Kunst op de Hoge Veluwe

9 minuten leestijd

Naar het Nationaal Park Hoge Veluwe kan je blijven komen. Edelherten kijken in de bronst, fietsen en wandelen, de natuur is er alomtegenwoordig en toegankelijk. Maar dit keer gaan we voor een onversneden portie kunst in de openlucht.

Tekst Chris Van Minnebruggen – Foto’s Daniël Rys

reportage
  • Uitstappen en vakanties

Kunsthistorica Nellie Mietes hoort bij het slag gidsen dat je aandacht opeist met een zachte stem en een vaste tred. Zo moet je wel bij de les blijven. Ze worden zeldzaam, die gidsen, maar bij serieuze aangelegenheden heb ik ze het liefst. Ik ben dus blij met mevrouw Mietes, want de collectie buitenkunst in het Museum Kröller-Müller op de Hoge Veluwe is een ernstige zaak. Ja, we zijn er wel vaker geweest en iedereen vindt de Sculpture flottante van Marta Pan – ‘Het is makkelijk er een nobele zwaan in te zien’ – romantisch. Maar veel verder dan een verbaasde wandeling door de Jardin d’émail van Jean Dubuffet zijn we nooit geraakt. Zonde eigenlijk, want hoeveel er ook te fietsen, te wandelen en van de natuur te genieten valt in het park, het onnavolgbare museum verdient een wandeling naar de uithoeken van zijn openluchtcollectie.

Door het lijkenlaantje

Hoe meer kunst de expressie werd van de gevoelens, ideeën en ervaringen van de kunstenaar zelf, hoe moeilijker ze te begrijpen valt. Want we kennen de kunstenaar niet, noch waarom hij of zij een werk heeft gemaakt. Er zijn ook allang geen afspraken meer over wat kunst moet zijn. Probeer het maar eens te vatten, als buitenstaander.

Dus ben ik blij met Nellie Mietes, die me resoluut voorgaat naar een stille beukendreef verderop. Dat het begon met moderne sculpturen onder natuurlijk licht in een aangelegde tuin, vertelt ze. En dat die ondertussen is uitgebreid met een ruwer gedeelte waar kunstenaars experimenteren in samenspel met de natuur. ‘Heb je deze al gezien’, vraagt ze wat monkelend. ‘De Faggio di Otterlo van Giuseppe Penone. De Beuk van Otterlo.’ Ze doet het met opzet, want ik ben niet de enige die het kunstwerk straal voorbij loopt. ‘Penone maakte zijn beuk voor de vijftigste verjaardag van het museum’, begint Nellie. ‘Toen hij door deze laan liep bleek één boom te ontbreken. Ziek, te oud? Wie zal het zeggen? Het kwam hem ter ore dat vroeger over deze laan tussen Hoenderlo en Otterlo begrafenisstoeten passeerden. In de volksmond heette dit het Lijkenlaantje.’

‘En wat maakt Penone? Hij zet een levensechte kopie van een beuk in brons op de lege plaats. Vooraan, tegen de wortels laat hij een afdruk achter van een mensenlichaam, achteraan de boom zie je een reliëf van datzelfde lichaam. En hij laat wat bronzen klimop de stam op klimmen. Klimop staat sinds de oudheid symbool voor het eeuwige leven. De beuk van Penone staat hier ondertussen dertig jaar. Weer en wind hebben hem zo verkleurd dat hij helemaal in zijn omgeving opgaat.’ Precies het soort verhaal dat ik wil horen om een kunstwerk te begrijpen.

Zwerfkeien uit de IJstijd

Haar persoonlijke favoriet? Echo van de Veluwe van de Nieuw-Zeelander Chris Brown. Ik zie een imposante spiraal van stenen als een reuzenschelp op een zandheuvel tussen de dennen. ‘Chris heeft er twee zomers aan gewerkt’, zegt Nellie. ‘Hij stamt af van Kelten en Maori’s en houdt van de verbondenheid met lokale geschiedenis en cultuur. Daarom heeft hij op de Veluwe en in Noord-Nederland meer dan driehonderd zwerfkeien bijeen gezocht. Ze zijn met stalen plaatjes en epoxylijm aaneengezet. Van allemaal is de vindplaats gekend. Het werk is met een megakraan neergezet, mee met de overheersende windrichting.’

‘Zie je die ene zwarte steen’, wijst Nellie. ‘Een herinnering aan zijn moeder. Chris was hier aan het werk toen zij overleed. Hij kon niet naar de begrafenis. Bij de inhuldiging werd een Maoriceremonie gehouden en schonk de kunstenaar het werk symbolisch aan de oudste inwoner van Otterlo. Mooi toch?’

Aangelijnd mysterie

Als ze Daniël foto’s ziet maken van een paar grote tenten met wel erg veel scheerlijnen en zonder ingang, vraag ik haar zelf om erover te vertellen. ‘Het Tentenproject van Cornelius Rogge’, zegt ze. ‘Kwetsbaar, want onderhevig aan de seizoenen. Voor Rogge is dat geen probleem. Alles is vergankelijk. De vorm van de tenten is niet klassiek. Je kan er een wigwam of een afgeknotte piramide in zien. Cornelius groeide op in een theosofisch milieu en gelooft in reïncarnatie. Veel van zijn werk vertelt ons dat het mysterieuze uit onze cultuur verdwijnt. Geen goeie zaak, volgens hem.’ Zouden de scheerlijnen betekenen dat we het mysterie toch maar beter vasthouden en leren accepteren dat we niet alles moeten begrijpen?

Zelfportret met hoorns

We lopen terug langs het Rietveld Paviljoen met werk van Barbara Hepworth. Nellie breekt een lans voor de ‘onderbelichte kunstenares’. Ze was de vrouw van de alom bekende Henry Moore. ‘Hij werd beroemd met zijn opengewerkte abstracte beelden, maar zij deed dit eerst’, weet Nellie. ‘Eigenlijk heeft zij hem de weg gewezen. Zo zou je kunnen zeggen dat hij met de pluimen is gaan lopen.’ Terloops wijst ze op Hepworths Sphere with inner form. ‘Abstract, maar met een beetje verbeelding zie je een moeder die haar kind in bescherming neemt.’ Vrouwen in de kunst, te vaak kwamen ze op een zijspoor terecht.

En dan staat daar ineens, onder de bomen, een rij sokkels met vergulde koppen van Jan Fabre. Zelfportretten met ezelsoren, met de getorste spies van een eenhoorn, een hertengewei, de neus van Pinocchio, geitenhoorns, de hoofdtooi van een sabelantiloop. Met ironie toont hij hoe iedereen verschillende persoonlijkheden in zich draagt.

In een interview met het dagblad NRC vertelt hij dat het hertengewei hier op de Veluwe is gevonden. Gelijk heeft hij ook een pluim voor het museum: ‘Ze doen niet mee met de mode. Ze brengen geen kunstenaars waar iedereen voor opspringt en vijf jaar later hoor je er niets meer van. En het is geweldig dat het zo ver van de stad is. Het museum in een bos, hier komen is een soort rite de passage, je gaat een andere wereld binnen, die van de kunst.’

Negentig Van Goghs

Een bezoek aan het museum is niet compleet zonder kennis te maken de binnencollectie. Kan moeilijk anders, je moet er hoe dan ook langs de kassa. ‘Het Kröller-Müller heeft de tweede grootste verzameling Van Goghs’, weet Nellie. ‘Net geen negentig schilderijen hebben ze, waarvan er maar een dertigtal uithangen.’ En ik zie nog veel meer werk van wereldberoemde namen. Rodin, Seurat, Giacometti, Picasso, maar ook Bart van der Leck, Mondriaan, Van Rysselberghe en Oskar Schlemmer. En dat allemaal in dat natuurlijke, onrechtstreeks binnenvallende licht.

Buitenmaats jachthuis op de hei

Wil je weten hoe het allemaal begon, fiets dan onverwijld naar het Jachthuis Sint-Hubertus voor een rondleiding. Anton Kröller en Helene Müller waren zo rijk dat ze niet alleen het natuurdomein kochten, ze lieten ook architect Hendrik Berlage dit gigantische woonhuis ontwerpen in de vorm van een hertengewei. Middenin tekende Berlage een eenendertig meter hoge toren, want Helene vond het wel prettig zo om een kopje thee te nuttigen met zicht over haar domein.

Maar de bouw liep niet van een leien dakje. Berlage wilde van het jachthuis een Gesamtkunstwerk maken. Alles moest bij elkaar passen, de kleinste verandering zou het geheel onrecht aandoen. ‘Het gebouw had alle mogelijke luxe’, vertelt gids Annelies Hoksbergen. ‘Telefoon, elektriciteit, centrale verwarming, zelfs een lift. Wilde Helene thee en gebak in de toren, dan nam ze die. Het personeel mocht langs de smalle trap naar boven.’

Regelmatig vloekten de wensen van Helene met de rigide opvattingen van Berlage. Toen hij uiteindelijk de handdoek in de ring smeet, vertrouwde ze de rest van het werk toe aan de Belg Henry van de Velde. Ook niet de gemakkelijkste, maar het leverde hem later wel de opdracht op voor de bouw van het museum.

Dat er op geen gulden werd gekeken, merk je overal. In het boudoir van Helene kregen de muren motieven ontworpen door Bart van der Leck, medeoprichter van De Stijl. ‘Eigenlijk vond hij de opdracht beneden zijn waardigheid’, weet Annelies. ‘Maar uiteindelijk zwichtte hij. Dat hij voor de uitvoering liefst dertig vaklui kon engageren zal zijn ijdelheid ook wel gestreeld hebben.’

Weekendje weg voor hoge omes

Helaas, het feest bleef niet duren. De Russische revolutionairen hadden eerder al beslag gelegd op de goudmijnen van de Kröller-Müllers, de crisis van de jaren dertig haalde de industriële activiteit nog meer onderuit. De Hoge Veluwe, het Jachthuis, de hele kunstcollectie, alles was met bedrijfsgeld aangekocht. Een verkoop drong zich op, maar dat was zonder Helene gerekend. Ze stond erop dat haar collectie de gemeenschap ten goede kwam en onderhandelde op het hoogste regeringsniveau tot alles werd ondergebracht in een stichting. En zo is het nog vandaag. De stichting staat op eigen benen en zorgt zelf voor haar inkomsten.

Toch is vadertje staat niet veraf. Annelies neemt ons nog verder mee achter de schermen van het jachthuis en toont een paar kamers en appartementen die niet voor het publiek toegankelijk zijn. ‘Speciaal voor hoge gasten van de regering’, zegt ze. ‘Topdiplomaten, regeringsleiders, het moet zowat de chicste B&B van het land zijn. Elk weekend krijgen we wel een paar hoge omes over de vloer. Niet een heeft ooit zijn beklag gemaakt.’

 

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer