werd en er daardoor een meer ontstond. Dat de huizen vervolgens onder het water verdwenen en enkel de toren nog zichtbaar bleef. Ik zie zijn verbeelding overuren draaien. Het is een hele boterham voor een vijfjarige. Ook grote mensen vinden de campanile van het verzonken dorp Graun im Vinschgau een niet te missen fotostop. Het is immers één van de iconische beelden van het Italiaanse Val Venosta (of Vinschgau) .

Deze brede vallei begint op de grens met Oostenrijk bij de Passo Resia en eindigt bij Bolzano. Ze zijn het vertrek- en eindpunt van onze driedaagse fietsreis. Al noemt geen enkele inwoner deze plaatsen bij hun Italiaanse naam. Vinschgau, Reschenpas en Bozen klinken ze in het Duits. Aan beide kanten van de grens zit je namelijk in Tirol – en dat is sinds mensenheugenis Duitstalig gebied. Daar veranderen een gril van de (militaire) geschiedenis en de arbitraire grens niets aan.
De meeste selfiejagers zoeken bij Graun tevergeefs een parkeerplaats voor hun auto. Wij leggen onze fietsen gewoon neer in een uitgestrekt tapijt van weidebloemen. Rondom pieken bergtoppen tot drieduizend meter. Ze bakenen de grenzen met Oostenrijk en Zwitserland af. In de lente liggen er nog dikke pakken sneeuw op de hoogste flanken. Ook wij dachten eerst dat dit decor niet geschikt was voor een gezinsfietsvakantie. Tot we ontdekten dat de historische Via Claudia Augusta vandaag een uitstekend uitgerust en veilig fietspad biedt. Het volgt de vallei van Reschen tot Bozen.

Dalen langs de Etsch

Dat we bij de Reschenpas, een échte Alpenpas, vertrokken, klinkt al helemaal ongelooflijk. Onlogisch is het echter niet. Zo’n startplaats biedt immers het voordeel dat je alleen maar bergaf kan fietsen. Dat betekent een groot verschil. Bergaf is ook de richting die de Etsch (of in het Italiaans: de Adige) rollebollend kiest. Op weg naar Burgeis dalen we langs deze bergbeek over een vlekkeloos fietspad door bos. Dit water van de Etsch zal binnen enkele dagen ten zuiden van Venetië statig en breed in de Adriatische Zee stromen. Maar hier is het nog een prille geut die zich ongecontroleerd een weg baant over rots. Net zoals Felix. Met dalingspercentages tot 9% passeren we hier de steilste passages. Gelukkig kan hier geen auto in de buurt komen en heeft de kleuter zijn remtechniek vooraf goed ingeoefend. Slingerend en zingend knalt hij de helling af. Kleine zus Flore ziet dat het goedkomt. Zij heeft het beste zicht van allen in haar fietsstoel vooraan op het stuur van papa. Alleen vervelend dat haar vingertjes niet van de knoppen van het gps-toestel kunnen afblijven. En wat zijn die hendels waar papa bergaf zo hard aan trekt? Ook eens proberen.

Het oudste stadje van Tirol

In Burgeis zijn we al flink gedaald en hebben we amper de benen rondgedraaid. Uit het bos doemt de imposante Fürstenburg op. De middeleeuwse burcht lijkt nog intact met kantelen en schietgaten en een toren met muren van wel drie meter dik. Het complex staat op een rots en dat betekent klimmen. Even maar. Een echte pedaalridder staat zo bij de zware toegangspoort. We dalen verder naar de vallei die zich nu verbreedt. Het hooggebergte van rots en bos maakt plaats voor weiden en boerendorpen. In dat uitgestrekte landschap ligt bij de oever van de Etsch het ommuurde Glurns. Vier imposante wachttorens bewaken het oudste stadje van Tirol. In 1304, toen Glurns stadsrechten kreeg, was dit soort vlek misschien een metropool. Nu zou je een woonkern van deze omvang gewoon een dorp noemen. Je kan het ook anders uitleggen: dit is het soort bezienswaardigheden op fietsersmaat. Vanaf de rivierdijk fiets je zonder één auto te ontmoeten een historische plek binnen waar je je vervolgens neervlijt op een bankje voor een ijsje. Want hoewel Glurns een op-en-top Duitse sfeer ademt, zoals de rest van Vinschgau, tonen de vele gelaterien dat de Zuid-Tirolers niet alles wat Italiaans is afzweren. ‘Eén of twee bolletjes, kindjes?’ ‘Drie natuurlijk!’

Held van vijf

Stilfserjoch 25 km. Deze wegwijzer in Prad fietste ik jaren geleden al eens voorbij. Hier ligt de voet van de oostelijke klim naar de Passo Stelvio – Stilfserjoch in het Duits. Ik droom weg bij de gedachte hier over enkele jaren weer te staan. Weer met zoon, maar dan voor de beklimming van de legendarische bergpas. ‘Kijk er niet naar uit’, waarschuwen meer ervaren vaders in mijn fietsclubje me. ‘De dag dat je tienerzoon je doodleuk uit het wiel klimt, is niet de meest prettige.’ Felix droomt nog niet van bergpassen maar van de pizza die mama hem voor vanavond beloofd heeft. Of wordt het pasta? Moeilijk kiezen in een land dat je beide lievelingsgerechten uitvond. In Schlanders heeft onze held van vijf toch maar mooi vijftig (vooral dalende) kilometers gefietst. De vriendelijke gastvrouw in Hotel Zur Linde begrijpt niet waar hij de berg eten laat die hij bij het diner opschept. En ze hebben hier al wat fietsers gezien. Meer dan de helft van de gasten arriveert er per fiets. Heerlijk toeven overigens in zo’n familiehotel. Wanneer we morgenvroeg weer vertrekken, zal Flore haar favoriete knuffel vergeten. Gastheer Peter bespaart zich geen moeite om ons – nog nietsvermoedend – achterna te rijden om de knuffel terug te bezorgen. ‘Onderweg vroeg ik aan voorbijgangers of ze geen gezin met twee kleine kinderen hadden zien fietsen.’ Hij is zichtbaar even blij als kleine Flore wanneer Snuffeltje weer terecht is.

Dag 2: Schlanders – Meran (37 km)

Appeltje voor de dorst

Dag twee voert ons naar Meran. Weer is de Etsch de trouwe gids. Het gebied dat we nu doorkruisen staat volgepakt met boomgaarden, vooral appelbomen. We passeren er een zelfbedieningsstalletje. Een appel 30 cent, een beker appelsap 50 cent. Ook appelconfituur en zelfs appelchips kunnen we in deze Hofladen op de kop tikken. De kinderen smullen ervan. Centen gaan gepast in een sigarenkistje. Schloss Kastelbell is een volgende burcht op een hoge rots boven de Etsch. Steeds vaker nu kruist een dwarsweg de rivier en het fietspad. De oversteekplaatsen zijn voldoende beveiligd en vaak voert het fietspad zelfs in een tunneltje onder de weg door. Eigenlijk merk je als fietser weinig van de drukte rondom in de dorpen. Ondertussen wordt het erg warm. De verkoelende wind die gisteren hogerop in de vallei nog woei, geeft hier niet thuis. We zitten dan wel in de Alpen, maar wel aan de zuidkant. De bronnetjes onderweg zijn meer dan welkom. Zelfs drinkbussen vullen aan een klaterende bron is voor de kinderen al een klein avontuur. En natuurlijk oorzaak van natte kleren. De zon doet vervolgens haar werk.

Zeven haarspeldbochten

Zes kilometer vóór Meran nemen het landschap en de fietsroute een flukse duik. Vooraleer je aan die afdaling in Algund (Lagundo) begint, wacht de troon van het slot Trauttmansdorff. Die troon bestaat uit twee reuzenligstoelen, die ook als een soort uitkijkplatform op Meran en de omliggende bergen dienen. Aan de plek is een legende over reuzen verbonden – vandaar de stoelen. Felix wil dat verhaal tot in het kleinste detail kennen, dus mag papa zijn beste Duits bovenhalen om het infobord te vertalen. Dan is het voor hem tijd om weer een grens te verleggen – de zoveelste al tijdens deze fietsvakantie. In zeven scherpe haarspeldbochten en tegen 10% daalt de fietsroute terug naar de oever van de Etsch. Het fietspad is aangelegd in asfalt waarop je de strijk zou kunnen doen, terwijl er geen auto’s mogen en kunnen opduiken. Geen betere plek voor een initiatie haarspeldbochtduiken. Onze jongen slingert vlot door elke bocht – ‘remmen vóór de bocht, kijken in de richting waar je naartoe moet’ – en wil ondertussen vooral bevestigd horen ‘dat ik toch wel zeker een filmpje aan het maken ben’. Op een terras op de promenade van het mediterrane Meran is hij de rest van de avond zoet met zichzelf te bewonderen op het kleine scherm. Flore slaapt dan al in de fietskar. Mama en papa genieten ondertussen op het terras bij de thermen van Meran van een glaasje prosecco.

Dag 3: Meran – Bozen (36 km)

Gedonder en een bliksemschicht

De laatste fietsdag brengt ons terug naar de stad waar we drie dagen geleden met het transferbusje vertrokken: Bozen. Over de kwaliteit van het fietspad onderweg geen slecht woord: onberispelijk geasfalteerd, weg van het autoverkeer en langs de oever van de brede Etsch, die in niets meer lijkt op de wilde bergbeek bij het vertrek. Maar dertig kilometer fietsen volgens dit recept wordt voor kinderen een beetje saai. Dat lossen we op door samen verhalen te verzinnen over de burchtruïnes die her en der op een uitstekende rots de vallei bewaken. Bij het naderen van Bozen fietsen we pal onder het indrukwekkende Schloss Sigmundskron. Dan hebben we de regenjassen al bovengehaald. De laatste negen kilometer van onze fietsvakantie (en alleen dan) valt het water immers met bakken uit de asgrauwe hemel. Gedonder en af en toe een bliksemschicht bij een bergtop zorgen voor de afleiding die we eerder tijdens de etappe misten. Gelukkig vinden de kinderen dat klank- en lichtspel een knaller van formaat.

Fietsstad Bozen

Onder het regenzeil in haar fietskar hoeft Flore geen druppel te trotseren. Felix voelt dat dit het moment is om zich stoer te tonen en neemt de leiding in ons treintje. Zo fietsen we over de groene promenade naar het historische centrum van Bozen. Die stad is een van dé fietssteden van Italië. In de jaren tachtig al werd dit veilige fietspad naar het centrum van de stad langs de rivier aangelegd. Een oude spoorbedding werd toen omgebouwd tot fietspad – en niet tot een stadsautosnelweg, wat ook geopperd werd. Het aantal fietsers groeide vervolgens enorm. Die vroegen meer infrastructuur. Nu heeft de hoofdstad van Zuid-Tirol een fijnmazig fietsnetwerk en gebeuren de meeste verplaatsingen er per fiets. Het is verbazend. In een stad met meer dan honderdduizend inwoners fietsen we met een kleuter van vijf zó naar het centrale hoofdplein. Alle punten waar conflicten met auto’s zouden kunnen ontstaan, worden vakkundig gemeden met aangepaste fietsinfrastructuur en bewegwijzering. Waar een wil is, is een fietsweg. Ook voor een gezin met kleine kinderen dat op fietsvakantie wil in de bergen. Op de centrale Piazza Walther Von der Vogelweide bezegelen we trots ons geslaagd familieavontuur met een rondje high five. ‘Daar, een ijsjeskar!’ wijst Felix met zijn vrije hand. Drie bollen! Driedubbel en dik verdiend.

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer