Paradepaardje aan de Schelde en de Dender

12 minuten leestijd

Op zondag 29 mei trekt het Ros Beiaard eindelijk weer door de straten van Dendermonde. De Dendermondenaars kijken er reikhalzend naar uit om hun peirt na twaalf lange jaren terug te zien. Maar ook zonder ommegang hebben de stad en haar groene ommeland heel wat rijkelijk erfgoed op stal staan.

reportage
  • Uitstappen en vakanties
Dendermonde

‘Hou 1 peirt afstand.’ In coronatijden is anderhalve meter sociale afstand bewaren de gulden regel. We zijn nog maar uit de trein gestapt en stickers op de ruiten wijzen ons erop dat Dendermonde een paardenstad is. De Ros Beiaardstad. Werkelijk overal duiken het legendarische paard en de vier heemskinderen op: een bronzen beeld op de rotonde van de Brusselsestraat, op de torenspits van het justitiepaleis, in het stadspark, op muurschilderingen en her en daar in de stad verspreid.

De Ros Beiaardommegang is een folklorestoet die zijn oorsprong vindt in de middeleeuwen. Tot 1990 kwam het paard maar voor heel bijzondere aangelegenheden van stal. Sindsdien is de ommegang een tienjaarlijkse traditie. Tot de covid-pandemie opdook en de ommegang niet kon doorgaan. Om de Dendermondenaars te troosten, kwam het stadsbestuur met een cultureel initiatief: Paardenkracht.

‘Verspreid over het centrum staan twaalf paardenhoofden opgesteld. Het zijn er twaalf als symbool voor de twaalf jaar die we moesten wachten om ons paard terug te zien’, legt Staf Vinck uit. Hij is een bekende naam in het lokale kunstmilieu en een van de artiesten die een paardenhoofd vorm mocht geven. ‘Ik koos onder meer voor een schildering van bakstenen als verwijzing naar mijn werk als ceramist.’

Ook andere lokale en nationale kunstenaars gingen de uitdaging aan om in korte tijd met dezelfde basisvorm aan de slag te gaan. Eind mei verzamelen alle werken op de Grote Markt om per opbod te worden verkocht voor het goede doel. Op de vraag welk paard hij nu het liefste ziet, het zijne of het Ros Beiaard, volgt een monkellachje en een veelzeggende stilte …

‘Die van Aalst’

‘Vergis je niet, Dendermonde heeft zo veel meer te bieden dan het Ros Beiaard’, vertelt stadsgids Eliane op het gezellige marktplein in de schaduw van het stadhuis in de voormalige lakenhalle. ‘We staan hier trouwens net op het volle uur. De beiaard in het belfort zal zo meteen het Ros Beiaardlied aanheffen. ’t Ros Beyaert doet zyn ronde / In de Stadt van Dendermonde / Die van Aalst die syn zoo quaet / Omdat hier ’t Ros Beyaert gaet’, prevelt ze met het klokkenspel mee.’

Die van Aalst. Het hoge woord is gevallen. Vanwaar komt dat toch, die eeuwenoude rivaliteit met de Aalstenaars? ‘Kijk eens om je heen. Hier zie je een verzorgde stad met prachtige historische gebouwen en een erg burgerlijke flair. In vergelijking was Aalst vele jaren een groezelige industriestad. Maar de vete gaat veel verder terug. En dat heeft alles te maken met de ligging van de stad. Zoals je kan afleiden uit haar naam mondt de Dender hier in de Schelde uit. Vroeger moest je tol betalen op alle goederen die stroomopwaarts naar Aalst werden verscheept. En niemand betaalt graag belastingen natuurlijk.’

‘Door zijn strategische ligging aan de samenvloeiing van twee rivieren was Dendermonde altijd een handelsknooppunt, en het was militair van belang. Dit plein was vroeger het neerhof van de versterkte burcht die op een eilandje in de Dender stond. Van die burcht blijft niets meer over, maar de lakenhalle getuigt van een bloeiende textielnijverheid. De Gentenaars voelden zich zo bedreigd dat ze de stad meermaals belaagden.’

Tragiek en trots

‘Ook de Franse koning Lodewijk XIV stond aan de poorten van de stad, maar hij moest zijn beleg opbreken, omdat alerte inwoners het ommeland onder water zetten. Daarop zou hij “ville maudite,” hebben uitgeroepen, “had ik maar een leger eenden meegebracht.” Tijdens de Eerste Wereldoorlog kreeg de stad het bijzonder hard te verduren. De brug over de Schelde gaf toegang tot het Waasland en daar wilden de Duitsers naartoe om Antwerpen te veroveren. De Belgische troepen bliezen de brug op en als vergelding brandde de bezetter de stad plat: 1.252 van de 2.239 huizen gingen in de vlammen op. Van het stadhuis bleef alleen de gevel over.’

‘Dendermonde is een stad vol geschiedenis en vol tragiek, maar de trotse Dendermondenaren bleven nooit bij de pakken zitten. Genoeg gepraat nu, laten we een kijkje nemen in het stadhuis.’ Meer nog dan het interieur, maken de schilderijen indruk, onder meer een groot werk waarop de Zonnekoning zijn verzopen troepen aanschouwt. ‘Hier hangen vooral werken van de Dendermondse School. Dat waren pleinairisten die zich lieten inspireren door de Scheldeboorden, met het kunstenaarsdorp Vlassenbroek als ultieme trekpleister.’

Als kers op de taart bewonderen we het indrukwekkende schilderij van Jan Verhas van de Ros Beiaardommegang in 1888. Daartegenover staan de harnassen van de vier heemskinderen uitgestald. Niet van de echte Ritsaert, Writsaert, Adelaert en Reinout, maar wel de kostuums van de vier opeenvolgende broers die in Dendermonde zijn geboren, zonder zus ertussen, en wier ouders en grootouders ook in de Ros Beiaardstad zijn geboren. ‘Als de ommegang nadert, voel je de spanning in de stad gewoon stijgen. Dat paard leeft hier echt in de harten en hoofden.’

Kerk vol kunst

Voor de stadsgids ons dichter bij het Ros Beiaard brengt, bezoeken we nog een andere schatkamer: de Grote Kerk. Daar ontmoeten we koster-organist Lorenz Meulebroek. ‘De Onze-Lieve-Vrouwekerk is een prachtig voorbeeld van Scheldegotiek. Vroeger was de torenspits nog tientallen meters hoger, maar die is in de jaren 40 afgewaaid. Jammer, maar we beschikken over voldoende troeven om de bezoekers te bekoren.’

De koster neemt ons mee naar een zijaltaar waar een doopvont uit de twaalfde eeuw staat. Terwijl we het uitzonderlijke romaanse kunstwerk bewonderen, wijst hij naar twee monumentale schilderijen die aan de wanden hangen. ‘Het zijn twee werken van Antoon Van Dyck’, vertelt hij trots. Op een drafje – de mis begint bijna en hij moet op zijn Van Peteghem-orgel spelen – neemt hij ons nog mee langs de talloze andere kunstwerken die de kerk telt. Je krijgt er een rijkelijk overzicht van de kunstgeschiedenis op slechts enkele tientallen meters oppervlakte, maar je zou er vele uren kunnen spenderen.

Beenhouwers en mammoeten

Als we weer richting Grote Markt stappen, bezoeken we het gotische vleeshuis. Je vindt er geen beenhouwers meer, maar maakt een reis door de geschiedenis van de stad. ‘Laten we op de zolder starten’, zegt directeur Carolien Van Hecke. Onder het houten dakgebinte staan we oog in oog met de oudste inwoner van Dendermonde. Dat is geen paard, maar een mammoet. ‘Hij is 28.000 jaar oud en werd opgegraven bij graafwerken aan het einde van de jaren 60.’

‘Dat we over zo’n pronkstuk beschikken, is de verdienste van Hugo De Potter. Als zestienjarige had hij de toestemming gekregen om fossielen te “redden”. Meermaals per week legde hij met zijn handen botten en andere resten bloot. Voor een bak bier overtuigde hij een kraanman om de schedel uit het zand te halen. Dit paleontologische pareltje is samengesteld uit 74 verschillende mammoeten, waarvan het merendeel rond Dendermonde werd opgegraven. De schedel en de slagtanden zijn van een mannelijk exemplaar en het bekken van een vrouwelijke mammoet.’

Op zolder bewonderen we nog meer archeologische vondsten uit de regio: prehistorische pijlpunten en bijlen, mooie spelden uit de bronstijd, romeinse vaasjes en Merovingische baggervondsten uit de Schelde. Een verdieping lager ontdekken we aan de hand van dagelijkse voorwerpen hoe het er in de middeleeuwen in de stad aan toe ging. Op de gelijkvloerse verdieping komen we dan weer alles te weten over – hoe kan het ook anders – de wereldberoemde ommegang.

Begijnen en bunkers

Ook onderdeel van de stedelijke musea is het Begijnhofmuseum dat het Museum voor Volkskunde herbergt. ‘Het Sint-Alexiusbegijnhof bestaat sinds 1288. Het telt 61 schattige woningen van de zestiende tot de achttiende eeuw die rondom een groene dries zijn gebouwd. In het huis van de grootjuffrouw kan je de ontvangstruimtes bezoeken, haar slaapkamer en de keuken. Verspreid over drie verdiepingen hebben we themakamers ingericht waar je het leven van alledag in de negentiende en twintigste eeuw kan beleven of herbeleven. Huisje nummer 11 is helemaal opgesteld zoals het vroeger was.’

Van de peis en vree van de begijnen stappen we naar het wapengekletter van de vestingen. ‘Overal in de stad vind je relicten van het onstuimige militaire verleden van Dendermonde: bastions, ravelijnen, bruggen, kazernes, arsenalen en magazijnen’, vertelt stadsgids Eliane terwijl we het stadspark binnen stappen door de stoere Brusselse Poort. ‘Een groot deel van de vroege wallen vormt een groene gordel rond het historisch centrum. Vaak zijn ze overwoekerd door groen, zoals natuurgebied de Kalendijk. Je vindt er ook mooie waterpartijen, bosjes en moerassen waar je heerlijk kan wandelen.’

In een van de bastions vond in 1965 jazzclub Honky Tonk een onderdak. ‘In de volksmond kregen we de naam “den bunker”, een verwijzing naar de vroegere functie als munitiedepot’, vertellen jazzveteranen Geert, Lajos en Jacky. ‘We ontvingen hier legendarische namen als BB King, Fats Domino, Chuck Berry en Ray Charles. In het belendende Jazz Centrum Vlaanderen krijg je inzicht in de boeiende geschiedenis van de traditionele jazz en blues, en van de revival ervan in de VS en Europa. We beschikken onder meer over een discotheek van ruim 12.000 platen.’

Opgepast voor ajuinen

In een uithoek van de historische stadskern staat een voormalige infanteriekazerne met oefenterrein en officierswoningen uit de Hollandse periode. ‘Het imposante bouwwerk maakte deel uit van de Wellingtonbarrière om de Fransen buiten te houden na Napoleon’, duidt de stadsgids. ‘Het is een unieke historische en bouwtechnische site. De kazerne raakte als militair gebouw in onbruik in 1968 en sindsdien staat het te vervallen. Toch huist hier de belangrijkste schat van de Dendermondenaren …’ Hét peirt.

Op reuzengrote fotospandoeken zie je taferelen van de ommegang en lees je meer over het meest unieke stukje immaterieel erfgoed van de stad. Er bestaat geen belangrijker stedelijke aangelegenheid dan het Ros Beiaard, getuigt Gustaaf Mannaert, hoofddeken van de Gilde der Vrije Pijnders. De wat? ‘Pijnders waren in de middeleeuwen de mannen die de schepen losten en laadden. Ons peirt weegt 800 kilo en dan moeten er nog vier broers in harnas bovenop, om dat te dragen heb je sterke mannen nodig. Elke pijnder draagt tijdens de ommegang minstens 85 kilo. Soms ook meer, want op de Grote Markt steigert het Ros en kan je nog wat meer op je schouders te verduren krijgen. Onze gilde bestaat uit een zestigtal leden waaruit we drie groepen van twaalf dragers en enkele reservedragers selecteren.’

Als hoofddeken van de gilde – zowat de meest prestigieuze functie die je in de stad kan bekleden – moet hij het paard niet meer dragen, maar is hij verantwoordelijk om de bewegingen van het paard te synchroniseren en te regisseren. Of we het paard kunnen bezichtigen, vragen we nog. ‘Nee,’ klinkt het kordaat. Het paard verlaat zijn stal maar eens om de tien jaar. ‘En bovendien moeten we het tegen de ajuinen beschermen. Die van Aalst zouden er alles voor doen om ons peirt te ontvoeren.’

De sage van het Ros Beiaard

Waar komt de liefde voor het Ros Beiaard vandaan? De legende gaat zo:

Aymon, de heer van Dendermonde, leeft in onmin met Karel de Grote. Als zoenoffer stemt de keizer in met het huwelijk van zijn nicht Aya met Aymon. Zij schenkt het leven aan vier zonen: Ritsaert, Writsaert, Adelaert en Reinout. Ze worden tot ridder geslagen en krijgen elk een paard, maar Reinout is zo sterk dat hij zijn rijdier telkens met een vuistslag velt.
Aymon brengt zijn zoon naar de burcht waar het gevreesde Ros Beiaard zit opgesloten. Nog nooit heeft het een meester gevonden. Na een heroïsche strijd slaagt Reinout erin het wonderbaarlijke paard te onderwerpen. Voortaan gehoorzaamt het op diens eerste teken. Maar zijn neef Lodewijk is jaloers en daagt hem uit. Reinout onthoofdt Lodewijk en daarop moeten de vier heemskinderen vluchten, gezeten op Beiaard.
Na een tumultueuze tocht keren ze terug naar hun geboortestad. Hun moeder smeekt om vrede en daarop doet Karel een voorstel: vrede in ruil voor het Ros Beiaard. Uiteindelijk willigt Reinout de eis in. Het dier wordt naar de Dendermonding gebracht met zware molenstenen om zijn nek. Tot twee keer toe verbrijzelt het ros de stenen en zwemt naar de oever. Met lede ogen moet Reinout toezien. Een derde keer komt het dier weer boven, maar het drama wordt Reinout te machtig en als hij het hoofd afwendt, wil het edele paard niet langer leven en verdrinkt …
Met de Ros Beiaardommegang herleeft het wonderlijke paard, en het draagt dan weer de vier heemskinderen.

rosbeiaard.be

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer