Japan in 21 lessen: Tokyo - Kyoto

16 minuten leestijd

In Japan ligt de wijsheid zoals bekend voor het rapen. Niet alleen in tempels en zentuinen, maar op elke straathoek. Sinds de yen sterk in waarde is gedaald en vliegen op Tokyo minder kost dan Bangkok, kan iedereen het licht zien in het Land van de Rijzende Zon. Reis mee op dubbele citytrip naar Tokyo en Kyoto en doe het ene diepzinnige inzicht na het andere op!

 

reportage
  • Uitstappen en vakanties

1. Elke stad heeft haar klank

Het bliepje als je het metropoortje opent met je treinpas. Een ander bliepje als een kind zijn pasje scant. Ja, kinderen nemen in Tokyo in hun eentje de metro. De stilte in de straten. Waar zijn die 38 miljoen inwoners? Het verkeer? Oorverdovend gedreun van spelconsoles in de speelhallen van de wijk vol elektronicashops Akihabara. Collectief geslurp in de noedelbar. De boze vishandelaar die ‘Go away’ sist. Wind die langs het torengebouw van het hotel jaagt waar ik mijn jetlag uitzweet. En vooral, altijd en overal, krassende kraaien.

2. Regels helpen tegen stress

‘Wij hebben alles in systemen gegoten’, schampert de babbelzieke Japanner in het badhuis. Ik heb maar drie van de twintig opties van de badhuisautomaat gebruikt. Kleine handdoek, zeepje, toegangsticket. Regels en systemen zijn een zegen als je met heel velen op een kleine ruimte leeft. Het metrostation van Shinjuku slikt 3,5 miljoen pendelaars per dag en heeft tweehonderd uitgangen. Tijdens het spitsuur staan er stewards op het perron om alle ledematen in het treinstel te duwen. Waarom is een Japans sardineblik leefbaarder dan een Europees? Mensen fluisteren om hun medereizigers niet te storen. Bij het station stappen ze mee uit om anderen door te laten. Op het perron wachten nieuwe passagiers in de rij. De stewards staan klaar. Niemand is de steen die de mensenstroom verlegt.

 

Mannen en vrouwen zijn hier niet preuts, naaktheid is normaal.

3. Naakt is iedereen gelijk…

Zeg ‘onsen’ tegen een Japanse kennis en zijn of haar ogen beginnen te blinken. Badhuizen zijn een hoeksteen van de Japanse cultuur. Japan pruttelt en davert van het vulkanisme, er wellen duizenden warme bronnen op, waarvan één in Tokyo, onder de onsen Jakotsu-yu. De nationale berg, de Fujivulkaan, siert er de betegelde muur. Ik trek mijn stoute schoenen aan, of beter uit, en stap naakt de wasruimte binnen. Gezeten op een plastic teiltje schrob ik me helemaal schoon, want douchen doe je zittend, niet staand. Daarna laat ik me zakken in het theebruine hete bronwater. Een badgenoot begint te kletsen tot ik helemaal gerimpeld ben. Mannen en vrouwen hebben gescheiden badruimtes. En in beide ruimtes gaat het er allesbehalve preuts of gereserveerd aan toe. Naaktheid werkt blijkbaar als gelijkmaker. De sociale barrières vallen weg en van het cliché over verlegen, zwijgzame mensen blijft niets meer over.

4. … en gekleed zijn de verschillen ook miniem

Toch in het zakendistrict van Shinjuku nabij het gelijknamige station. Werkmieren in maatpak wriemelen tussen de wolkenkrabbers. Ook de lossere kledij die ik tot nog toe op straat zag, komt vooral in grijstinten. Het contrast met de blitse kantoorgebouwen had niet groter kunnen zijn. Toparchitecten knokken hier om de skyline. De Cocoon Tower is een glimmende augurk. De veertig verdiepingen hoge hall van de Nikken Sekkei-building licht ’s avonds blauwop en heeft een klok waarvan de wijzers één keer per vierentwintig uur ronddraaien. De plompe tweelingtorens van het Tokyo Metropolitan Government maken van Shinjuku het administratieve stadscentrum. Neem er de lift naar het gratis panorama en kijk op 202 meter hoogte uit over de stad.

 

5. Het geluk groeit aan de bomen
Hoe overleef je de megastad, les twee: koester de natuur en de seizoenen. Doe zoals de locals en geniet van de parken. Shinjuku-Gyoen zou je Tokyo Central Park kunnen noemen. In april bloeien er duizend kerselaars en vieren mensen feest onder de bloesems. Bij ons bezoek eind oktober heeft de rozentuin nog alle denkbare kleuren. Amateurfotografen met gigantische camera’s schieten plaatjes van bloemen, bomen, het oude theepaviljoen. Op het gemillimeterd gazonnetje picknicken gezinnen en houden collega’s hun lunchpauze. Je lunch haal je in het warenhuis. Grote ketens als Isetan zijn gespecialiseerd in mode, maar wijden hun kelderverdieping helemaal aan verse voeding. Sushi, slaatjes, gebakken rijst, Belgische pralines (jawel) of Franse patisserie: de keuze is eindeloos. Neem je lunch mee in een bentobox met stokjes en het geluk wacht op de grasmat!

Een automaat voorspelt hier je toekomst. Bij ons is die 'fairly good'.

6. De toekomst heeft  dertien  rubrieken
Over geluk gesproken: je mag nieuwsgierig zijn naar de toekomst en kan het geluk een handje helpen door de tempels of schrijnen te bezoeken waarmee Tokyo bezaaid is. Het mooie historische shintoschrijn van Kanda Myojin brengt geluk in zaken, het gezinsleven en het vinden van een partner. De place to be, quoi, en shinto, de nationale religie van Japan, is een natuurgodsdienst die voor iedereen openstaat, aanhanger of niet. De oranjerode tempelgebouwen staan rond een plein. We stoppen een muntje in een automaat en een mechanisch draakje trekt ons fortuinstrookje. Hoera, de toekomst oogt ‘fairly good’! Dertien rubrieken worden aangekaart, waaronder ‘travel’, ‘love’, ‘expected visitor’, ‘wish’ en ‘missing thing’.

7. Ga helemaal op in je hobby…
Bij het schrijn hangen ook wensplaatjes (je mag ook de toekomst altijd een handje helpen). Ze zijn versierd met mangatekeningen. Het schrijn ligt in de wijk Akihabara, het shoppingparadijs voor Japanse nerds verslingerd aan manga en anime (Japanse strips en animatie). Op zondagnamiddag is de hoofdstraat Chuo Dori autovrij en waad je er door een zee van neonreclames en jongeren die de tweede nationale religie belijden: consumeren. Dat kan in elk gebouw in deze straat op vijf, zes, zeven verdiepingen. Camera’s, smartphones, tv’s, oude en nieuwe computers en de raarste elektronische onderdelen. Nutteloze, maar spotgoedkope prullen in de 100-yenstore. Mandarake is gespecialiseerd in tweedehands mangastripverhalen en -spulletjes. Een vintage poppetje van het monster Godzilla kan omgerekend tweehonderd euro kosten. Videogamesproducent Sega baat speelhallen uit met op elke verdieping tientallen spelconsoles.

Japanse meisjes moeten vooral schattig zijn, zoals Franse dienstmeisjes.

8. … want gewoon  is niet gek genoeg
In Japanse strips en animatie is de Franse dienstmeid met een kanten schortje een populair figuurtje. In de maid cafés van Akihabara komt een droom van de mannelijke mangafans uit: dienstmeiden serveren er de drankjes. Klinkt wat ranzig? De meiden doen niets oneerbaars. Sterker, tijdens het weekend zien we op het shopping- en pretparkeneiland Odaiba tienermeisjes en studenten verkleed als meiden, buikdanseressen, politieagentes, engeltjes en duiveltjes. Odaiba past trouwens in een gevarieerde namiddag. Bezoek eerst de prachtige tuinen van Hamarikyu en neem daar de rivierboot voor een tocht van een halfuur langs de skyline van Tokyo. Maar waarom dossen meisjes zich zo raar uit? Omdat zij manga voor meisjes lezen. Omdat de jongerencultuur voor meisjes rond schattigheid draait. En als later op kantoor grijs de norm is, kan je maar beter gek doen voor je te oud bent.

9. Als de vis uitsterft, sterft de markt
Terug naar het centrum! Combineer Hamarikyu en Odaiba met Tsukiji, de grootste vismarkt ter wereld. Rond zes uur ’s ochtends tellen handelaars hier fortuinen neer op de tonijnveiling – een nogal triest spektakel waarvoor je om half vijf ’s ochtends tickets kan bemachtigen bij het informatiecentrum. De markt is bedreigd, net als de uitstervende blauwvistonijn. Eind 2016 verhuist ze en verliest ze haar ziel, want de nieuwe markt wordt clean en te duur voor kleine handelaars. Bezoek vanaf negen uur de vishal en geniet van de chaos. Let op voor rondsnorrende wagentjes, stootkarren en boze mannen die tonijn fileren met messen zo groot als zwaarden.

10. Van rommel word je gelukkig

Centrum Tokyo is zo verkeersluw omdat je geen auto mag kopen zonder een parkeerplaats te bezitten. Zelfs de kantoorbediendes van Shinjuku krijgen soms genoeg van de goed geregelde saaiheid. Na het werk steken ze de straat over om kipspiesjes en bier te bestellen in de kleine, bouwvallige eethuizen van Omoide Yokocho, een voor Tokyo typische eet- en uitgaanssteeg. Shimokitazawa is het reservaat van de rommeligheid, het Montmartre voor hipsters. Je vindt er onafhankelijke design- en modemakers, theaters, cafés en eethuizen. We roken waterpijp in een hangmat en wachten daarna op een plekje bij Hiroki, een eethuis gespecialiseerd in okonomyaki, een omelet met kool die belegd wordt als een pizza. We zitten op krukjes aan de toog. De kok bereidt de omelet op een gloeiende plaat. Klaar. Hij schuift de omelet naar me toe. Ze blijft op de warme plaat liggen. Ik steek er stukjes af met een spatel en eet ze met stokjes uit een klein bordje. Of je nu sushi, omelet of noedels eet: nergens is het zo leuk als aan de toog in een piepklein, druk eethuis.

 

Bezoekers van musea willen elkaar niet storen met hun gebabbel.

11. Musea bezoek je in stilte
‘Dit meesterwerk beschouwen we als het hoogtepunt in de traditie van voorstellingen van het heilige in Japan’, lees ik op het kaartje. Het schilderij van de waterval dat ik bekijk, is een geklasseerde nationale schat van Japan. De bezoeker voor mij is klaar met kijken. Hij wacht tot zijn voorganger ook klaar is. Het is zover. Met zijn drieën schuiven we een plekje door. Een heuse rondedans, maar dan in stilte, want niemand wil de andere bezoekers storen met te luid gebabbel. Ik begrijp weinig van de Japanse en Aziatische kunst van het Nezumuseum. Maar dat hindert niet. Het museum is een prachtig hedendaags gebouw dat uitgeeft op een al even prachtige tuin. Dames in kimono houden er een theeceremonie bij een paviljoentje. De zon schijnt, het beekje kabbelt, langs het keienpad ligt een tapijt van mos. Hartje Tokyo, en ik ben helemaal zen. En klaar voor de tempels en zentuinen van Kyoto.

12. Steel nooit iemands tijd

Voor de treinfans: de reis van Tokyo naar Kyoto maak je met de shinkansen, de oudste hogesnelheidstrein ter wereld. Hij rijdt om het halfuur, is zelden volgeboekt en komt nooit te laat. Tijd is kostbaar, andermans tijd verspillen is diefstal, vindt de spoorwegmaatschappij. Medewerksters in roze pakjes – allemaal vrouwen – staan klaar op het perron. De trein komt aan uit Kyoto en vertrekt over een kwartiertje opnieuw. De roze brigade stapt op en draait alle stoelen om, zodat iedereen in de rijrichting kan zitten. De museumdans was mooi, maar dit is tot nog toe mijn favoriete choreografie. Tokyo is de meest ritmische grootstad ter wereld.

13. De broer van een vriend van  een vriendin is een vriend

(En zijn collega ook). Wildvreemde Japanners zijn al buitenaards behulpzaam. Megumi kent me via een heel lange omweg en reist speciaal naar Kyoto om ons de stad te tonen waar ze vroeger woonde. Twee grote warenhuizen kijken uit op het centrale kruispunt van Kawaramachi-dori en Shijo-dori. Het schaakbord van lanen strekt zich kilometers ver uit. ’s Avonds flaneren geisha’s door Ponto-Cho en Gion, de uitgaansbuurten langs de rivier. Dat klinkt alsof de tijd in Kyoto stilstaat, maar het centrum heeft de flair van Barcelona. Voetpaden zijn overdekt met grote luifels en overdekte winkelstraten vullen de velden van het schaakbord op. ‘Dit moet je proeven’, zegt Megumi op de voedselmarkt van Nishiki. Ik kan hier zelfs heel wat proeven. Gepekelde Japanse radijs, komkommer, kool, aubergine. Gefermenteerde pompoen, ingesmeerd met sake - rijstwijn. Edamamebonen zijn groene sojabonen. ‘Heerlijk bij de sushi’, zegt Megumi. In een langwerpige pan bakken koks omeletten. Ze worden verkocht als frisco’s op een stokje en zijn even lekker als Japanners behulpzaam zijn.

14. Mannen horen bij de haard

Ook in hartje hypermodern Kyoto kan je de tijd terugdraaien. Stap door de schuifdeur van ryokan of herberg Hiiragiya en je reist terug naar… 1931 bijvoorbeeld, toen mijnheer en mevrouw Chaplin te gast waren. Of zes generaties terug, toen de huidige familie haar traditionele herberg begon uit te baten. Ryokans bewaren behalve hun interieur ook de Japanse tradities van gastvrijheid. Je kamer heeft nauwelijks meubels. Ze is bekleed met tatami’s en deze matten van rijstvezels betreed je nooit met schoenen. Centraal staat de lage tafel waarop ’s avonds je keizerlijk maal – het summum van de Japanse keuken – wordt geserveerd. De man hoort op de zitplaats bij de haard: het verhoog waar zogezegd de huisgod zetelt. Niets belet je om de rollen om te draaien, want je bent baas in je eigen kamer. Kamerdames in kimono bedienen je. Na de maaltijd wordt de tafel vervangen door twee bedden en slaap je vredig op de mat. Ryokans zijn populair voor huwelijksreizen.

 

15. De laatste druppel is de bitterste

Thee drink je uit tot de laatste druppel. Als de druppel achterblijft, wordt hij bitter en smaakt je volgende kop niet meer evenwichtig. Wat je allemaal niet leert in theehuis Ippodo! De traditie gaat hier driehonderd jaar terug. Aan de toog degusteren we thee alsof het wijn is. Het leven is te kort om slechte thee te drinken, maar lang genoeg om rustig te proeven. Het theemeisje trekt de doos matcha open. Het groene theepoeder geeft haast licht. Met een bamboeklopper roert ze het door het warme water. Warm, niet heet, want te heet water accentueert de bitterheid

16. Landschappen kan je lenen

Kyoto is behalve een culinaire hoofdstad ook dé tempelstad. Het volgende moet je proberen in elke tempel. Ik ben in de tempel van Tenryu-ji, een van de zeventien sites die erkend zijn als werelderfgoed. Ik trek mijn schoenen uit, kniel op de tatami en kijk naar buiten naar de zentuin. In de vijver zwemmen koikarpers; de oever is versierd met rotsen en in het zandperk zijn patronen geharkt. Achter de vijver nemen de esdoorns al prille herfstkleuren aan. De contouren van de boomkruinen passen bij de heuvelrug op de achtergrond en de openstaande schuifdeur kadert de compositie als een schilderij. Dit is het principe van het geleende landschap: je legt de tuin zo aan dat het landschap er deel van gaat uitmaken. Deze tuin dateert uit de veertiende eeuw.

 

17. Zen betekent je  gedachten focussen

Vanaf de tempel van Tenriyu-ji kan je via een bamboewoud naar de villa Okochi Sanso wandelen. De villa nestelt zich net zoals de tempel tegen de heuvelflank van Arashiyama, op tien kilometer van het centrum. Bij het uitkijkpunt rust het hele berglandschap in de lente op een kussen van kersenbloesems. De toegangsprijs van negen euro schrikt veel bezoekers af. Er heerst rust. In het schrijfpaviljoen kan ik knielen bij tafeltjes om Japanse karakters over te tekenen. ‘Please participate’, zegt een bordje. Zen betekent je gedachten focussen. Wat je dan doet, is bijzaak, de oefening zelf is nuttig.

18. Wandelen ontwart je hersens

Zelfs de hersens van Japanse wijsgeren draaien soms in de knoop. Filosoof Nishida Kitaro ging dan even wandelen. Een eeuw later imiteren toeristen hem dagelijks langs het Pad van de Filosofie. Ik denk terug aan het Nezumuseum. Op het pad, dat langs een kanaaltje loopt, maakt niemand drukte. Iedereen raakt betoverd door kleine details. De hengelende teddybeer op de oever. Het karretje waarop al twintig jaar katten komen luieren. Stenen die slabbetjes dragen ter bescherming van de kinderen. De steen met het gedicht van Kitaro. Kitsch, religie en poëzie vloeien in elkaar over. Het hoeft niet, maar je kan het pad verlaten om een tempel te bezoeken. Honen-in past het best bij de sfeer: de tempels zijn er ingesloten door het vochtige bos, als een geheime tuin.

 

 

19. Ware schoonheid zit vanbinnen

Een halve kilometer voorbij het pad ligt het tempelcomplex van Nanzen-ji. Klim naar het balkon van het zeventiende-eeuwse poortgebouw en je ziet alle tempels in de omtrek. Gluur ook door de kijkluikjes in de deuren – die stevig op slot blijven. De hele binnenruimte is beschilderd. Harpijen, pauwen, wolken, golven, paarden die op draken lijken. Net een mangastrip. In dit decor zitten het Boeddhabeeld en zijn gezellen in lotushouding in het schemerduister. Alles lijkt nog mooier omdat je het niet helemaal kan zien.

20. Het beste katoen is  even goed als zijde

Vlak bij de tempel van Honen-in baat Emiko Kizaki haar tofurestaurant uit. ‘Je hebt twee categorieën in tofu’, vertelt ze. ‘Zijdezacht of katoenzacht. Zijdezacht is heel exclusief. Wij werken met het allerbeste katoen.’ We zitten op de tatami. De lage tafel puilt uit van de kommetjes. Kleefrijst, gepekelde groenten, gefrituurde groenten en scampi’s (tempura), sojasaus, gember, zeewier, en pruttelend op een brandertje, witte blokjes fijne tofu. Als we nu zwijgen en op het eten focussen, gedragen we ons zowel typisch Belgisch als behoorlijk zen.

 

21. De natuur is altijd een beetje goddelijk

Eten, beweging en een bad: zo ziet de ideale Japanse uitstap er ongeveer uit. De bestemming is Kurama, een dorp met bronnen, een bekende onsen en een mythische bergtempel. De lunch bij Yoshuji oogt vertrouwd. Ditmaal bevatten de schoteltjes en kommetjes vegetarische tempelgerechten. De tempel zelf troont op de 570 meter hoge berg. Onderweg accentueren schrijnen en tempelgebouwen de bijzonderheden van het woud. Geen waterval of bijzondere boom of pelgrims kunnen er bidden. Achter een oud shintoschrijn rijzen drie reuzendennen op. Blootliggende wortels van oude ceders vormen een web in het woud. Je weet niet wat gewoon groeide en wat is aangeplant, welke boom de incarnatie is van een god en welke een natuurlijke schoonheid. Maakt het iets uit? 

Tekst Gert Corremans – Foto’s Siska Vandecasteele

Dit artikel is verschenen in februari 2016.

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer