Schaatsen op het meer

10 minuten leestijd

Schaatswinters? Die hebben we hier niet meer. Daarvoor moet je naar Karinthië:  Koen Driessens en  fotograaf Rudi Van Beek trokken met hun klapschaatsen naar de Weissensee, Europa’s grootste ijsmeer.

reportage
  • Uitstappen en vakanties

Het ruikt naar salami, kaas en Kärntner nudeln. Onderweg naar de Weissensee, in de zuidelijke Oostenrijkse deelstaat Karinthië, maken fotograaf Rudi en ik  een tussenstop in hoofdstad Klagenfurt. Op de Benediktiner Markt zijn marktkramers en hun Italiaanse en Sloveense buren van dit drielandenpunt present. We keuren de rollades en nussstrudeln en de zoete specialiteit van deze Alpen Adria Regio:  reindling, een rozijnencake. Onze stadsgids Erica Wenusch is een Nederlandse, die hier jaren geleden kwam wonen. Ze wijst op het antieke zwaard aan een pyloon en de ‘versteende visser’, symbolen voor de vrije en eerlijke handel op de markt. Op de Neue Platz, iets verderop, staat een ander standbeeld: dat van de draak die op de maagdenmarkt zijn inkopen deed en zo de stad verhinderde te groeien. Het was niet nadat de legendarische ‘Lintworm’ een kopje kleiner was gemaakt, maar na een verwoestende brand in de 16de eeuw dat de stad pas echt groeide. Klagenfurt maakte van de grote ramp én de financiële steun van keizer Maximiliaan I (of liever die van zijn echtgenote, ‘onze’ Maria van Bourgondië) gebruik om zeven keer groter te herrijzen. De wedergeboorte van de stad gebeurde in gepaste Italiaanse renaissancestijl en met tal van palazzo’s, onder meer van de familie Goëss (eigenlijk ‘Goossens’) met Vlaamse roots. Erica neemt ons mee naar een verborgen binnenhofje, compleet met galerijen op elke verdieping en Toscaanse zuilen op de bel-etage.

Schaatsen op het stadskanaal?

Het hofje komt uit op de Alte Platz, het oude centrum. De pestzuil met patriarchenkruis boven op een halve maan herinnert aan de mislukte en meteen laatste poging van de Turken om de stad in te nemen. Tot genoegen van de tachtig Landstände of vroede vaderen die bijeenkwamen in het Landhaus, tot op vandaag de zetel van het deelstaatparlement. Dat vergadert nu in een modern ingericht nevenzaaltje van de historische en indrukwekkende Wapenzaal, waar de kleurrijke wanden 665 geschilderde wapenschilden van opeenvolgende nobelen tonen. In Klagenfurt, dat zowat een halve kilometer lager ligt dan de Weissensee, kan ook geschaatst worden. Op het Lendkanal, een stadskanaal dat de oude stad verbindt met de Wörthersee. De smalle, maar kaarsrechte vaartkom ligt romantisch verscholen tussen hoge bomen. Er staat ijs op, maar er valt geen enkele schaatser te bekennen. Het is al enkele weken te warm voor de tijd van het jaar en het ijs is te dun geworden. 

James Bond achterna

We moeten dus ietsje verder om het ijs op te kunnen: de Weissensee ligt op een uurtje rijden in het westen. Of je nu per spoor of met de auto komt, je moet een omtrekkende beweging maken naar de enige toegangsweg tot het meer. Liefst 300 m gaat het omhoog langs haarspeldbochten. De sneeuwdikte langs de weg klimt evenredig. Langs deze weg trokken ten tijde van de bloedige Contrareformatie protestantse families, op zoek naar een schuiloord. Dat vonden ze langs een afgelegen bergmeer waar een evangelische gemeenschap groeide, als een eiland in een katholieke zee. ‘De rest van de wereld vond de trotse, van de wereld afgekeerde Weissensee’ers altijd wat hooghartig’, vertelt Thomas Michor van de lokale toeristische dienst. ‘Sinds het toerisme het dorp ook welstand bracht, worden ‘die vom See’ zelfs met wat afgunst bekeken.’ Ze zijn zich bewust van

de waarde én kwetsbaarheid van het gebied, daarom laten de 770 Weissensee’ers geen massatoerisme toe. Het meer heeft alleen kleinschalige hotels en gastverblijven. Het is er in de zomer nog altijd drie keer drukker, maar sinds een jaar of dertig is er ook in de winter toeristische bedrijvigheid. Dankzij James Bond. De Bondfilm The Living Daylights – met een achtervolgingsscène op het bevroren meer –  werd hier gedraaid. Dat leverde de inspiratie voor enkele Amsterdamse hardrijders om hier te komen trainen. Geconfronteerd met onbetrouwbare vaderlandse winters vonden ze hier het natuurijs om te kunnen marathonschaatsen. Na omzwervingen in onder meer Noorwegen, Finland en Polen kwamen de Nederlanders in 1989 thuis op de Weissensee. Eind januari wordt er de 33ste Alternatieve Elfstedentocht gereden. Duizenden Nederlanders worden er drie weken lang verwacht voor toertochten van verschillende lengtes. ‘Hoewel er dan soms tweeduizend man tegelijk op het ijs staat, heb je op het 25 km lange parcours niet het gevoel dat het druk is’, zegt Thomas, ‘zo uitgestrekt is het meer.’ We zijn aan het einde van onze klim. Alsof we opeens in een andere wereld zijn terechtgekomen, strekt een wit wonderland zich voor ons uit. Links en rechts glijden hoge besneeuwde hellingen geleidelijk af naar een witte vlakte tussen de bomen en eerste huizen. Gisteren is er nog 25 cm sneeuw gevallen. En de zon schijnt. Het zonlicht doet de verse sneeuw schitteren. Onderweg naar hier hebben we amper sneeuw en enkel een grijze lucht gezien.

Mountainbiken op het meer

Mooi, maar die middagzon is een serieuze spelbreker… Het dooit lichtjes en dat is nefast voor de bovenlaag van het ijs op het meer. We merken het meteen: het door de schaatsers bekraste en uitgesleten ijs krijgt door de felle zon een topping van drab en blubber. Je raakt er amper doorheen, alsof het ijs je vast wil houden. Aan dit zwoegen is geen plezier te beleven. IJsmeester Norbert Jank houdt kandidaat-schaatsers tegen: ‘Het lukt niet meer. Kom morgen terug. Vroeg genoeg, wanneer het nog vriest. ’s Morgens ga ik over het ijs om het weer mooi glad te maken.’ De ijsmeester en zijn ploegje hebben twee Ford Fiësta’s met ijsschep en borstel om de oostzijde van het meer. En een tractor aan de westzijde, waar het ijs dikker is. Het is een vreemd zicht, om de autootjes over het meer te zien cirkelen. Gelukkig is er nog meer te doen rond het meer. Je kan er 40 km langlaufloipes volgen of skiën op de in de schaduw gelegen zuidzijde van het meer. Of je neemt de fiets. Op de sneeuw? Geen probleem met een fatbike: een kruising van een mountainbike met een tractor. ‘De fatbike kan alle ondergronden aan’, verzekert instructeur Ossi Hasslacher. ‘Hij lijkt zwaar, maar de brede banden zakken niet weg in de sneeuw en zorgen voor een optimale tractie. Het is het perfecte winteralternatief voor de zomerse mountainbike.’

We nemen meteen de proef op de som met een flinke klim van anderhalve kilometer over de besneeuwde helling. Met een mountainbike zouden we al twintig keer gevallen zijn, dit lukt prima. We hebben het gezelschap van een jong Nederlands koppel: Ronald is veeboer en leerde zijn Evelien kennen via het tv-programma Boer zkt vrouw. De koeien staan op stal en het paar komt een weekje genieten van de Weissensee. ‘Ik heb hier al vijf keer meegedaan aan de Alternatieve Elfstedentocht, al ben ik geen fanatieke schaatser’ vertelt Ronald. ‘Deze week schaatsen we ’s ochtends en ’s middags doen we wat anders. Skiën bijvoorbeeld. Of dit. Weten jullie nog iets leuks?’ O ja, we hebben dadelijk nog een tip.

Op de Naggler Alm

Eerst dalen we met de fatbike nog even af naar het sneeuwwitte meer. Op het soppige ijs van de schaatspiste is fietsen geen probleem, het is alleen uitkijken voor opspattend water. Aan de oever zien we een in de sneeuw vrijgemaakte strook op het ijs, waar locals aan het ijsstokschieten zijn: een kruising tussen petanque en curling. Niet lachen, er bestaat een heuse International Federation Icestocksport met een jaarlijks WK. In de tijd van Brueghel kenden wij dat ook nog – zoals te zien op zijn Winterlandschap met schaatsers en vogelknip: hier heette dat toen ‘klootschieten’. Ik zei: niet lachen!

Tijd voor nóg een primeur én een tip voor Ronald. Nadat we zonder uitschuivers weer veilig op ons vertrekpunt zijn beland, nemen we de zetellift en trekken we voor het eerst sneeuwschoenen aan. We stappen de Naggler Alm op onder leiding van ranger Robert Röbl. De Weissensee is beschermd als Natuurpark. ‘Het verschil met een Nationaal Park is dat een Natuurpark een Schutzgebiet is dat van het Bundesland afhangt en dat je overal mag komen, als je je aan de regels houdt. Wees niet bang voor de beren die hier vanuit Slovenië komen: die zijn heel schuw.’ Gerustgesteld trekt de sneeuwschoenkolonne zich op gang. We klimmen gestaag door de verse sneeuw. Op het hoogste punt kunnen we tot in Slovenië en Italië kijken. We zien een lawine van mist een Italiaans dorp bedelven.

Ranger Robert vertelt hoe dit ooit een tropische zee was en er nog heel wat fossielen en zelfs botten van zeesauriërs gevonden worden. Het ‘witte meer’ wordt overigens niet zo genoemd vanwege de sneeuw die er vier maanden van het jaar op ligt. Vanuit de lucht kan je in de zomer aan de lage oevers goed de witte schijn zien onder het water. Dat komt door kalksteensedimenten.

De zon gaat onder achter de bergen en het koelt snel af. Aan de berghut van de Naggler Alm, waar toerskiërs zich verzamelen, eten we frigga: boven een open vuur gesmolten kaas en gebakken spekblokjes op bruin brood. We kijken in ligstoelen nog even naar de heldere sterrenhemel. Gelukkig is de volle maan nog niet opgekomen, zodat we ongehinderd sterren en bewegende satellieten kunnen zien. We dalen in het donker af langs de toch wel steile skipiste. Af en toe kruisen we naar boven klimmende en puffende toerskiërs. Die zullen ook wel sterretjes zien…

Klapschaatsen: dat gaat vlot!

De volgende dag staan we zo vroeg mogelijk op het ijs. Opnieuw is het stralend weer. Dat is hier, aan de zuidkant van de Alpen, niet zo uitzonderlijk: met dank aan de droge Italiaanse zuidenwind. ‘Alles-sporter’ Wolfgang Wernitznig is eigenaar van een sportschool: ‘Het fijnste ijs is zwart ijs. Dat is zo glad als een spiegel. Daarom wordt in de verse sneeuw een schaatspiste vrijgemaakt. Als de Alternatieve Elfstedentocht doorgaat, is dat er eentje van 25 km. Anders zo’n 10 km. Op bepaalde plaatsen is de sneeuw die in het water van het meer viel,  wel bevroren tot ‘sneeuwijs’: een grijs en korreliger ijs. Dat schaatst wat stroever.’

We binden onze klapschaatsen onder. Binden? Het is eigenlijk: klikken. De schoenen klik je aan de voorkant vast aan de losse ijzers. Achteraan steek je een elastiek aan het ijzer achter de schoen, zodat de schaats telkens terug naar de schoen klapt. We merken meteen dat deze schaatsen veel makkelijker en met grotere halen over het ijs bewegen dan bijvoorbeeld hockeyschaatsen. Met dezelfde inspanning ga je dubbel zo snel. ‘Goed je andere been onder je lichaam houden als je je afduwt’, zegt sportleraar Wolfgang, die toont hoe belangrijk balans en houding zijn. ‘Hou je bovenlichaam stil en iets voorover. Marathonschaatsers houden altijd hun armen op hun rug, want met zwaaiende armen beweeg je te veel. Schaatsers die klagen van pijn in de onderrug? Die hebben te veel met hun lichaam bewogen.’

We doen nog wat oefeningen (op één been glijden, zijwaarts afduwen…) en genieten dan van onze rondjes. De stukken waar het ijs zwart is, zijn heerlijk. Het glijdt haast vanzelf. De sneeuwijsstukken zijn wat zwaarder, ook al omdat je goed moet uitkijken voor scheuren. Voordat het sneeuwt, moet het hier fantastisch schaatsen zijn.

Het solide ijs van 40 à 60 cm dik voelt heel anders aan dan het ijs dat we thuis – al is het zelden – kennen. Dat is minder dik, kraakt vaak en ‘zingt’ als je erover schaatst. De spanning van Vlaams natuurijs (‘oe, is hier het ijs op deze plek wel stevig genoeg?’) ontbreekt hier helemaal. Het is dus relaxed genieten van het decor: de uitgestrekte vlakte van het meer tussen besneeuwde hellingen, vastgevroren steigers en met dikke pakken sneeuw bedekte chalets, het kerkdorpje op de oever, de ruwe Tiroolse bergtoppen in de verte. Niet alleen het grootste natuurijsmeer, maar ongetwijfeld ook het mooiste.  

Sneeuwschoenen aan... en stappen maar!

Schaatsen kunnen we – uitzonderlijk – weleens op onze vijvers en vaarten, maar sneeuwschoenwandelen is hier onbekend. Of toch niet?

Sneeuwschoenen zijn allang geen veredelde tennisraketten meer, zoals we ze uit De Lachende Wolf van Suske & Wiske kennen, maar staaltjes van vernuft, gemaakt van staal of kunststof.
Ze bestaan uit onderstellen die je aan je (waterdichte) wandelschoenen bevestigt. Onderaan hebben ze stevige pinnen, bovenaan zijn straps en riemen om ze vast te maken.
De voorkant van je schoen snoer je vast. Ook de achterkant wordt ingeklemd, maar zodanig dat de hiel nog altijd loskomt van het ijzer.
Onder de hiel zit een stijghulp, een klem die omhooggezet kan worden als een hak, wanneer je een steile helling op moet stappen.
Voor je evenwicht zijn nog twee sneeuwwandelstokken nodig. Als die in hoogte verstelbaar zijn, is de ideale hoogte iets voorbij je elleboog.
Voorts is sneeuwschoenwandelen eenvoudig: altijd rechtdoor tgaan, ook als je klimt of daalt, nooit zijwaarts gaan. De schoen geeft genoeg grip op elke helling.
• In België kan je sneeuwschoenen huren (€ 10/dag) bij Hotel Burghof in Schönberg (Sankt Vith) en zijn vier wandelingen uitgestippeld. www.burghof.be

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer