Met een 2pk door de Champagne

11 minuten leestijd

In het hart van de Champagne, in de Montagne de Reims, vind je ook kleine wijnboeren die met beide voetjes op de grond staan en sinds generaties heerlijke champagnes maken voor eerlijke prijzen. Onze reporters zoeken ze op met het sympathiekste autootje dat ooit over de Franse landwegen hobbelde: de 2pk.

Tekst Gert Corremans – Foto’s Laura Noppe

reportage
  • Uitstappen en vakanties

Citroën heeft zich zestig jaar geleden vergist. Ze doopten hun nieuwe luxeberline toen DS (‘déesse’), terwijl hun echte godin van de weg al geruime tijd rondreed op het platteland. Hoewel, reed? Een 2pk wiegt, deint en danst. Kleeft aan de weg in scherpe bochten en draagt je zachtjes over kuilen en hobbels. Als je een mand eieren vervoert, mag er niet één breken. Zo stond het in de opdracht die het automerk zijn ontwerpers had gegeven. In 1948 lanceerde Citroën zijn 2CV op het autosalon van Parijs. ‘Net een lelijke eend’, spotte een journalist. Maar journalisten hebben vaak ongelijk. Dat kan ik na een dag rondtoeren tussen de wijngaarden van de Champagne bevestigen. Het wagentje dat la France profonde mobiel maakte, wordt niet bespot, maar aanbeden. We brengen blijheid rond op vier wielen. En de fles champagne zit helemaal safe in de picknickmand.

Champagne bij de boer

Een vintage 2pk huren kost in Epernay 120 euro voor de hele dag. Van tien tot zes kan je de Route touristique du Champagne verkennen en spontaan afwijken van de platgereden paden. Néém die hobbelige landweg tussen de wijngaarden, je vering is erop berekend. Maar don’t drink and drive. Omdat de 2pk’s het meest verhuurd worden aan koppeltjes, stoppen Isabelle en Jean-Philippe van Les 2CV d’Isa slechts een halve fles champagne in de picknickmand. Zo blijft je consumptie verantwoord. De eend waggelt, jij niet.

En al die beroemde bubbels dan, wanneer proef je die? Plenty of time! Je dag met de eend is slechts het hoogtepunt van een heel weekend Champagne profonde. Nestel je in een knusse chambre d’hôtes in Epernay, laaf je ’s avonds aan menu’s met aangepaste champagnes en ga de dag voor en na je 2pk-rit champagne proeven bij de boer. De stadspaleizen van de wereldberoemde merken aan de Avenue de Champagne in Epernay zijn indrukwekkend, maar het warme hart van de streek klopt bij kleine champagnehuizen die zelf hun druiven verbouwen. Zoals dat van Alice Voirin-Jumel. Wat lichten haar wijngaarden mooi op in de namiddagzon!

Champagneklas

Het typische aan een boerendorp is dat de hele gemeenschap er samen een verhaal schrijft. De personages zijn de dorpelingen zelf en het plot is opgebouwd rond families. Denk aan een tv-reeks: elke generatie schrijft een nieuw seizoen. De familie Voirin-Jumel huist sinds drie generaties op nummer 555, Rue de la Libération. Dat is exact 555 meter van de kerk van Cramant. Fotogeniek hoe die waakt op haar vooruitstekende heuvel, alsof ze de wijngaarden zegent. Tijdens een mooie herfst lijken de op het oosten gerichte hellingen bekleed met bladgoud. ‘De Côte des Blancs is de hemel voor chardonnaydruiven’, zegt Alice. ‘Ze houden van de kalkbodem en het beschutte microklimaat.’

We proeven champagnes op het wijnterras van Voirin-Jumel. Je mag de fles die je in de shop koopt meteen ontkurken en hier uitdrinken met uitzicht op de wijngaarden. Doe dat zoals wij op een zonnige namiddag in september en het licht sprankelt als de bubbels in je glas. Het wijnhuis zelf wint geen architectuurprijzen. Elke generatie heeft bijgebouwd. Het plot van seizoen drie was tijdens seizoen één nog niet geschreven. ‘Dertig jaar geleden bracht champagne weinig op’, vertelt Alice. ‘Wij zijn gestaag gegroeid. De investeringen wegen zwaar voor een klein champagnehuis. Je verdient sneller geld door je druiven te verkopen aan de grote merken.’

Maar Alice wil een verhaal vertellen. Ze heeft zelfs een champagneklasje ingericht waar zij de juf speelt en jij in de schoolbanken kruipt. Dolle pret, verzekert ze me. Toerisme versterkt de leefbaarheid van haar bedrijf. De duizenden flessen in de kelders staan voor een fortuin aan werkuren dat pas na jaren rijpen opbrengt. Haar broer Patrick maakt de wijnen die, eens gebotteld en gelabeld, veranderen in dorpsverhalen. Aan de Côte des Blancs maak je vooral blanc de blancs, champagne van witte chardonnaydruiven. ‘Kwaliteit herken je aan zachte, kleine bubbels die niet prikken’, zegt Alice. De trots van het huis, de Cuvée 555, heeft een half jaar gerijpt op eiken vaten. Het huisnummer keert niet zomaar terug. ‘Onze passie voor wijn is liefde voor ons dorp’, zegt Alice. ‘Voor de families die we al generaties kennen en die vaak ook in de wijngaard onze buren zijn.’

Vooruit met de geit!

Op zaterdag word ik wakker onder een staalblauwe hemel. Achter het huis koesteren de wijngaarden zich al in de zon. De restaurants van Epernay, waar de champagne gul vloeit, liggen op wandelafstand van onze chambre d’hôtes, Au Coeur des Vignes. Dat kwam gisteravond goed uit. Nu popel ik om achter het stuur van de 2pk te kruipen en rond te toeren door de bossen, valleien en prestigieuze wijngaarden van de Montagne de Reims, het tweehonderd meter hoge plateau tussen Epernay en Reims. Maar waar blijft het ontbijt?

Onze gastvrouw wervelt de ontbijtruimte binnen. ‘Je ne suis pas en avance’, verontschuldigt ze zich. Ik hou van Franse eufemismen. En van de paté, hoofdvlees en artisanale brie die op tafel komt. Stilletjes op je stokbrood knagen is er niet bij. Onze gastvrouw animeert een druk gesprek waarbij de andere gasten, ook Belgen, ons hun favoriete champagneboer tippen. Later dan voorzien wandelen we naar Les 2CV d’Isa. Terwijl Jean-Philippe de bediening van de 2pk uitlegt, merkt hij dat de vorige huurder het hendeltje van de richtingaanwijzer heeft afgebroken. Hij schroeft het onderdeel los uit een andere 2pk en welgeteld twee minuten later is ons geitje opgeknapt. ‘La belle époque des automobiles’, grinnikt hij, ‘toen je ze nog zelf kon herstellen.’

Zacht schakelen, hard remmen

En we zijn vertrokken! Ronkend als een bejaarde tractor tuffen we door Epernay. Ik knoei met de versnellingspook, die horizontaal uit het dashboard steekt. Om te schakelen, moet je de pook induwen en uittrekken. Doe dat te bruusk en je danst een discoritme. Bij de eerste rotonde kom ik pas drie meter voorbij de streep tot stilstand. Ik leer zacht schakelen en hard remmen en algauw onthult ons bokkig geitje haar ware aard, die van godin van de landweg. Soepel en soeverein klimmen we naar de Abdij van Hautvillers, waar keldermeester Dom Pérignon in de zeventiende eeuw decennialang de champagnewijnen bestudeerde. Zijn inzichten bepalen nog steeds de spelregels. Hij ligt begraven in de abdijkerk. Stof dwarrelt rond in het binnenvallende zonlicht, het barokdecor zit in de schaduw. Bij het panorama van Hautvillers kijk ik met half toegeknepen ogen uit over de zonovergoten wijngaarden van Epernay. Hun wortels dringen soms tien meter diep door in de bodem. Bij La Cave aux Coquillages blijkt dat ze hun mineralen puren uit onvermoede bronnen.

Prehistorische zeeslakken

Pascal Legrand, de stichter van de schelpenkelder, is niet zo’n vlotte prater. Hij houdt zich tijdens de rondleiding aan zijn tekst en zijn grapjes komen niet altijd aan. Wat hij je toont, is weggeplukt uit een jongensboek. Monden vallen hier open – handig voor de champagnedegustatie na de rondleiding. Pascal zou de broer-wijnboer van Indiana Jones kunnen zijn. De gangen van de schelpenkelder heeft hij eigenhandig en niet altijd zonder gevaar uitgegraven. Zijn zoon helpt vaak. Al twintig jaar graven ze samen. Op de foto’s zie je de zoon opgroeien van kind tot twintiger. ‘Paleontologie is mijn passie’, zegt Pascal. ‘We hebben hier driehonderd soorten fossielen gevonden, van microscopisch klein tot heel groot. En we zijn nog lang niet klaar.’

De grootste soort is de campanile giganteum: een ijshoorntje van een halve meter groot met daarin een sappige zeeslak. Met zijn duizenden zitten ze ingebed in het kurkdroge zand. Doordat de kleilaag boven onze hoofden het water tegenhoudt, is de tijd hier versteend. Welkom in de Champagne van 45 miljoen jaar geleden, waar gezellige beesten rondzwommen in een tropische zee van 25 graden. De uitzonderlijke concentratie aan zeeslakken kan Pascal nog niet verklaren, maar hij blijft onderzoeken en heeft zelfs een lab ingericht waar je hem een handje kan helpen. Op het einde van de rondleiding zie je wortels van druivenranken. Ze halen hun mineralen uit oude schelpen en slakkenhuizen.

Picknick tussen de wijngaarden

We doorkruisen het Parc Naturel de la Montagne de Reims met de kaart van de route touristique du Champagne als houvast. De herfstzon doet zo fervent haar best dat we het dak van de 2pk kunnen openklappen. Nabij Verzenay stuur ik hem tussen de wijngaarden en houden we een picknick op een grasveldje. We ontkurken onze halve fles als bubbels gereïncarneerde slakken. De toeristen in de voorbijrijdende autocar vinden ons een pittoreske bezienswaardigheid.

In de diepte ligt Reims, zijn kathedraal, silo’s en suikerbietenvelden. Tegen de kalkhellingen groeien de wijngaarden. Een etage hoger liggen stille dorpen, waar je in de straten meer champagnehuizen telt dan voorbijgangers, en tot slot heb je de koele bossen op de heuvelrug, die krioelen van het wild. Na een halve dag rijden ben ik vertrouwd met het landschap en het laatste dat ik had verwacht, is een werkende vuurtoren. Maar zelfs in 1909 hadden champagneboeren al bijverdiensten. De Phare de Verzenay hoorde bij een danszaal en lokte bezoekers uit Reims met zijn lichtbaken. Het museum binnenin heeft de vorm van een spiraal. De audiogids geeft uitleg bij de landschappen die je door de vensters ziet. Een kleine expo vertelt hoe de druifluis vanaf 1890 in vier jaar tijd de wijngaard van de Champagne verwoestte. De bodem moest afgegraven worden en de wijngaard opnieuw beplant met resistente wijnstokken om de plaag te stoppen.

 

Een eend in haar biotoop

Overal wekt onze 2pk belangstelling. Kinderen wijzen, hoofden draaien, men vraagt waar je zo’n autootje huurt. Michel heeft hem zelfs herkend aan het geluid van de motor. Samen met zijn vriend Eric is hij al de hele dag zieke wijnstokken aan het rooien in de wijngaarden van Aÿ. Boven het stadje ligt een prachtige vallei waar zich een web van landwegen ontspint. We verkennen ze in de vooravond om waardig afscheid te nemen van onze godin en stoppen bij Michel. ‘Ik heb net een 2pk gekocht’, zegt hij. ‘Het model uit 1958 waar mijn vader mee reed. Ik ben dat autootje nooit vergeten.’ Michels bestelwagen puilt uit met grillige, morbide wijnranken, waarvan de wortels aangetast zijn door schimmels. De wijngaard die hij verzorgt, is aangeplant door zijn vader. ‘De halve vallei bestond toen nog uit boomgaarden,’ zegt hij. Intussen groeien de druiven op alle hellingen en in alle windrichtingen. Michels perceel is een fortuin waard. Maar verkopen? Waarom zou hij dat doen als de waarde elk jaar stijgt? En hij elk jaar met vrienden in de wijngaard kan werken, precies zoals zijn vader deed. Ook daarom wordt de eend in haar biotoop aanbeden. Het is een autootje waarover elke generatie een nieuw verhaal schrijft. Door als toerist voorbij te waggelen in je huurwagentje schrijf je mee, want bij elke Michel die jou ziet of hoort, wek je mooie herinneringen tot leven.

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer