Normandië zoals je het niet kent

9 minuten leestijd

Krijtrotsen, camembert en de Mont Saint-Michel. Dat is het Normandië waarmee we vertrouwd zijn. Maar kom volgende keer eens uit je comfortzone en zoek deze zeven ongewone plekken op. Zo wordt die dicht-bij-huisvakantie verrassender dan verwacht.

reportage
  • Uitstappen en vakanties

1. Waar Jeanne D'Arc werd bang gemaakt

De oude binnenstad van Rouen is één brok geschiedenis met smalle steegjes, eeuwenoude houten huizen, snuisterwinkeltjes, wel honderd klokkentorens en een knoert van een kathedraal waar Monet maar niet genoeg van kreeg.

Rouen is de historische hoofdstad van Normandië en tot Louis XIV was ze de tweede stad van Frankrijk. De stad kreeg Vikingen en Engelsen over de vloer, maar de beroemdste inwoonster was zonder twijfel Jeanne d’Arc. De vechtlustige jongedame eindigde hier op 30 mei 1431 op de brandstapel. Amper negentien was ze.

Zijn er nog sporen van haar doortocht te vinden? Jawel. De Tour Jeanne d’Arc kan toch niet anders dan haar gevangenistoren zijn? ‘Daar trappen veel toeristen in’, lacht Jacques Tanguy, onze stadsgids. ‘De toren is een restant van het Kasteel van Rouen. Haar ondervragers hebben haar hier alleen even de marteltuigen getoond om haar bang te maken, maar haar gevangeniscel is elders.’ Het is wat zoeken, maar een bas-reliëf op een muur in de Rue Jeanne d’Arc toont ons de echte kerker.

Verscholen achter de gevels van een dokterskabinet kan je nog een restant van de funderingen zien waar de bekendste maagd van Frankrijk wachtte op haar proces. Dat proces eindigde op de brand stapel op de Place du Vieux Marché. Op de plek waar de brandstapel stond, werd in 1979 de bizarre Eglise Sainte Jeanne d’Arc gebouwd.

 

2. Waar de zee onder een olifantenslurf stroomt

Wie Normandië zegt, denkt aan stevig uitwaaien op grillige krijtrotsen. Tussen Le Havre en Le Tréport strekt zich een kustlijn van 130 kilometer uit waarbij the White Cliffs of Dover verbleken. Op het keienstrand van het kustplaatsje Étretat trakteert de natuur op een prachtig schouwspel. De ‘olifantenslurf’ of de ‘holle naald’ is een unieke rotspoort waar de zee onderdoor stroomt. Het resultaat van eeuwenlange erosie door wind en water.

Volgens de gentleman-inbreker Arsène Lupin - wereldberoemd in Frankrijk -  is er in de holle naald een schat verborgen. Een natuurschat is het alleszins. Uitgewaaid? Klim dan de heuvels rond het kustdorp op naar Le Valaine, een gastvrije geitenboerderij van Bernard en Agnès Dherbécourt. De geitenboeren leiden je rond tussen de dieren en de stallen, daarna kan je naar hun winkeltje met geitenkaasjes, ijs, cider, chocolade en zelfs paté van jonge geit.

3. Waar de jaren vijftig nog leven

De Amerikaanse bommenwerpers hebben hun werk grondig gedaan: na de Tweede Wereldoorlog was de binnenstad van Le Havre een vlakte vol puin en ruïnes. Een catastrofe, maar ook een kans. Architect Auguste Perret kreeg carte blanche en tekende een strakke en moderne stad uit in woonblokken van gewapend beton. Niet kil, maar met kleurrijke accenten en ruimte voor groen. De Sint-Jozefskerk  – een 110 meter hoog baken in de stad - was zijn pièce de résistance, een ode aan de gesneuvelden.

De 12.768 glasramen van kunstenares Marguerite Huré kleuren de hoekige kerk elke minuut van de dag in een ander licht. De hele binnenstad is sinds 2005 Unesco-werelderfgoed. De inwoners die aan de rand van de stad hun onderkomen hadden gezocht in Amerikaanse barakken, kregen na de wederopbouw een appartement toegewezen.

 

Vandaag koesteren ze  het sfeertje uit de jaren vijftig dat over de stad hangt. Van de sierlijke neonletters op het eethuisje tot de bakelieten telefoon in de hal van het hotel. Die kleine accenten maken de stad zo charmant. Door die details lijkt de tijd er stil te staan.

Aan het Maison du Patrimoine kan je een appartement verkennen dat architect Perret zelf als voorbeeldmodel heeft ingericht. Alsof je zestig jaar terug in de tijd stapt. Wandel gewoon op goed geluk door de stad met de kerktoren als oriëntatiepunt.

Als je van het bloemenpark aan het stadhuis de brede Avenue Foch afwandelt, kom je aan het strand. De avondzon kleurt de lucht en de dobberende bootjes in de jachthaven, en zo weet je meteen waar de impressionisten hun inspiratie haalden. Stap maar eens het museum André Malraux binnen.

WEETJE - Op 13 oktober 1914 meerde de voltallige Belgische regering aan in de haven van Le Havre. Ze was op de vlucht voor de Duitsers en kreeg toelating van de Franse overheid om zich in  het kustdorpje Sainte-Adresse te vestigen, bij Le Havre. De hele oorlog lang was er officieel een stukje België in Le Havre.

 

4. Waar een kasteel staat bovenop een stokerij

Met camembert gegratineerde groenten, canard de Rouen met benedictine – een fijne kruidenlikeur – of blanquette van kabeljauw met cider, en kaas als toemaatje. De besnorde patron Jean-Paul Wetterer van Le Vicomté in Fécamp stelt ons met Franse zwier zijn menu van de dag voor. De Normandische specialiteiten? Dat zijn vis en schelpdieren natuurlijk, want met 600 kilometer kust weet de Normandiër wat de zee te bieden heeft. Maar Normandië is ook de streek van de camembert, en de bekendste Franse appelregio. De vruchten van de tien miljoen appelbomen verdwijnen voor een groot deel in de parelende appelcider, het aperitief pommeau en de straffe calvados.

Een speciale plaats in het culinaire rijtje gaat naar de benedictine. De paters van Fécamp stookten in 1510 voor het eerst een pittig likeurtje op basis van 27 verschillende planten en kruiden. Tijdens de Franse Revolutie stopten de paters met stoken en het recept ging verloren. Tot een zekere Alexandre Le Grand in 1863 het recept tussen een stapel manuscripten uit de abdij vond en het drankje nieuw leven inblies. Hij was er gek op en liet in het centrum van Fécamp een opvallend kasteel bouwen boven op de stokerij. Vandaag wordt de drank er nog steeds gestookt in drie varianten. Het kasteel is een museum vol tierelantijntjes en curiosa zoals de eeuwenoude slotenverzameling van de excentrieke man. Benedictine is straf en kruidig spul. In de VS en Azië zijn ze er dol op, want 96 procent van de voorraad wordt daarheen geëxporteerd.

5. Waar Michael Jackson wilde wonen

Geen bezoek aan Frankrijk zonder een degelijk kasteel binnen te stappen. Het Château du Champ de Bataille is wel iets heel bijzonders. Kasteelheer Jacques Garcia is een bekend designer met een liefde voor alles wat met de Franse koningen te maken heeft.

Hij richtte zijn kasteel in als een ode aan Versailles, boordevol prullaria, maar ook heel authentieke spullen. Van een geborduurd rouwdoekje van Marie-Antoinette tot de mechanische schrijftafel van Lodewijk XVI.

‘Op deze buste van Lodewijk XV is de kasteelheer heel trots’, knipoogt onze gids. ‘Deze is van marmer, het exemplaar in het kasteel van Versailles is gemaakt van plastic.’ De ene excentriekeling trekt de andere aan. ‘Deze zetel? Daar zat Michael Jackson in toen hij hier op bezoek was. Hij wilde het kasteel kopen, maar Jacques Garcia zag dat niet zitten.’

Te veel drukte in het kasteel? Wandel dan de tuin in. Maar loop niet verloren: de netjes getrimde grasperken, de waterpartijen en wandelpaden nemen 45 hectare in beslag. Het zet je aan het denken: hoe kregen ze driehonderd jaar geleden hun gazon zo netjes getrimd?

 

6. Waar de koekjes 7 eeuwen oud zijn

De kanalen en brugjes maken van Pont-Audemer het Venetië van Normandië. Het is een pittoresk stadje met oude lemen huizen, nauwe stegen, viswinkeltjes en een klein kunstmuseum waar de inwoners bijzonder fier op zijn. Lokale historicus Alfred Canel was de mecenas van dienst. Hij vond dat de mensen van het dorp wel wat leesvoer konden gebruiken en hij richtte in zijn woning rond 1836 de eerste openbare bib van de streek in. Zijn collectie met 15.000 soms eeuwenoude exemplaren kan je er nog altijd bewonderen.

 

De Mirlitons de Pont-Audemer werden al gemaakt rond 1340.

Spring in de hoofdstraat binnen bij patissier Olivier Deschamps. Tussen de kleurrijke taartjes vind je de Mirlitons de Pont-Audemer, een koekje met chocolade en praliné dat al rond 1340 zou zijn gemaakt. Best lekker, maar om de geuren, kleuren en smaken van dit stukje Frankrijk echt te vatten, moet je naar een lokale markt. Wij hebben geluk: in La-Haye-de-Routot is het net marché des legumes oubliés. Een hartelijke ambachten- en boerenmarkt vol verse groenten, fanfaremuziek, geurige kruiden, hoeden en baarden, versgebakken brood en een mandenvlechter. Het Franse dorpsleven ten voeten uit.

7. Waar bloemen dienstdoen als dakpannen

Verrekijker mee? Laarzen aan? Wie een beetje natuurliefhebber is, moet een dag uittrekken om rond te dwalen in Le Marais Vernier: een 4.500 hectare groot moerasgebied dat gevormd wordt door een oude meander van de Seine. In de zeventiende eeuw huurden de Fransen een legertje Nederlandse dammenbouwers in – daar hadden ze in de Lage Landen verstand van – en sindsdien blijft het gebied min of meer droog. Dit natuurlijke amfitheater ligt twee meter onder het zeeniveau. De rietvelden, de vijvers en het vengebied maken het de geknipte stop voor elke trekvogel in de buurt.

 

Irissen groeien hier op de daken, ze houden het vocht buiten.

Je hoeft nooit lang te speuren naar ooievaars, maar je ziet ook visarenden, valken en zelfs Camarguepaarden. Volg de Chemin de découverte du Marais Vernier naar het hart van het moeras. Of neem de fiets op de Route des Chaumières. Chaumières zijn de lemen huizen die je hier overal in de dorpjes aan de rand van het moeras ziet. Op de nok van het rieten dak van een echte chaumière groeien irissen. Die houden het vocht buiten.

Tekst en foto's Bart Claes

Dit artikel is verschenen in maart 2016.

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer