Fietsen: Picardisch Wallonië

8 minuten leestijd

Op 21 september wordt het eerste Waalse fietsroutenetwerk geopend dat aansluit op de Vlaamse netwerken. Het netwerk in La Wallonie Picarde, het westelijke deel van Henegouwen, is met z’n 1.600 kilometer aan fietsvriendelijke routes het grootste van Wallonië. Pasar­redacteur Gunter ging alvast 100 km voorproeven.

 

reportage
  • Fietsen

Waarom overvalt mij altijd zo’n ontspannen gevoel zodra ik de taalgrens oversteek? Is het de afwezigheid van ribbelstroken langs de Dender? Of zijn het de oude sluizen en ijzeren ophaalbruggen die er niet op twee handen te tellen zijn? ‘Of we nog snel over willen’, vraagt de brugwachter bij zo’n stalen oudje. ‘Euh, non’, stamelen we. Vervolgens laat de stoere bink met de hand de slagboom neer en begint hij als een gek aan een vliegwiel te draaien. Dat spektakel willen we niet missen.

Het koppel op het Nederlandse jacht Onze Droom, voor wie de man zich in het zweet draait, slaat de brugwachter vanaf het dek met evenveel plezier gade. Nog voor de slagboom goed en wel weer omhoog is, haast de man zich al op zijn mountainbike naar de volgende ophaalbrug. Zevenhonderd meter verderop. Zo’n plezierboot bezorgt hem een halve dag werk. Uitstekend voor de werkloosheidsstatistieken die in dit deel van het land hoog zijn.
 

130 kilo op je schouders

Het is dit soort ‘tijdverlies’ dat je je dagplanning met plezier in de soep laat draaien.

Iets later dan gepland stappen we in Ath het Maison des Géants binnen. Net zoals andere steden in de regio heeft Ath zijn reuzen, die nog elk jaar een keer de stad rondgaan.

Vandaag is dat folklore, maar bij het ontstaan van de traditie in de middeleeuwen was het bittere (religieuze) ernst. Dat leren we in dit fijne museum, dat volledig werd vernieuwd in 2012 en alleen al om zijn locatie een bezoek waard is: een schitterend achttiende­eeuws burgerhuis dat een handelaarsfamilie toebehoorde.

Oorspronkelijk werden reuzen in de middeleeuwen tijdens processies meegedragen om Bijbelse taferelen uit te beelden. Het volk was ongeletterd en de reuzen imposant: dat werkte. Vanaf de achttiende eeuw werd het allemaal wat meer seculier.

Vandaag is de Ducasse van Ath, die uit de processie groeide, vooral een enorm volksfeest in augustus. Leuk is dat je in het museum zelf onder de rok van zo’n reus kan kruipen om hem op te heffen.

Wie het gevaarte op kan tillen met schouders en hoofd, draagt 130 kilo. En voor een held die dat ook nog een uur lang al dansend door de stad kan, zouden de meisjes van Ath in de rij staan.

Cleopatra achterna

Jammer, bij ons zit de kracht niet in de schouders, maar in de kuiten. Die brengen ons richting Pays des Collines. Wie Frans begrijpt, beseft dat het daar kan heuvelen.

Op weg naar Frasnes­lez­-Anvaing trappen we van de ene heuvelkam naar de andere, nu eens door een miniatuurvallei, dan weer door een donker bos. Boeren halen onderweg het hooi binnen.

De bewegwijzering naar de knooppunten is duidelijk. Ook de routes zelf zijn met kennis van zaken geselecteerd. Nooit storen we ons aan te veel verkeer, slecht wegdek of gevaarlijke passages. Geen werk van ezels dus, al werken die ook in Frasnes­lez-­Anvaing.

Rond Château des Mottes lummelen er zo’n 150 rond in de weiden. Twee tot drie keer per dag worden de ezelinnen gemolken. ‘Die melk is best lekker en smaakt een beetje zoet’, zegt eigenares Marie Tack.

Vijftien jaar geleden ruilde ze Brussel voor dit stukje paradijs tussen de groene heuvels. Ze bouwde er een ezelstoeterij uit – ‘omdat de ezel een prachtig dier is, dat ten onrechte als dom omschreven wordt.’

Maar het is Marie niet om het drinken van de melk te doen, wel om de heilzame eigenschappen ervan. ‘De melk bezit een hoog percentage aan vitaminen en minerale zouten en bevat ook veel omega 6. Wij maken er verzorgingsproducten mee voor de gevoelige huid.’ In de kleine shop zie ik zeepjes, bad­ en douchegel, bodymilk, hand­ en verzorgingscrème.

‘Wij laten die met onze melk samenstellen in een gespecialiseerd lab. We willen dat alles zo natuurlijk mogelijk blijft en er zo weinig mogelijk toegevoegd wordt.’

Mocht Cleopatra nog leven, ze was vast al eens langsgekomen. Dat de Egyptische mooi was, is algemeen geweten. Dat ze dat te danken had aan ezelinnenmelk is minder bekend. Ze reisde immers altijd met een kudde ezelinnen zodat ze elke avond een bad in ezelinnenmelk kon nemen.

 

Kruidenland

Bij het verlaten van de stoeterij volgt de zwaarste beproeving van de dag: een forse knik van veertien procent laat mijn benen vollopen met melkzuur – daar word je niet mooier van, geloof me. Eenmaal boven krijg ik wel een uitmuntend panorama.

Het melkzuur verdwijnt weer in de gezapige afdaling naar Ellezelles. In dat dorp doen nogal wat legendes over heksen de ronde, en die worden er graag levendig gehouden. Onder andere met een jaarlijkse heksensabbat en met een kunstige kerkmuur vol heksen, trollen en andere figuren. Ik twijfel of ik ze nu aardig of akelig moet vinden.

In Flobecq verlichten kruiden en planten lichaam en geest. De Jardin des Plantes Médicinales herinnert aan de vele kruidenplantages die er vroeger in de streek aangelegd werden.

Door het heuvelachtige karakter waren de percelen erg versnipperd en ontstond er ­ afhankelijk van de oriëntatie van een perceel ­ een microklimaat. Zo konden er vele soorten kruiden groeien.

In de jaren dertig haalde twee derde van de bevolking van Flobecq een inkomen uit de handel in kruiden, zoals kamille, kliskruid, bilzekruid, munt, heemst of engelwortel. Die werden vooral doorverkocht aan de farmaceutische industrie.

Vandaag is er nog één groothandelaar actief die kruiden uit Flobecq verdeelt. ‘Een deel van onze engelwortel verkoopt hij aan de parfumindustrie in Grasse. Hermès zou het gebruiken voor een van hun mannenparfums’, vertelt gids Anne trots.
 

Vergeten parel Door dat golvende kruidenland fiets ik terug naar Lessines. Kies je voor de oude en rechte spoorwegbedding, dan kan dat vrij vlak. Ik hop echter van het ene dorp naar het andere, nu eens recht op de trappers omhoog, dan weer met de neus op het stuur omlaag. Deze streek is het spiegelbeeld van de aan palende Vlaamse Ardennen.

Een gokje: binnen afzienbare tijd wordt dit een e­bikeparadijs. In Lessines sta ik opnieuw bij de Dender. Het Hôpital Notre­-Dame à la Rose baadt daar pootje in de rivier. Sinds de dertiende eeuw, want toen werd dit klooster gesticht als opvangplaats voor zieken en armen. Tot 1980 zou het een door de zusters gerund ziekenhuis blijven. Toen werd er een nieuwe bestemming voorzien, het zou namelijk… een parking worden.

Je waant je ver weg van huis, maar je bent dichter dan je denkt.

Gelukkig werd het gebouw gered en beschermd. Sinds 2000 is het gerestaureerd en is het een ronduit verbluffende plek. Er is enorm veel bewaard van de originele ziekenzalen, medische instrumenten, maar ook van de originele architectuur en van de enorme collectie kunst. Een audiogids of tablet maakt van een bezoek een totaalbeleving.

Waarom kennen zo weinig mensen deze unieke plek – mezelf incluis?, vraag ik me af. ‘Ach, het is wachten op onze erkenning door Unesco als Werelderfgoed vooraleer het bestaan van dit hospitaal breder zal doordringen. En die erkenning komt eraan, daar zijn we gerust in.’ Het nieuwe fietsroutenetwerk kan ook al helpen.

Grammont 6 lees ik op een bord. Grammont, dat is Geraardsbergen. Amper zes kilometer stroomafwaarts langs de Dender. Zo ver is dat toch niet?

De heuvels op je bord

Voor de derde zomer op rij organiseren tien restaurants in ellezelles het menu Les Collines dans mon assiette. Zij gaan aan de slag met de produits du terroir van achttien plaatselijke producenten: brouwers, landbouwers, telers, kaasmakers, een wijnboer… Wij proefden het driegangenmenu (42 euro) van restaurant Vertes Feuilles in Saint-Sauveur. Chef Pascal Martens zweert bij lokale kwaliteitsproducten: ‘Maar alléén met lokale producten lukt het niet. Dat is te beperkt. Natuurlijk zoek ik ook voor de andere ingrediënten naar duurzame en smaakvolle variëteiten.’ En daar slaagt hij prima in.

De plattekaas van de Ferme de Foucaumont rookt hij zelf op de barbecue. De siroop voor bij het buikspek bereidt hij zelf met het Lahamaide-bier. De koeien voor zijn hamburgers lopen in de weide beneden in de vallei. De panna cotta is bereid met geitenkaas van de Chèvrerie Croix de la Grise. ‘Producenten en restaurateurs werken hier nauw samen. We staan ook wekelijks samen op een boerenmarkt in lahamaide. Deze menus du terroir zijn daar een logisch gevolg van. mensen appreciëren enorm dat je met correcte, gezonde en smaakvolle ingrediënten werkt.’ Les Collines dans mon assiette, nog tot 21 september in tien geselecteerde restaurants in Ellezelles, www.lescollinesdansmonassiette.be

Tekst Gunter Hauspie - Foto’s Dieter Telemans

Dit artikel is verschenen in september 2014.

 

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer