Wandelvakantie: Montenegro

10 minuten leestijd

Reisbureau Govaka & Pasar organiseerde elk jaar een wandelvakantie in Montenegro. Pasar-reporter Gert Corremans ging eens mee met een groep en vond dat heel gezellig. Maar die gezelligheid kon niemand afleiden van de schandalig fotogenieke uitzichten en het lekkere – Italiaans geïnspireerde – eten. Montenegro begint aan zijn toeristische opmars, wie het nog zo puur mogelijk wil ontdekken, moet zich reppen.

 

reportage
  • Wandelen
Montenegro wordt stilaan het nieuwe Knokke - Le Zoute.

Montenegro is intrinsiek vlees noch vis. Niet het ruige avontuur van Albanië en al evenmin de duizend eilanden en beeldschone cultuursteden van Kroatië. Geografisch valt het ministaatje tussen de plooien, maar gelukkig is ook het landschap er verkreukeld, zodat je spectaculaire bergen en baaien krijgt, de meest zuidelijke fjorden van europa.

Helaas wil de corrupte overheid de al druk bebouwde kust upgraden tot een grootschalig Knokke-Le Zoute. Over de doelgroep, de schatrijke Russen die zich Montenegro nog herinneren als de Rivièra van Joegoslavië, is veel te zeggen, maar niet dat ze goede smaak hebben of weinig plaats innemen.

Stadswallen op het strand

Aan deze kust ga ik een week wandelen. Ik heb me aangesloten bij een groep van Govaka & Pasar, waarvan de reizigers tussen de 53 en 69 jaar oud zijn en bij onze aankomst in het hotel in Budva heb ik al geleerd dat er slechts op één vlak een generatiekloof is: op tijd zijn betekent vijf minuten voor tijd klaarstaan. In deze groep wordt niet getreuzeld! De plompe mastodont van ons hotel en de ranke klokkentoren van het oude, ommuurde Budva bakenen een kleine baai af.

Op het strand staan parasols, de zwemsteiger steekt in zee en de versterkte stad die vroeger de kust bewaakte, baadt elke namiddag in fotogeniek zonlicht. Straks ren ik de steiger af en spring ik zo ver als ik kan in het diepe, veilige zwemwater, want zulke dingen doe je in de Balkan. Daarna bestel ik een biertje in de strandbar en ga ik via een poortje in de wal de oude stad binnen.

Luxeboetieks en souvenirwinkel vervingen de charme van Badva.

De plaveien in de stegen weerspiegelen het licht, zo glad zijn ze, eeuwenlang gepolijst door kooplieden- of soldatenlaarzen tot ze klaar waren voor blote vissersvoeten. Of de occasionele toeristenteen. Een stad die leeft, evolueert mee met haar bewoners. Nu de stegen volledig uit luxeboetieks en souvenirwinkels bestaan en openluchtbars tot ver na tienen beats spuwen, is oud Budva op sterven na dood.

Aan tafel bij Kapitein Iglo

Les twee voor de aspirant-groepsreiziger: aan tafel nemen we de tijd. De groep strijkt neer op een terras waar de bediening witte kapiteinshemden draagt. Wie had dat gedacht, Kapitein Iglo heeft een visrestaurant in de jachthaven van Budva! De vissoep is dik, de gegrilde calamares zijn kraakvers, de huiswijn kost één euro per glas en de zon schijnt. Wie droomt nog van Venetië als je dit hebt?

Deze kust hoorde van 1400 tot 1800 bij de Venetiaanse republiek. Zes à zeven generaties terug spraken de bewoners nog een Venetiaans dialect. Zou hun bloed nog altijd rode, witte en groene plaatjes bevatten? De gnocchi die we de volgende middag eten, lijken door een Italiaanse mamma bereid. De tomaten? Buonissimo! We zitten aan een lange tafel onder de pergola bij de familie van Dalibor, onze gids. Boven ons hoofd hangen kiwi’s. (Druiven waren mooier geweest, maar het paradijs is nooit volmaakt).

Overal waar we gaan proeven we van de loza of sliva.

Dalibors moeder heeft grote schotels op tafel gezet. Ik schep drie, vier, vijf keer op en nog is er overschot. Iemand nog wijn? of we nu picknicken met brood, kaas en gerookte ham of stapels forel eten in een kwekerij, onze maaltijden beginnen steevast met een toost. Bijna iedereen stookt thuis loza (grappa) of sliva (pruimenbrandewijn), en wij mogen altijd proeven. Welkom op de kroegentocht van Montenegro!

 

Weg van Milena

Dalibor heeft een nieuw humorgenre bedacht: de diplomatische humor. Maak de kritische grap indirect door ze in de mond van ‘de mensen’ te leggen. Terwijl we op een oude, goed bewaarde Oostenrijkse weg wandelen: ‘De mensen zeggen soms dat we de oostenrijkers beter hadden gehouden, dan hadden we echte wegen gehad in de bergen.’

Maar de negentiende eeuw was ook niet altijd efficiënt. Architect Josip Slade kreeg de opdracht om een weg aan te leggen tussen Kotor aan de kust, die toen bij het Keizerrijk Oostenrijk hoorde, en Cetinje, de hoofdstad van het bergstaatje Montenegro. Alsof 25 haarspeldbochten niet volstonden, maakte hij er drie extra. Ze vormen de letter M, van Milena, de beeldschone Montenegrijnse prinses op wie hij smoorverliefd was. Hij werd verbannen wegens verspilling van overheidsmiddelen. Uit dit verhaal trekken we drie lessen.

1. Vroeger was verspilling van overheidsmiddelen hier strafbaar.
2. De bergen zijn hoog, de hellingen steil, en slimmeriken (wij) wandelen bergaf.
3. Rijden gaat weinig sneller dan wandelen, maar het uitzicht is altijd schandalig fotogeniek.

Wilde granaatappels en knarsende knieën

Over wandelen gesproken. Daarvoor waren we gekomen. De eerste drie dagen verkennen we het schiereiland Vrmac, dat de baai van Kotor scheidt van de Adriatische Zee. Het licht is helder en intens, de felle zon ranselt de aroma’s uit de kruiden. Langs de paden, die naar salie en bonenkruid ruiken, groeien jeneverstruiken en wilde granaatappels. In de diepte vaart een jacht voorbij dat op een duikboot lijkt. eigendom van een Russische miljardair, ontwerp: Frans designer Philippe Starck. Dit soort plezierbootjes liggen voor anker in Porto Montenegro, de luxejachthaven van Tivat, een stadje dat veel meer charme heeft als je er zoals wij tafelt onder een pergola of op kamers verblijft bij een familie.

In de baai van Kotor roken de hele dag schouwen van cruiseschepen. Het pad naar de baai is spectaculair. Mijn knieën knarsen, de groep daalt behoedzaam af. Huisjes in de diepte, donkere bossen, diepblauw water, het witte cruiseschip dat oplicht. We kruisen een oude man met een ezel, de laatste bewoner van Gornji Stoliv. Haast elke heuvel heeft zijn verlaten dorp. Beneden is het beter en moderner wonen.

 

Katten van Kotor

Ik hou van varen, niet op een cruiseschip, wel op de kleine open boot die ons naar de Sixtijnse kapel van Montenegro brengt. tripo Kokolja, een barokschilder uit Perast, heeft ze versierd met 68 werken. Our Lady of the Rocks dankt zijn naam aan het icoon dat twee vissers in 1452 op een rots vonden.

Om de rots uit te breiden tot een eiland dat ruimte bood voor een kapel, liet men met rotsen verzwaarde schepen zinken. Het stadje Perast heeft dezelfde ranke, Venetiaanse klokkentoren als Budva. Eind september is er toerisme, maar weinig drukte.

In de versterkte stad Kotor, verderop aan de baai, ligt dat anders. Om te vergelijken met Venetië: Perast is de verre randwijk, Kotor het San Marcoplein. Het stadje ligt onder een rotswand die honderden meters hoger bekroond wordt door een vesting. Het geheel is omsloten door bastions en omwallingen; halfweg de helling plakt een kerk tegen de bergflank.

Wij beginnen onze wandeling op een geitenpad, hoog boven het kasteel, en kijken de hele tijd naar onze voeten om niet te struikelen, en omdat er in de diepte betere dingen te zien zijn dan aan de hemel.

Naarmate we dalen, neemt de drukte toe. Kotor is werelderfgoed, maar lelijke terrassen ontsieren de pleinen. Overal lopen toeristen. De stadshond naast de kathedraal laat er zijn dutje niet voor, maar wij doen zoals de katten: we glippen weg in de laatste stille stegen.

 

Drie zonnen

Het is weer tijd voor een omfloerst Montenegrijns mopje. Op zijn sterfbed sprak de wijnboer tot zijn zoon: ‘Zoon, ik verklap je ons bedrijfsgeheim: wijn kan zelfs druiven bevatten.’ Bij het wijngoed van de familie Uksanovic in Virpazar staan geruststellend veel wijnranken. Ze zijn twee meter hoog. ‘Dat geeft meer schaduw’, zegt eigenares Tanja. ‘Onze vallei heeft drie zonnen: van de zee, het meer en de bergen.’

Merkwaardig genoeg verkoopt de familie al haar wijn het jaar zelf. Rijpen op eiken vaten? Neh. Rendeert niet. Het zijn geen grand cru’s die we proeven. Eén wijn bevat zelfs kersen. Maar ik kan hem best smaken. De blije onwennigheid waarmee Tanja ons ontvangt, is heel charmant.

Virpazar ligt aan het Skadarmeer, dat zich uitstrekt tot in Albanië. Eerder die dag vertrekken we op boottocht in Rijeka Crnojevica, een stadje met een oude, boogvormige brug. Ik zit op de boeg. Op het water drijven waterplanten en vissershutten. Aalscholvers beloeren de vissen vanop de palen die de vaargeul afbakenen. Een groepje ganzen dobbert voorbij. De zon van het meer redt het prima zonder haar twee collega’s.

Een derde van de oppervlakte – het meer is 55 kilometer lang – droogt in de zomer op. De moerassen die daardoor ontstaan, zijn van levensbelang voor trekvogels en vormen samen met het grillige karstgebergte een bijna Aziatisch landschap. In het schip heeft de bemanning intussen rode wijn, geitenkaas en soezen opgediend, die je in de honing dipt. op kroegentocht kan je ook varen.

Homeros van de Balkan

De rit naar nationaal park Lovcen duurt anderhalf uur. na een kwartiertje stappen leert een wegwijzer ons dat het wandelpad je in vijf uur terug naar Budva brengt. Lovcen is de zwarte berg waaraan
Montenegro zijn naam dankt. 1.700 meter boven zeeniveau waan ik me in het hooggebergte. De wolken houden hier van drama en plenzen vierduizend millimeter neerslag per jaar naar beneden. De berg inspireerde prinsbisschop Njegos in de negentiende eeuw tot een nationalistisch heldendicht dat hem de status van Homeros van de Balkan gaf.

Bij het mausoleum, helemaal boven op de berg, worden geen Montenegrijnse mopjes getapt. Hier poseer je met de nationale vlag bij het standbeeld van njegos of bij het uitkijkpunt. Het prinsbisdom werd een prinsdom en later een koninkrijk om in 1918 bij Joegoslavië te gaan horen. Cetinje was de hoofdstad van het toenmalige land van de Vrije Zwarte Berg. De orthodoxe kerk van Montenegro heeft er haar zetel in een mooi klooster waar je alleen in lange broek binnen mag.

Langs de rechte lanen staan paleizen die vroeger ambassades herbergden. Het grootste deel van de groep zit op een terrasje, sommigen kuieren wat rond. Ik wil hier best een tijdje blijven. Steden zonder grote attracties zijn in hun bescheidenheid vaak onweerstaanbaar. Eén vooruitzicht lokt me terug naar de kust. De steiger in zee. Nog een keer rennen en zo ver springen als ik kan.

 

Prentkaart en schrikbeeld

Het versterkte vijftiende-eeuwse dorp Sveti Stefan ligt op een eilandje dat via een dijk met de kust verbonden is. In de jaren vijftig dwong maarschalk Tito de bewoners om naar het vasteland te verhuizen. Het hele dorp werd een resort voor mensen met veel geld. Sveti Stefan belichaamt voor veel kustbewoners een schrikbeeld. De overheid wil de weinige stranden van de Adriatische Zee privatiseren. Burgers die op wandelafstand van het water wonen, zullen niet meer in zee kunnen, zoals hier al het geval is.

Tekst en foto’s Gert Corremans

Dit artikel is verschenen in april 2016.

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer