Golvend groen langs de GR-Dijleland

11 minuten leestijd

Verwend ben je als een wandelroute stad en streek verzoent, gemarineerd in golvend groen, gekruid met bos en bomen op een bedje van stille aarde. Opgesmukt met waterplassen, natuurgebieden, hier en daar een kasteel en een niet te missen terras. Pasar kreeg het allemaal in de schoot geworpen, twee dagen stappend van Leuven naar Tervuren. 

reportage
  • Wandelen

De Streek-GR Dijleland begint wat ons betreft pas echt een eindje voorbij het station van Leuven. Voorbij de drukke Vuurkruisenlaan en het Maria-Artoisplein. Dan loop je onder lommerrijke bomen voor het eerst naast de Dijle, een eind geleden al aan zijn 86 kilometer lange tocht begonnen. Fotografe Ellen en ik – gewapend met picknick, mondkapjes en handgel – mikken op twee dagtrajecten van zowat 18 kilometer. Zo proeven we van de stad én de natuur, volgens Désiré Bollé een prima hap om een idee te krijgen van de route. Hij hertekende de Streek-GR en stapt pas morgen met ons mee naar Tervuren. 

Lichtvoetig door Leuven 

De route is dan wel goed met geel-rode stickers bewegwijzerd, toch helpt de topogids met zijn minutieuze wegbeschrijving en detailkaartjes als we langs kleine, verkeersluwe straatjes via het stille Klein Begijnhof naar de Grote Markt maneuvreren. Niet alle stickers overleven het studentikoze plakgeweld van de academische jeugd.  

Maar wat een licht gevoel, zo ‘s ochtends met rugzak en stapschoenen door de winkelstraten naar de tiptop gerestaureerde Sint-Pieterskerk en dat prachtige stadhuis lopen, over de Oude Markt waar alle cafés van de langste toog ter wereld nog dicht zijn en de terrassen leeg. En opnieuw komen we, voorbij de Redingenstraat, in volle stad de Dijle tegen. Tot honderd jaar geleden nog bevaren degradeerde ze tot riool met de komst van de Leuvense Vaart en de spoorweg. Het stinkende water werd eerst overkapt, maar ook daar komt Leuven nu gelukkig op terug. Uitgerekend hier stap je door het romantische Dijlepark en door de hal van de Dijlemolens naar het Groot Begijnhof. 

Zie je in het Klein Begijnhof bescheiden, gekaleide huisjes in privébezit, het Groot Begijnhof oogt ronduit rijkelijk. Het is ook een van de grootste begijnhoven van ons land en pronkt op de Unesco-Werelderfgoedlijst. Dat heeft het helemaal aan de universiteit te danken die in haar paradepaardje vaak gastprofessoren en -studenten huisvest. De Dijle heeft daar allemaal geen weet van. Zij heeft er de armen gespreid en stroomt ernstig langs en door het hof om bij de laatste schonkige klinkerstraat weer samen te vloeien. 

De eerste pleister 

De voetgangerstunnel onder de Leuvense Ring brengt ons bij de lessen van vandaag. De streek-GR voert over de sportcampus. We volgen de Finse looppiste naar Kasteel Arenberg. Kijk naar de torenspitsen en je ziet een dubbele Duitse adelaar. Jawel, de Arenbergs waren Duitse hertogen met een eindeloze stamboom. Maar na WO I legde de Belgische staat beslag op kasteel en park. De KUL streek er neer met een campus positieve wetenschappen. We kennen minder aangename plekken om je hersenen te pijnigen over wiskundige en fysische vraagstukken. 

Nog een tunnel verder, de E40 onderdoor, gaat het door open terrein naar Korbeek-Dijle. Het is bijna middag als naast een boom een picknickbank glimmert in de zon. Met net geen dertig graden gaan we op de grond tegen de stam zitten. We eten, drinken en houden de pauze kort. We willen op het heetst van de dag weer bos in. Onze moraal zit goed, maar niet alle voeten willen mee. Ellen heeft een blaar op haar hiel. Daar gaat meteen een pleister overheen. ‘Gaat dat lukken’, vraag ik nogal zorgelijk. ‘Jaja, geen probleem’, en ze trakteert me op een gezond toetje van bananenchips en gedroogde abrikozen. 

Net voor Korbeek-Dijle komt de rivier opnieuw langszij en even later staan we bij The Shelter, bekend centrum voor avontuur en outdoorsporten. De kano’s liggen er op de oever, een rij fietsen leunt tegen het terras. Een paar schoolklassen zullen straks de Dijle afvaren naar kasteel Arenberg. Pech, wij moeten de andere kant op en lopen door een hek de Doode Bemde in.  

Leven in de Doode Bemde 

Hier mag de Dijle vrij meanderen en kan ze bij hevige regenval overstromen. Zo blijven in Leuven alle voeten droog. Is het natuurgebied met al die nattigheid minder geschikt voor landbouw, doods is het lang niet met zijn populieren, broekbosjes, hooiland, rietvelden en vijvers. Dus stappen we verderop aan de Langerodevijver de vogelkijkhut in. We zien wat eenden en waterhoenen, zelfs een kluut die ijverig duikend foerageert. Maar de ijsvogels zijn te schichtig en voor de grote zilverreiger is het wachten op de winter. 

We laten de Dijle links liggen en volgen even de IJse, een zijrivier. Voorbij de Sint-Rochuskapel en het Kasteel van Neerijse lopen we over Zwette Jean, een kaarsrecht pad waar tot 1957 de stoomtram Brussel-Tienen reed. Zijn naam kreeg de tram van de roetzwarte kolenstokers bij de ketel. 

In Sint-Joris-Weert zit ons eerste dagtraject er volgens de topogids op, maar we gaan door tot Sint-Agatha-Rode, opgelucht met verse schaduw in het Natuurgebied Grootbroek. We klimmen naar de top van de uitkijktoren voor nog een pauze en genieten van de verkoelende luchtstroom die door het bouwsel waait. Ooit waren hier grote viskweekvijvers en werd er jacht gemaakt op waterwild. Vandaag komen op en aan de 30 hectaren grote vijvers allerlei trekvogels op adem. Verdwenen waterplanten kwamen terug, net als een groot veld lisdodde. 

Zo belanden we bij de grote plataan naast de kerk van Sint-Agatha-Rode. In B&B Huis van Rooi is eigenaar Hugo al thuis. Hij schenkt bier en water in de schaduw van het terras en vertelt dat hier de achterbouw helemaal instortte nadat ze de oude hoeve hadden gekocht: ‘Opnieuw bouwen mocht niet meer, dus hebben we van de nood een deugd gemaakt. Het terras, de gastenkamers, we hebben veel zelf gedaan.’ Bij wijze van uitzondering serveren Hugo en zijn vrouw Nina Bene een royaal biodiner. Hugo heeft jaren in de sector gewerkt. Het gezin en de gasten eten sindsdien bio, het liefst met lokale producten uit de streek. ‘Hopelijk houden jullie van gember. Ik ben er alleszins dol op’, zegt Hugo als hij de wortel- en preisoep met gember, koriander en kokos serveert. Als hoofdschotel krijgen we een bord met steak, aardappelen met ui, appelmoes met kersen uit eigen tuin, boontjes, tomaat, courgette en gember. Een bordje biosla als extra en een boekweitpannenkoekje als dessert. Bij het eten past een kannetje licht alcoholisch appelsap ‘gefermenteerd op gemberse wijze’. Heerlijk dorstlessend bij dit weer. We kunnen geen pap meer zeggen, zijn bekaf en passen voor de aanbevolen avondwandeling naar de bever die wat verderop aan de Laan zijn burcht heeft opgetrokken. Dat laatste ook al omdat de blaar van Ellen minstens drie keer groter is geworden en helemaal open ligt. Mijn mond valt open. Hoe kon ze de hele dag lang die pijn verbijten? Zelf staat ze ook te kijken van de omvang van het ongemak. Met deze schoenen heeft ze nog nooit problemen gehad. Zelfs niet op een dagenlange trekking door de hitte van de Jordaanse wadi’s. 

Terlanen, bezet en verzet 

Blijkbaar hebben we als een blok geslapen, want als Nina Bene zich bij het ontbijt excuseert voor de muziek van verre buren, hebben we niets gehoord. Op één rauwe hiel na voelen we ons kiplekker. Geen sprake van dat Ellen in haar bergschoenen stapt met nog eens 18 kilometer voor de boeg. En zo staat ze bij het afscheid klaar op een paar flinterdunne slippers, de schoenen boven op de rugzak gebonden. Respect! 

Volgens gids Désiré moet het wel lukken op die Havaianas. ‘De paden zijn haast nergens steil. Alleen hier en daar een stukje vervelende kiezel’, sust hij en weg zijn we. Over dat paadje langs de kronkelende Laan, waar de bever woont maar zich overdag niet laat zien. Hij moet er zich thuis voelen in dat haast sprookjesachtige decor van struiken, overhangende takken en dunne, knabbelbare bomen. Geen mooier begin van de dag dus en dat doet Désiré plezier: ‘Het is één van twee nieuwe dagtrajecten op de GR’, vertelt hij. ‘Het andere stuk gaat tussen Nederokkerzeel en Eppegem en loopt door het Silsombos.’ 

Na het Rodebos stappen we richting Terlanen en Désiré wijst ons enthousiast op dorpscafé ‘t Klein Verzet. De zaak is niet eens open, toch mogen we een kijkje nemen in het uiterst verzorgde en nostalgische etablissement met een hart, routekaarten en een opfrisruimte voor wandelaars en fietsers. Drink er op een christelijk uur de zeer lokale Charlepoeng, genoemd naar Charles de Loupoigne, naar eigen zeggen de eerste ‘commandant van het Belgisch leger’. In 1795 nota bene. Charles vocht in die dagen tegen de Franse bezetter, maar dat liep wel heel slecht af. Premiejagers pakten hem op, hakten hem het hoofd af en namen dat mee naar Brussel als bewijs om hun vergoeding op te strijken. 

In Huldenberg slaan we brood, beleg en fruit in voor de lunch. Weinig later wordt het stil tussen ons drieën. De middag komt eraan en vijf kilometer lang lopen we tussen glooiende velden en akkers, over beton en bonkige kasseien. Mooi, maar de zon gaat weer tekeer. Van ver kijken we uit naar de grote zomerlinde bij de Barbarakapel van Duisburg, goed voor een schaduwrijke pauze, onze lunch en een nieuwe pleister voor de megablaar van Ellen. Nog altijd heeft ze geen krimp gegeven. 

Black lives matter 

En dan komt Overijse in beeld. ‘Je merkt het aan de serres’, zegt Désiré. ‘Voor zover die er nog zijn. Tuinman Felix Sohie begint ermee rond 1860. Zijn druiven zijn groot, stevig, donkergekleurd en erg smaakvol. De trossen ogen rijkelijk. Dat succes maakt dat hier honderd jaar later wel 35.000 serres staan. Maar glazen kassen moet je in herfst, winter en lente verwarmen. Dat maakt de druiven duur, de concurrentie uit het zuiden werd moordend. Nu zijn er nog weinig telers, ook al blijft de kwaliteit top. Mijn vrouw en ik passeren nog wel eens langs hier voor een bakje.’ 

In het Zoniënwoud komen we weer op adem tussen de gigantische beuken. Hun hoge bladerdak maakt het aan de grond meteen een paar graden koeler. Precies goed voor de laatste kilometers naar hartje Tervuren en de Sint-Jan-Evangelistkerk. Désiré neemt ons mee naar de graven van zeven Congolezen die er tegen de buitenmuur rusten. ‘Zacht gezegd een ongemakkelijke herinnering aan ons koloniaal verleden’, weet hij. ‘Zeker in deze tijden. In 1897 hadden we een Wereldtentoonstelling in België. Daarvoor werden 267 Congolezen naar België gebracht. Het was de bedoeling dat de bezoekers konden kennismaken met de gewoonten en het leven van de inwoners van Congo Vrijstaat, toen nog het exclusieve bezit van Leopold II. Een twaalftal onder hen overleed. Van de kou, zo schijnt. Deze zeven kregen hier hun laatste rustplaats.’ Black lives matterden toen nog minder dan nu. 

Nog even en de bus naar Leuven rijdt het plein op. We ploffen neer, elk op een andere bank. Ik heb uitzicht op een stoffig paar voeten en een vuil geworden pleister. ‘Het is je gelukt’, zeg ik. ‘Niet te veel pijn?’ Ellen lacht: ‘Nee hoor, altijd geweten dat ik goed uit de voeten kan op slippers. Jij geen last?’ ‘Neuuuh’, zeg ik. ‘Goeie kousen en schoenen, hé.’ Maar als ik thuis onder de douche ga, vertelt een kanjer op mijn kleine teen iets heel anders. ‘Me Too’, denk ik. ‘Maar zonder hashtag. De schade is te beperkt.’ 

Logeren in B&B Huis van Rooi

Loop je de streek-GR-Dijleland in één keer of kies je voor een meerdaagse tocht, dan is blijven slapen een must. De topogids toont je waar er kampeerterreinen en logies te vinden zijn. Geen adressen of websites, wel een symbool op de kaart.  
Zo vonden wij B&B Huis van Rooi, tegenover de kerk met de monumentale linde in Sint-Agatha-Rode. Drie gerieflijke kamers kregen de namen Aarde, Lucht en Water.  
* Het wordt gauw duidelijk dat hier veel aandacht gaat naar een gezonde omgeving en welzijn. Lokale producten komen van bioboeren of uit de eigen tuin, regelmatig is er huisgebakken brood bij het keuzerijke ontbijt. Niets aangenamer dan bij mooi weer met zicht op de tuin buiten te ontbijten naast de kleine vijver met waterlelies. Uitzonderlijk kan je een avondmaal gebruiken, maar dat is goed vooraf af te spreken. In het dorp zijn nog twee eetgelegenheden. 
* Wil je ‘s avonds nog even de benen strekken, laat je dan vertellen waar en wanneer je bij de Laan kans hebt de bevers bezig te zien. Bij het afscheid krijg je geen gewoon gastenboek. Daar verklappen we niets over, maar het loont de moeite even stil te staan en de tijd te nemen voor je een pen op papier zet. 
 www.huisvanrooi.be 
 

Streek-GR-Dijleland 

Afwisseling troef op deze zevendaagse trip met de Dijle als leidraad. Een paar kleppers van steden, kronkelende paadjes en strakke beukendreven, vergezichten over zonovergoten akkers en schaduwrijke bossen, vogelkijkhutten in verder stille stukjes natuur en altijd wel een goed verhaal of anekdote.  
Erheen 

Trein: vertrekken in Leuven ligt voor de hand, maar het kan net zo goed Mechelen zijn. Beide zijn makkelijk te bereiken. www.belgiantrain.be 

Bus: alle bushaltes langs de route zijn opgenomen in de topogids, net als de lijnnummers en bestemmingen in een lijst achter in de gids. www.delijn.be 

De topogids van de Streek GR-Dijleland kost 9 euro (8,10 euro voor GR-leden). De integrale route kan je ook downloaden in verschillende formaten, waaronder gpx, op je wandel-gps of smartphone.  
www.groteroutepaden.be 
Bekijk de route

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer