Aards paradijs in de Alpen

10 minuten leestijd

Friuli-Venezia-Giulia spreekt vier talen, heeft drie soorten Alpen en kookt met Oostenrijkse en Italiaanse ingrediënten. Dat dit kleine stukje Noord-Italië zo ingewikkeld is, hoeft je wandelplannen niet in de war te sturen. Laat je inspireren door onze 5 fascinerende Friulianen en je kan niet verdwalen in de bergen, de keuken of de taal.

reportage
  • Wandelen
  • Uitstappen en vakanties

Wat je vooraf moet weten

Friuli-Venezia-Giulia (FVG) ligt op het kruispunt van de Romaanse, Germaanse en Slavische wereld. De Juliaanse Alpen markeren de grens met Slovenië, de Karnische Alpen die met Oostenrijk, en het Parco Naturale delle Dolomiti Friulane is een uitloper van de Dolomieten. De Republiek Venetië en het Keizerrijk Oostenrijk hebben de cultuur sterk beïnvloed. Keizerin Sisi had in Trieste, de hoofdstad van FVG, koffie kunnen drinken in een typisch Weens koffiehuis. Tussen Monte Coglians, de hoogste berg, en de romantische baaien bij Trieste kom je elk denkbaar landschap tegen, en soms verandert de taal van Italiaans in Sloveens of Duits. Bovendien spreekt driekwart van de 1,2 miljoen inwoners Friulaans, een taal verwant met het Reto-Romaans uit Zwitserland. Je volgt nog? Nog één weetje en we zijn vertrokken: Venetië ligt niet in Friuli-Venezia-Giulia.

De klokkenmaker

In het bergdorpje Pesariis

Speciaal voor haar bezoekers activeert Federica de beiaard van Pesariis. Ze heeft zich voorgesteld als ‘watchman’ van het dorpsmuseum. Of ze ‘wachter’ of ‘uurwerkvrouw’ bedoelde, is me niet duidelijk. De elf klokken beieren zo luid dat gemzen en forellen in de omgeving hun oren hebben leren dichtstoppen. Pesariis had een clichématig bergdorpje kunnen zijn. Nestelt zich in een afgelegen vallei. Verrast door de schoonheid van zijn oude huizen. De tijd staat er stil. Enzovoort. In plaats daarvan wonen er jachtige types die altijd op de klok kijken. De stakkers kunnen niet anders, want de vijftien klokken langs de ‘Monumental Clock-Making Route’ zijn nogal euh… monumentaal.

Dat is allemaal de schuld van de gebroeders Solari. Zij sponsorden de beiaard, die niet in de klokkentoren hangt, maar op het kerkplein staat. Hun voorouders fabriceerden hun eerste slingerklokken al in 1725 en gebruikten de snelstromende rivier als energiebron voor de metaalbewerking, zoals de dorpssmeden sinds generaties deden. Haar afspraak met de geschiedenis had de firma Solari in de jaren 1930 toen ze de klok zonder wijzerplaat uitvond: de cijfers die de tijd aangeven, klappen weg, zoals je bladeren omslaat in een boek. De ritselende borden die vroeger de vluchtinformatie aangaven op de luchthaven, hebben hun oorsprong in een dorpje met tweehonderd inwoners.

Klokkenvrouw Federica kan je in het dorpsmuseum honderd historische uurwerken tonen. Tiktak, tiktak. En ze stuurt je graag op pad langs de dorpsklokken. Ze meten de tijd met water, zonlicht, turbines, gewichten, zelfs een robot. In de winter verdwijnt de zon voor twee maanden achter de bergen en werkt de zonnewijzer niet. Tijdloze winters waren lange winters.

 

Wandelen? Tien kilometer voorbij Pesariis, in westelijke richting, kan je naar de Elbel-bergpas wandelen. Vertrek bij het Hiking Center Pian di Casa in Lavadin voor een lus van 7 km (4.30 uur, hoogteverschil 700 meter) langs beuken- en sparrenwouden, alpenweides, bergstroompjes en mooie vergezichten.

De oorlogsheldin

Op de bergboerderij Malga Pramosio

Het water gutst van de rotsen en de strakke wind jaagt de ijskoude regen horizontaal over het pad. We schuilen in de primitieve stenen berghut van Pramosio Alta. Met verkleumde handen open ik het vensterluik. In het schemerlicht wordt de tekening op de muur zichtbaar. Ze stelt een figuur met een rugzak voor. ‘Geen rugzak, maar een gerla’, verbetert wandelgids Marco. ‘De mand waarmee boeren hout, hooi of kaas vervoerden op hun rug. De dorpsvrouwen van Timau gebruikten ze tijdens de Eerste Wereldoorlog om hun mannen aan het front in de bergen te bevoorraden. De Oostenrijkers beschoten hen, tegen alle afspraken in. Maria Plozner sneuvelde hier op het pad.’

In 1997 kreeg Maria een postume onderscheiding die het werk van de draagsters van de Karnische Alpen erkende. Ik ben langs haar herdenkingssteen gewandeld en probeer me haar tochten naar het front voor te stellen. Ze overwon duizend meter hoogteverschil met een vracht op haar rug. Eerst wandelde ze door het vochtige, bemoste beukenbos, daarna bereikte ze de onbeschutte bergweides om tot slot de kalkstenen wand van de Creta di Timau te zien oprijzen boven het meer van Avostanis. Nam ze altijd afscheid van haar vier kinderen? Of alleen op zonnige dagen, omdat ze dan meer in het vizier liep in de heldere, weidse alpenlandschappen? Vandaag dempt de mist zelfs het geklingel van de koebellen. Ik ben onhoorbaar en onzichtbaar en verlies elk besef van tijd en afstand.

Net als voor Maria wacht er bij onze terugkeer een haard. We kleden ons om en laten natte wandelkleren en schoenen drogen bij het vuur. Buiten trotseren de koeien de regenvlagen. Een bergboerderij als Malga Pramosio is de gedroomde plek om je op te warmen. Aan een lange tafel eten we verse mozzarella, een dikke minestrone en pasta met ragù alla bolognese. Een feestmaal, al sinds Maria’s tijd.

 

Wandelen? Parkeer bij Malga Pramosio en wandel 5,8 km naar het bergmeer Avostanis en de gelijknamige bergpas. Reken 2 uur heen en 1.15 uur terug, omdat het pad steil is (600 meter hoogteverschil). Op de route zie je alpenweides, marmergroeves en oude stellingen van de Groote Oorlog.

De alpinist

In de berghut Rifugio Lambertenghi-Romanin

Afstanden in de bergen meet je in wandeltijd, niet in kilometers. De steile klim naar Rifugio Lambertenghi-Romanin doet pijn, maar bij de berghut kan je, op amper twee uur van de bewoonde wereld, de bergen bijna aanraken. Tussen Monte Coglians, 2.760 meter, en Monte Capolago, 2.550 meter, gaapt een bres in de kalkstenen wand: de grensovergang die de luitenants Lambertenghi en Romanin tijdens de Groote Oorlog verdedigden tegen de Oostenrijkers. Het leger had de refuge gebouwd als een militaire wachtpost.

Vier jaar geleden hebben Giulia, Alex en Stefano de uitbating overgenomen. Van juni tot september leven de drie jonge vrienden er in afzondering, of juist niet, want de refuge is het dorpsplein van het hooggebergte. Trekkers, alpinisten en dagjesmensen komen voorbij met verhalen over hun tocht, de natuur of hun land van herkomst. Giulia, Alex en Stefano delen hun liefde voor hun streek door stevige bergkost te serveren en cursussen fotografie, klimmen en yoga te organiseren. Een dorpsplein vraagt om beweging.

Voor wie mediteert op een yogamatje bij het loepzuivere Volaiameer, komt het mooi uit dat bergen goed kunnen stilstaan. Sereen zijn ze niet, zelfs niet in het zachtroze avondlicht, alleen maar onverschillig. Zonneschijn en storm of oorlog en vrede glijden van hen af. Daarom is er nood aan berghutten.

 

Wandelen? Parkeer bij de berghut van Rifugio Tolazzi in het dorp Forni Avoltri en wandel naar het meer en de bergpas van Volaia (2,8 km, 1.45 uur, 600 meter hoogteverschil). De berghut Lambertenghi-Romanin ligt bovendien op de Traversata Carnica, een 140 km lange trekking langs de berghutten op de Oostenrijks-Italiaanse grens. www.traversatacarnica.it 

De hammenroker

In bergdorp Sauris

Wekelijks vervoeren de vrachtwagens van de firma Wolf tweeduizend gedroogde en gerookte hammen. Hun route leidt langs duizelingwekkend hoge bruggen en krappe, met houwelen uitgehakte tunnels. De oude weg is het zijden draadje dat bergdorp Sauris vasthecht aan de buitenwereld, maar knip het door en niet het dorp, maar de wereld geraakt geïsoleerd. De alpenweides van Sauris vormen een hemels buffet van bloemen, grassen en kruiden en de bevolking bevoorraadt de wereld met gerst, rogge, bonen, wittekool, bier, vlees en kaas. Als het Oud Testament in de Alpen geschreven was, dan lag hier het aards paradijs, en hadden Adam en Eva Duits gesproken.

Sauris, of Zahre, zou door Oostenrijkse boeren zijn gesticht, 1.400 meter hoog in de groene Lumiei-vallei, en spreekt een oud-Duits dialect. De logica gebiedt dat je eerst door de alpenweides wandelt en daarna de culinaire tradities proeft. Zo heb je de berglucht kunnen opsnuiven die de ham van Wolf bijzonder maakt. ‘De lucht is hier frizzante’, zegt zaakvoerder Stefano Petris, terwijl hij een priem van paardenbot in een ham prikt. ‘Niet te droog, niet te vochtig, maar sprankelend, zoals acqua frizzante, spuitwater.’ Hij voelt de weerstand van het vlees en ruikt aan de priem. Ham keur je met je neus, je ogen, je tastzin. Zijn geheim? ‘Ervaring. Door jarenlang de tradities toe te passen ontdek je waar er ruimte voor verbetering is. Dat maakt het verschil.’ Wolf rookt zijn hammen boven beukenvuur naar Duits gebruik – zo krijg je speck – of droogt ze maandenlang aan de lucht – zo krijg je prosciutto. Bij zijn dorpsgenoot, kaasmaker Sebastiano, rijpen de kaaswielen in de schuur. Ze wegen slechts 7 kilo, terwijl een Parmezaanse kaas 40 kilo weegt. ‘In een bergdorp met koude, vochtige winters droogt kaas minder snel uit dan in het laagland’, zegt hij. ‘Daarom werken we met kleinere kaaswielen. We hebben geleerd hoe we onze kazen aanpassen aan de omgeving. Dat is onze bravura.’ Het Italiaans gebruikt hetzelfde woord voor ‘vakmanschap’ en ‘bravoure’. Je werk doen volgens de regels van de kunst is in Italië heel stoer.

Wandelen? Start in Sauris di Sopra voor een lus van 13 km (5.30 uur, hoogteverschil 800 meter) door de alpenweides, langs merkwaardige zinkgaten en almhutten die kaas of zuivel produceren. In het buurdorp Lateis leidt een langere tocht (19 km, 6.30 uur, hoogteverschil 800 meter) langs vijf almhutten waar je streekproducten kan proeven.

De wijnboer

In bergdorp Cormòns

De familie Sirk produceert wijnazijn van hele druiven en laat bergkazen rijpen in kuilen of in het hooi. Hun country resort La Subida stopt het boerenleven op de grens met Slovenië in een instagramjasje. Fotografeer jezelf in de badkuip tussen de varens, het hemelbed op de hooizolder of de designvogelkast op mensenmaat in het woud. Wie liever een paar honderd euro uitspaart, kan het thuisfront jaloers maken met de kaas- en charcuterieschotel van het bijbehorende eethuis.

Het landschap van de Collio-streek bestaat uit ronde heuvels met wijnterrassen. De DOC-appellation staat twaalf witte en vijf rode druivensoorten toe. In de osmizze, tavernes die vroeger slechts acht dagen opendeden, kan je wijn proeven en hapjes eten van kaas, prosciutto en ingemaakte groenten. De naam is afgeleid van ‘osem’, Sloveens voor ‘acht’. We wandelen door holle wegen en over heuvelruggen, langs een golfcourse en landhuizen die in de negentiende eeuw vertimmerd zijn tot Disney-achtige kastelen: de country resorts van toen.

In Cormòns liggen de bergen definitief achter je. Op de hoogste heuvels kan je de Juliaanse Alpen nog zien. De zee ligt nog achter de horizon, maar is al tastbaar, want de druiven danken hun kwaliteit aan haar milde invloed.

 

Wandelen? Etappe 32 van de Alpe Adria Trail verbindt Cormòns met Gradisca d’Isonzo (17 km, 5 uur). Terugkeren kan met de bus. De volledige route is 750 km lang en loopt van de Grossglockner in Oostenrijk naar de Adriatische Zee bij Trieste. Zin in een week wandelen? Etappes 31 tot 37 combineren de wijngebieden op de grens met Slovenië met de baaien en karstrotsen langs de kust. Op je route: het dorp Prosecco (schuimwijn), Lipica (lippizanerpaarden) en het kustwandelpad waar de dichter Rilke inspiratie zocht (Duino). www.alpe-adria-trail.com

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer