Woudlopen in wild Wallonië

11 minuten leestijd

‘Entre Lesse et Lomme’ is een in 2018 aangelegde wandellus van in totaal 78 km die de Luxemburgse wouden doorkruist. Onder het voortdurende gebabbel en gekabbel van beide Ardense rivieren, ontdek je hier een verloren gewaande wereld van louter bos. Om het volledige traject zonder haast - en met aandacht voor de natuurlijke omgeving - te kunnen doen, moet je zeker 4 dagen uittrekken. Wij wandelden het noordelijke stuk van de lus.  

 

reportage
  • Wandelen

Dag 1: van Anloy – Maissin – naar Lesse (10 km)

Stafkaarten? Check. Drinkfles? Ook check. Superbenen? We hopen het maar. Thuis wandelen we ook weleens 15 km op een dag, maar dat is toch anders. De stad is zo plat als een pannenkoek. En er is afleiding, in de vorm van koffiebars, boekenwinkels en buren. Niet dat er hier geen afleiding is. Maar die neemt eerder de vorm aan van lichtgroene loofbossen, mompelende Ardense rivieren en groot en klein gedierte. Wat het gedierte betreft, weten we niet goed wie of wat we moeten verwachten. ‘Let op voor de everzwijnen,’ kregen we van een local mee als goede raad, ‘vooral als ze kleintjes hebben.’ Een ontmoeting met een bende wilde everzwijnen? Het lijkt ons meer iets voor in een Asterix.

 

We gespen onze rugzak om en beginnen aan de route, die ons drie dagen lang door de wouden van Saint-Hubert zal leiden, en dat volledig op eigen kracht. Het plan voor onze eerste dag? Rustig aan beginnen, met een kleine wandeling. Onze stadsbenen smeren, zodat we de volgende twee dagen voluit kunnen gaan.  

We vertrekken vanuit het centrum van Anloy, een gehucht van Libin, aan de kerk. Het nagelnieuwe bord met groene rechthoek bij punt 30-A doet het beste vermoeden en inderdaad, we zullen in de daaropvolgende dagen geregeld verbaasd staan over de uitstekende bewegwijzering langs het pad. Wildernis? Allemaal goed en wel, maar het moet wel duidelijk blijven waar we mee bezig zijn.

Klaterende schoonheid

Al snel ruilen we de smalle verharde wegen voor het bos. Bij de 19de-eeuwse Pont de la Justice (punt 31-V) bewonderen we de Lesse. Aangename kennismaking, zeggen we. En voor de zekerheid: ‘heureux de faire votre connaissance’, want of die Waalse rivieren ook Nederlands spreken, valt te betwijfelen. Terwijl we door het bos meanderen – soms is de rivier vlakbij en dan weer wat verder af – moet ik denken aan Annie Dillards boek Pelgrim langs Tinker Creek. Daarin noteert ze een jaar lang haar gedetailleerde observaties over de omgeving van het riviertje vlak bij haar huis, in het gebergte van de Appalachen in de Amerikaanse staat Virginia. De Lesse moet geenszins onderdoen voor Tinker Creek; ook hier wemelt het van het microscopisch leven. Je moet vooral de tijd nemen om het te kunnen zien.

Tegen de late namiddag bereiken we punt 1R in Lesse, waar meteen ook onze bivakzone voor de nacht is. Lesse zelf blijkt een piepklein gehucht – horend bij Redu, dat zelf deel is van Libin - met een vijftigtal huizen, een kerkje en verder helemaal niks. Gaf de rivier haar naam aan het gehucht of was het andersom, vragen we ons af. Het bekendst werd ze in elk geval door haar baanbrekende koers in Han-sur-Lesse, waar ze zich duizenden jaren lang een weg zocht door de kalklagen van de Grotten van Han. Hier tussen Lesse en Lomme geen spectaculaire natuurfenomenen van het genre Han, maar meer dan genoeg klaterende schoonheid.

De eerste 10 km zitten erop. We hebben honger als een Ardens paard en eten dubbel zoveel boterhammen met kaas als we eigenlijk voorzien hadden. Langeafstandswandelen kruipt duidelijk niet in je koude kleren, zelfs al begin je bescheiden met een dagje korteafstandswandelen.

Het is 11°C als we in onze slaapzak kruipen. Waar zijn die vapeurs als je ze nodig hebt? Het is eind mei, maar daar merken we na zonsondergang niks meer van. Slapen met de soundtrack van de Lesse op de achtergrond blijkt wel een geheel eigen charme te hebben.

Dag 2: van Lesse naar Biolin (26 km)

Vandaag wordt de dag dat we echte langeafstandswandelaars worden, verkondigen we al bij het ontbijt. Eens we de passerelle over zijn, strekt het pad zich uit langs de rechteroever van de rivier. Via houten bruggetjes steken we nog een paar keer het energiek stromende water over. Verderop krijgt de Lesse trouwens gezelschap van de Our: betoverd kijken we naar het ongerepte, wilde stukje groen op het punt waar de twee samenvloeien. Een eindje verder wijken we even af van het pad om een intrigerende Mariagrot te bekijken. Daar wordt ons een deal voorgesteld: drie weesgegroetjes in ruil voor vijftig dagen genade. Die genade zullen we vandaag vast nog nodig hebben.

Wat volgt is een stevige klim, weg van de Lesse, zodat het gefluit van de vogels meer op de voorgrond komt. Bij punt 4, La Buche Haie, rusten we uit op een welkom bankje. We lezen dat we op 370 meter hoogte zijn. Eerlijk gezegd voelt het meer als 730 meter. Het blijft maar stijgen en we trappen op onze adem.

Machozwijn

Onderweg naar punt 5, Ry des Glands, houden we onze adem in. Niet van de klim deze keer. Op een tiental meter van ons staat een zwart beest dat ons weinig liefdevol aankijkt. Inderdaad, ons Asterixmoment is aangebroken. Een everzwijn! Hij rent het pad over, naar de met struiken begroeide helling, waar we even later tot onze schrik merken dat er zich om en bij de tien vrienden van hem schuilhouden. Ze knorren woest en schieten weg. De rest van de dag vervolgen we enigszins onthutst onze weg, op onze hoede, stiekem om ons heen spiedend naar mogelijke belagers.

Iets verderop ontdekken we het vergeten dorp van Marsolle. Een oude ijzeroven herinnert aan hoe het hier was in de middeleeuwen. Toen de hoogoven ermee stopte, was ook Marsolle ten dode opgeschreven. Nu is het een archeologische site, de moeite om van naderbij te bekijken.

De afdaling komt als geroepen. Een prachtig stuk van de route doet ons het intimiderende machozwijn een beetje vergeten. Een en al magnifiek bos is het hier, met beuken, eiken en sequoia’s.

Bij de bivakzone van Biolin (punt 11) zetten we onze tent neer en hopen maar dat de everzwijnen het te druk hebben met hun eigen onderonsjes. De bivakzone is uitgerust met een overdekte houten shelter en picknicktafels. Het is een mooie en rustige plek, volledig omgeven door bomen. Met 26 km in de benen moeten we flink ons best doen om niet in slaap te vallen boven ons bordje pasta met pesto.

Dag 3: van Biolin tot Pont de Libin (12 km) + aansluiting naar Transinne (15 km)

De zon schijnt en we zijn al vroeg uit de veren. Zo gaat dat in een tentje in het bos: uitslapen is er niet bij met al dat licht en die geluiden. Door een dreef van sequoia’s verlaten we het bos van Biolin, om via een verhard stukje weg en een graspad in een ander stuk bos te belanden. Een adder heeft zich midden op de weg in de vorm van een vraagteken gelegd. We weten ook niet meteen het antwoord.  

Via Spinet (punt 12) komen we bij een groot open terrein, waar hout wordt gekapt en hondentraining plaatsvindt. We schrikken van twee blaffers die in een auto zitten te wachten op hun lesuurtje. De weg brengt ons gelukkig al snel weer in bosrijk gebied, waar verschillende vijvers het landschap verrijken.

Onderweg komen we een intrigerend hutje tegen, dat nog niet lang geleden lijkt te zijn verlaten. Een paar meter van ons vandaan staan herten naar ons te kijken. Deze keer lijken wij de machozwijnen in hun ogen. Ze kijken ons ongerust aan, klaar om elk moment weg te schieten mochten we toch niet zo aardig zijn als we eruitzien.

Roofvogelshow

We maken een stevige klim, met als spreekwoordelijke wortel voor onze neus het idyllische bankje dat aan het eind op ons wacht. Helaas, het bankje blijkt in realiteit een stel boomstammen te zijn. Dan maar verder wandelen tot we het échte bankje gevonden hebben. Daar hebben we een magistraal uitzicht over de weidse bossen rondom ons. Er is zon en een boterham met choco, wat wil een mens nog meer? Een roofvogelshow blijkbaar, want die krijgen we recht voor onze neus opgediend.

Onderweg leren we, terwijl we uitrusten op een bank, over het fenomeen van abissage. Dat is een uit de middeleeuwen daterend bevloeiingssysteem van kanalen, vijvers en dammen dat in de streek gebruikt werd als watertoevoer voor landbouwgronden. Wat een immens werk moet dat geweest zijn. Hoe dan ook wel nuttig: het vruchtbare slib hielp de arme grond te upgraden. Met de komst van industriële meststoffen werd de techniek van abissage verlaten.

123 verdiepingen

Hier zijn we in Lomme-territorium: de rivier ontspringt in de buurt van Saint-Hubert en zal zich pas 40 km verder, bij Eprave in de buurt van Rochefort, bij de Lesse voegen. La Lomme komt trouwens van ‘la l’homme’, letterlijk vertaald ‘de de mens’ dus.

Voor de tweede keer in twee dagen houden we plots onze adem in. Deze keer is het een kroostrijke familie die ons het pad verspert. Vanop een afstand is het moeilijk te zien met hoeveel ze zijn, maar we tellen makkelijk tien piepjonge everzwijnen. Die hossen vrolijk rond, terwijl de volwassenen achterdochtig in onze richting kijken. Zien doen ze ons niet, ruiken wellicht des te meer. We verstoppen ons achter een boom en overleggen fluisterend. Een omweg is onze conclusie, want er is geen passeren aan.

Goed bezig, zegt onze Fitbit intussen, en dat we 123 verdiepingen gedaan hebben. We turen naar de lucht en proberen het ons voor te stellen.

Het is al tegen de avond wanneer we het bos uitkomen en het gehuchtje Pont de Libin (punt 17) bereiken, dat zijn naam kreeg door – inderdaad – een brug over de Lomme. Hier verlaten we Entre Lesse et Lomme, om binnendoor de aansluiting naar Transinne te maken.

Daar worden we opgepikt door Thomas van de Moulin de Daverdisse. Een heerlijke maaltijd, een bed, en even niet meer moeten wandelen: met in totaal 63 km achter de kiezen klinkt dit ons als muziek in de oren. De tot hotel getransformeerde molen ligt pal aan de Lesse, dus heimwee naar onze rivier hoeven we niet te hebben. 

Bivakkeren in het bos: do’s & don’ts

Verspreid over het traject liggen drie bivakzones, die van Lesse, Biolin en Banè. Kamperen is uitsluitend toegestaan op deze drie plekken. Zet je je tent toch elders in het bos op, dan wordt dit beschouwd als wildkamperen en loop je dus kans om op de bon geslingerd te worden.
Goed om te weten:

De bivakzones zijn enkel toegankelijk voor wandelaars. Bij bivakplek 1R, het officiële vertrekpunt van de wandeltocht in Lesse, is het wel mogelijk om vlakbij te parkeren, aan de rand van het bos. De andere bivakzones liggen dieper in het bos en zijn niet bereikbaar met de auto. Je rugzak efficiënt inpakken is dus wel belangrijk. Neem enkel mee wat je absoluut nodig hebt, want het gewicht maakt de wandeltocht er niet comfortabeler op. 
Je kan met maximaal 10 personen tegelijk kamperen op een bivakzone.
Het is niet toegestaan om 2 opeenvolgende nachten op dezelfde bivakzone te blijven: de bedoeling is dat je ’s ochtends voor 9 uur je tent inpakt en weer verder wandelt.
Vuur is toegestaan op de daarvoor aangewezen plekken. Enkel dood hout in een straal van 50 meter rond de kampeerplek mag worden gebruikt als brandhout. Het spreekt voor zich dat je de nodige oplettendheid in acht neemt. In droge periodes mag er geen vuur gemaakt worden.
Uiteraard neem je alle afval terug mee. Sowieso zijn er nauwelijks vuilbakken te vinden op het traject, dus je eigen vuilniszakje voorzien is wel zo handig.
Let op: van 21 september tot 31 december zijn de wandelroute en bijbehorende bivakzones niet toegankelijk wegens de jacht.

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer