Home Sweet Gaume

11 minuten leestijd

Zeg nooit zomaar Ardennen tegen de Gaume. Niet alleen verschillen de regio’s geologisch sterk, de Gaumais zijn ‘opener en gewiekster’, vindt Jean-Claude Servais. De bédéist voelt zich zo thuis in zijn streek dat hij er in zijn stripverhalen volop gebruik van maakt.

reportage
  • Wandelen
  • Uitstappen en vakanties

Onze gids in de Gaume is een levende legende in zijn streek. En levende reclame ervoor: niet verwonderlijk, want het gros van zijn bandes dessinées spelen in de Gaume. De streek is niet zomaar decor: het bos, het wild en hele dorpen zijn zo prominent aanwezig als personages. Servais’ liefde voor zijn land maakt dat niemand beter geplaatst is om ons tot de echte Gaume te laten doordringen, ja zelfs tot de meest intieme plekjes. Zo belanden we aan het eind van ons bezoek in een verborgen, ontoegankelijk koninkrijk.

We spreken af in Jamoigne (gemeente Chiny), bij Servais thuis, een typisch gepleisterd Gaume-huis van kalksteen in een typische Gaume-straat van tegen elkaar leunende huizen, in een typisch Gaume-dorp van amper één straat groot. ‘Het huis was van mijn grootouders, bij wie ik mijn zomervakanties doorbracht.’ Op zijn twintigste keerde Servais vanuit het Luikse definitief terug naar de streek van zijn ouders, om voor zijn oma te zorgen, maar ook om als beginnend striptekenaar inspiratie op te doen: ‘Het strippubliek was rijp voor lokale en authentieke verhalen. In een tijd zonder internet of een plek zonder bibliotheek kon ik gebruikmaken van wat ik hier rond me zag en had: de natuur, tradities en folklore. Maar ook dit huis: van de trap tot mijn bed, alles heb ik al getekend. Soms verzin ik een verhaal en zoek ik er het geschikte decor bij, soms andersom: dan roept een plek een verhaal op. Ik vermeng veel, vernoem de plaats zelfs niet als het niet van belang is.’ Toch is de Gaume goed herkenbaar in zijn albums, ‘tot verbazing van de Gaumais. De mensen reageren soms verrast hun omgeving verstript te zien. Velen ontdekken zelfs hun streek pas echt dankzij mijn werk (lacht).’ Bijvoorbeeld via Een pijnlijke brief hoe in het Château du Faing van Jamoigne in WO II 83 joodse jongens ondergedoken zaten tussen de plaatselijke scouts. Bij het kasteel herinnert ook een stalen kunstwerk hieraan en verwijzen enkele fresco’s naar Jamoignes bekendste inwoner.

Beeld van Bosliefje

Zo nuchter (én met oog voor vrouwelijk schoon) zijn de Gaumais nog wel dat niet Servais, maar wel zijn knappe, levenslustige en ongebonden heldin Tendre Violette (Bosliefje) een standbeeld kreeg in het nabije marktplaatsje Florenville, waar de plaatselijke stripwinkel uiteraard een wand aan Servais besteedt. Servais is echter trotser op het schitterende panorama achter de kerk. De Semois kronkelt door het maagdelijke miniatuurlandschap, doorkruist door een speelgoedtreintje, in de verte omzoomd door bossen. ‘Hier in het westen van de Gaume zie je het verschil goed met de Ardennen. De Gaume, die amper 20 km breed en 40 km lang is, was ooit de oerzeebodem van het Bekken van Parijs. De drie cuesta’s of heuvelruggen tussen de Ardennen en de Franse grens getuigen hiervan. De bodem is hierdoor zanderiger en vruchtbaarder. Wat meteen ook, zoals in de Kempen, het microklimaat verklaart: in Virton is het gemiddeld 4 °C warmer dan in Neufchâteau.’

Aan de voet van de helling achter de kerk begint een wandeling van 9 km tot het kasteel van Jamoigne, met door Servais geïllustreerde infoborden over de vogels die je onderweg kan zien of horen. De ook met fiets en buggy begaanbare veldwegen tussen de glooiende weiden en velden, door stukjes bos, vormen een mooie samenvatting van de Gaume. Het parcours loopt over de Transgaumaise, een geel-wit aangeduide wandellus van 140 km. 80 km van deze langeafstandswandeling door de Gaume bevindt zich over de grens, in Frankrijk. ‘De grens tussen de Ardennen en de Gaume is dan wel een natuurlijke grens, die tussen de Belgische en de Franse grens niet’, zegt Servais. Montmédy, dat ooit deel uitmaakte van het compté van Chiny, is beroemd voor zijn citadel. Je kan met de auto tot boven op de versterkte heuvel rijden, over twee ophaalbruggen, onder enkele smalle poorten door. De aankomst tussen de 20 m hoge fortmuren op de top is onwezenlijk: opeens staat daar een volledig dorp tussen de kazematten, compleet met kerk en huizen. Elk moment verwacht ik Violette uit een van de bouwvallige cafés te zien komen. Inspanningen worden gedaan om het verval na het vertrek van het leger weg te werken, maar voor enkele ingestorte woningen kwam de restauratie te laat. Dat verandert echter niets aan het indrukwekkende uitzicht over de omgeving.

Weiden vol scouts

Niet zichtbaar van hier, vanwege de heuvels, maar niet zo ver is de basiliek van Avioth: in een onooglijk dorpje van dik 100 inwoners (genre gemeentehuis en school in één gebouw) staat in de blakende zon een gigantische gotische kerk in de gele zandsteen van de streek te schitteren, een stenen bewijs van de rijkdom die pelgrims op weg naar Compostela hier achterlieten. De wat gedrongen kerk is uitbundig versierd met beeldhouwwerk in de portalen en onbeschaamde waterspuwers.

De grens met België is een slappe steenworp verwijderd, maar toch herkenbaar aan de iets groezeligere dorpjes. Wat niet belet dat er ook mooie zijn: Servais leidt ons naar het beste uitzichtpunt op een van Walloniës Plus Beaux Villages, het knus tegen de noordelijkste, iets ruigere cuesta aangeschurkte Chassepierre. In de zomer vindt er een straattheaterfestival plaats. De weiden aan de overkant van de Semois liggen vol Vlaamse scouts. ‘Dit dorp heeft zijn redding te danken aan nogal wat tweedeverblijvers’, geeft Servais toe. ‘Je hebt in de Gaume geen grote hotels en niet veel vakantiewoningen, waardoor de huizen nog redelijk goedkoop zijn. Hoe dichter je bij Bouillon in het westen of Virton in het oosten, richting Luxemburg, gaat, hoe duurder ze worden. Het groothertogdom is de grootste werkgever van de streek, maar de meeste inwijkelingen (uit heel Wallonië) vestigen zich vooral rond Aarlen. Waardoor de Gaume gespaard blijft.’

Pure hoogmoed

De enige plek in de Gaume waar je wat meer toeristen aantreft, ongetwijfeld gelokt door de kaas en de trappist, is Orval. Ook de abdij figureert regelmatig in Servais’ werk: ‘Ze is een belangrijk deel van ons patrimonium, ik kan niet anders.’ Hij wijdde zelfs een dubbelluik specifiek aan de abdij, die op het toppunt van haar macht en pracht verwoest werd door de Franse revolutionairen, om daarna uit haar as te herrijzen. ‘Ik was wat bang voor de reactie van de monniken, want ik overgoot het verhaal met een romantisch sausje en ben best kritisch over de enorme rijkdom die de abdij, vooral als centrum voor metaalbewerking, vergaarde. De monniken bouwden voor zichzelf een soort Versailles: pure hoogmoed in mijn ogen. Na 15 platen wilden de monniken me ontmoeten. Ik vreesde het ergste, maar ze reageerden als kwajongens, enthousiast de geschiedenis van hun abdij in strip te zien. Eentje zei me zelfs: “Wat was ik er graag bij geweest in de tijd van Tendre Violette (de jaren 1920, nvdr).” Stel je voor, een monnik!’ Als we de Val d’Or, de gouden vallei verlaten, zet de ondergaande zon het klooster opnieuw in lichterlaaie. De gele zandsteen glimt als goud.

Twintig jaar geleden gaf de zon heel even forfait: op 11 augustus 1999 deed een totale zonsverduistering alleen rond Virton bijna 2 minuten het licht uit. Een fontein met een zwarte bol herinnert eraan, ‘maar heeft nooit echt gewerkt’, bekent gids Bernard. Het typeert de vergane glorie van het rommelige, sympathieke stadje van 4.000 inwoners. De donkerste dag van de hoofdstad van de Gaume was echter 22 augustus 1914: op de dodelijkste dag uit de Franse geschiedenis sneuvelden in de regio 27.000 Franse soldaten. ‘Ze daalden in hun felblauwe jassen en rode broeken van de cuesta af naar de stad en werden door de Duitsers afgeschoten als konijnen.’

Bernard vertelt over verdwenen ambachten, wallen en wijngaarden, een verdwenen kerk, vismarkt en zelfs kasteel (waaruit tot voor kort een onderaardse gang zou hebben gelopen, maar ook die is verdwenen). Het is een wonder dat Virton zelf nog bestaat. Nee echt, het scheelde niet veel of het stadje was waarlijk weg, naar Frankrijk. ‘Vooral de streek rond Virton is meer op Parijs gericht dan Brussel’, weet Servais. ‘In 1830 wilde Virton aansluiting bij Frankrijk. En nog steeds, als Excelsior Virton scoort, zingen de supporters de Marseillaise.’ Taalkundig is het Gaumais naar verluidt niet te vergelijken met het Wallon. ‘Ons patois heeft meer gemeen met dialecten die 300 km zuidelijker in Lotharingen gesproken worden dan met het Luiks.’

Rustig fietsen

Als we dan toch zowat in Frankrijk zijn, gaan we maar all the way. We wanen ons het diepst in Frankrijk in Torgny, ‘l’autre Provence’. Het zuidelijkste dorp van België wordt terecht een van de mooiste genoemd. De zandstenen huizen met holle dakpannen, de wijngaarden en de ligging op een helling geven het onmiskenbaar een zuiders uitzicht. Een uitdaging voor wie, zoals wij, het dorp met de fiets wil bereiken over la Gaumaise, een van vijf uitgestippelde fietstochten door de Gaume. Kort voor Torgny doen we op een heuveltop de middeleeuwse ruïne van Montquintin aan, waar de jaarlijkse conserveringscampagne het verval amper kan bijhouden. Pittoresk, dat wel. We combineren deze fietslus met la Butineuse, die het bosrijkere oosten van de Gaume doorkruist. De fietswegen zijn meestal gescheiden van ander verkeer, goed onderhouden en rustig – zoals eigenlijk álle wegen in de Gaume. De hellingen zijn zelden pittig en altijd is het uitzicht prachtig.

‘Dat kan weleens snel veranderen’, waarschuwt Servais. Ook in de Gaume staat de vooruitgang niet stil en zijn er plannen op de cuesta’s in totaal 30 windmolens te zetten van 200 m hoog. De tekenaar neemt ons mee naar Watinsart, een gehucht in het paradijs: enkele boerderijen van onbepleisterde steen, verscholen in een plooi van het golvende landschap, tussen weiden, bossen en smalle wegen. Het kleine dorp maakte groot misbaar over de windmolens die vlakbij gezet zouden worden, en vond in Jean-Claude Servais een medestander. ‘Wat hen verbaasde, want ik heb de naam een groene jongen te zijn. Ik heb niets tegen groene energie, maar reusachtige windmolens plaatsen in een nog onbezoedeld landschap vol zeldzame vogels, waar rust en stilte nog echt zijn, dat lijkt me geen goed idee. Windenergie is misschien goed voor het klimaat, maar niet voor de natuur. Het is zelfs perfide om die op te dringen aan verarmde gemeenten, die als enige rijkdom hun natuur hebben. En dan natuurlijk vlak tegen de grens, waar ze er aan de overkant niets over te zeggen hebben. Het meest cynische is nog dat hier niet eens de beste winden staan.’

Le chalet bleu

Ook de laatste halte van ons bezoek dreigt op een paar honderd meter van een windmolen veel van zijn ongereptheid te verliezen. De auteur laat ons toe een blik te komen werpen op het in de wildernis verborgen blauwe chalet waar hij zich elke zomer terugtrekt om te schrijven. De buizerd die in het bos huist, schreeuwt boos naar de indringers. ‘Elke ochtend vertrek ik thuis met mijn boterhammetjes “naar kantoor”, om er te werken aan het scenario voor een volgend boek, dat ik dan de volgende negen maanden thuis op zolder uitteken.’ Le chalet bleu aan een grote zwemvijver speelt zelfs een hoofdrol in het gelijknamige boek, waarin Servais parallellen trekt tussen de vier stadia in een mensenleven en de vier seizoenen.

We wandelen door het 3 ha grote domein van de ene dassenburcht naar de andere drinkpoel voor reeën. ‘Ik hoef hier mijn ogen maar open te houden en de inspiratie komt me tegemoet.’ Hier wil hij nog heel wat jaren ongestoord kunnen genieten, ook van de kinderen en kleinkinderen die komen logeren, en kunnen werken. En zoals dat gaat bij artiesten: die gaan nooit met pensioen. ‘Van acteurs zeggen ze dat ze sterven op de planken, les planches, wel, ik zal sterven boven mijn tekenplaat, la planche. (lacht)’

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer