Wandelen: de Great Glen Way

10 minuten leestijd

Door weer en wind in de eenzaamheid van de Schotse Hooglanden, de tent op de rug en geen levende ziel om je heen. Puur genieten! The Great Glen Way slingert zich 127 kilometer lang door het hart van de Highlands van Fort William naar Inverness, langs de oevers van Loch Ness en het Caledonian Canal.

reportage
  • Wandelen

Dag 1: auto, trein, vliegtuig en bus

Van een uithoek in Vlaams-Brabant naar Fort William in het Schotse hoogland. Het vergt een autorit naar het station, twee treinen, een vliegtuig en twee bussen. Het hele traject heb ik nauwgezet met de hulp van het internet in elkaar gepuzzeld, geboekt en betaald. Hopelijk vallen vandaag alle stukjes op hun plaats.

Dat valt mee, de trein van 11.04 uur loopt netjes op tijd het station van Tienen binnen. In Antwerpen staat de Thalys al klaar die me in minder dan een uurtje naar Schiphol brengt. De lagekostenmaatschappij Flybe vliegt van hier rechtstreeks naar Inverness, meteen in het hoge noorden van Schotland. Met een uur vertraging – ‘Sorry for the delay, we had to run a motor check’ – gaat het kleine tweemotorige toestel de lucht in en twee uur later landen we op de petieterige luchthaven van Inverness. Ik ben er nog niet: eerst de luchthavenbus naar het stadscentrum en dan de bus op naar Fort William.

Ik bereid me voor op de komende dagen en slaap in een Lodge.

Twee uur duurt de busrit, ik zal er straks vijf dagen over doen om weer in Inverness te raken. Het geeft me de kans alvast wat van het landschap op te pikken. Stevige heuvels vol bossen rijzen op van de waterspiegel van Loch Ness.

Halverwege de rit duikt de nog besneeuwde top van Ben Nevis op, met zijn 1.344 meter de hoogste berg van Schotland. De eerste nacht in Fort William zet ik de tent nog niet op. Het is al 21 uur en ik heb op voorhand een bed geboekt in de Bank Street Lodge. Een beproefd en niet te duur adres in het centrum van het charmante stadje, waar hikers thuis zijn.
 

Dag 2: onder de indruk van Ben Nevis

Ik wil snel de stad uit en het groen in, en beslis dus om onderweg te ontbijten. Eerst nog naar de winkel voor een gaspatroon en eten voor onderweg. Rijst, fruit, krachtkoekjes en natuurlijk anderhalve liter water. Mijn rugzak woog bij het vertrek net 10,7 kilo, maar dat zal nu al wel dertien zijn. Nog een fotootje bij het officiële vertrekpunt van de Great Glen Way en ik ga echt op pad.

De hele route is bewegwijzerd, maar met de kaart in de hand weet ik waar ik aan toe ben. Eerst de buitenwijken door tot aan Neptune’s Staircase, een rij van acht sluizen op het Caledonian Canal, om dan enkele uren het jaagpad langs het kanaal te volgen. Niet echt spannend, maar het schiet goed op. Af en toe vaart er een boot langs en elke schipper steekt zijn hand op. Na de middag bereik ik Gairlochy, de sluis tussen het Caledonian Canal en het meer Loch Lochy. De hele weg tussen Fort William en Inverness zal ik water zien. Het Caledonian Canal verbindt de oost- met de westkust van Schotland langs een breuklijn die de meren Loch Lochy, Loch Oich en het bekende Loch Ness vorm heeft gegeven.

Na mijn korte lunch kronkelt het pad het bos in. Heel even gaat het over gewoon asfalt, maar niet veel later heerst totale stilte als ik de oevers van het meer volg. Een oudere man sjokt even naast me. Hij komt van Durness, vertelt hij, bijna het noordelijkste puntje van Schotland.

Hij rijdt soms urenlang om de mooiste landschaps foto’s te maken. Vandaag wil hij de besneeuwde Ben Nevis vastleggen. Even later snap ik waarom. De witte berg aan de overzijde van het water oogt indrukwekkend.

Een bordje vertelt me dat ik het bosgebied The Clunes betreed. En dat er 7,5 kilometer verderop een camp area is. Dat is verder dan ik van plan was te kamperen, maar mijn voeten houden het nog wel even uit. Rond 18 uur ben ik er. Het is een open plek aan de rand van het meer, met een vuurcirkel en een houten schuilhut.

Mijn tent staat snel op, en ik dompel mijn voeten even in het koude water. De eerste blarenpleister gaat erop, helaas. Het wordt een nachtje heerlijk vrij kamperen, met het rustige klotsen van het water en tsjilpende vogels als enige geluid. De teller staat vandaag op 35 kilometer.

Dag 3: spoorbedding zonder treinen

Vannacht heb ik kennisgemaakt met de eerste Schotse regen. Ondanks de reputatie van het Schotse weertje viel dat nog best mee. Ik plooi de natte tent gewoon op. Straks leg ik ze wel even te drogen in de zon. Een warme chocolademelk en wat besmeerde beschuitjes later ga ik op weg.

De ochtendzon breekt al snel door de wolken en met volle goesting en twee pijnlijke voeten leg ik de laatste kilometers af naar Laggan Locks, waar het water van Loch Lochy overvloeit in het Caledonian Canal. Twee kilometer jaagpad verder kom ik al aan Loch Oich, het kleinste van de drie meren op mijn weg.

Café open for all visitors, staat te lezen onder de pijl naar het Great Glen Water Park. Een brunch? Waarom niet. De koffie en het stuk wortelcake smaken me.
 

 

De route volgt nu de oevers van Loch Oich langs een overwoekerde spoorbedding. Het traject werd rond 1900 aangelegd, maar in 1946 sloot de lijn wegens te weinig treinverkeer. Geen treinen dus, maar ook geen wandelaars. Rond 13 uur kom ik aan Oich Bridge, het einde van Loch Oich. Opnieuw volg ik enkele uren het kanaal en rond 16 uur dient de bewoonde wereld zich aan.

Fort Augustus ligt aan het zuidelijke uiteinde van Loch Ness. Ik kom een dag te vroeg aan op de splinternieuwe Cumberlands Campsite: pas de volgende dag zal de bar openen, vertelt de uitbaatster. Maar er zijn een was- en droogmachine en douches. Goed zo, want ik heb mijn bagage en kledij echt tot een minimum beperkt. Het kookvuurtje blijft in de rugzak. Vanavond staat er een lekker stuk Schotse zalm op het menu van The Bothy aan de oever van het Caledonian Canal. Lekker met een pint McEwan’s en een whisky van Dalwhinnie als afsluiter. Vandaag gestapt: 22 kilometer.

Dag 4: de oevers van Loch Ness

Alweer een pijnlijke ochtend. Allicht heeft de whisky gisteravond de pijn verzacht, nu voel ik de blaren op mijn voeten pas echt. Maar de zon dient zich gretig aan voor een nieuwe wandeldag.

Ik moet meteen klimmen als het bospad naar boven kronkelt. Het levert de eerste mooie vergezichten over Loch Ness op. Het verbaast me niet dat dit mystieke meer de verhalen over het monster Nessie blijft voeden.

De wolken, de mist, de fraaie heuvels aan weerszijden en de ondefinieerbare rimpelingen in het water geven het meer iets heel mysterieus. De bloeiende brem prikkelt mijn neus als ik het plaatsje Invermoriston bereik, net op tijd voor een dagsoep in de enige pub.

Volgens mijn kaart is hier een winkeltje, maar dat valt tegen. Het postkantoor verkoopt gelukkig ook wat blikvoeding, want ik moet nog een voorraad voor vanavond inslaan.

Mijn diner: twee broodjes en sardines in tomatensaus. De route volgt nu de noordelijke oever van Loch Ness over een breed bospad dat af en toe fors klimt. Op een van de hoogste punten zet ik mijn tent op.

Enkele schapen nemen nieuwsgierig een kijkje, maar verder is het hier muisstil. 250 meter lager in het dal strekt het meer zich uit. Eén van de mooiste kampeerplekken. Vandaag gestapt: ongeveer 26 kilometer.

Dag 5: een glimp van Nessie?

In Drumnadrochit hoopt iedereen een glimp van Nessie op te vangen.

De hele nacht regen, maar vanochtend een mooie zon boven de tent. Er wacht me een heerlijk ontbijt, met uitzicht over Loch Ness en de zon in mijn gezicht. Met wat tegenzin plooi ik de tent op en ga ik op weg.

Eerst nog door bos en weiden, dan langs houten weekendhuisjes en over asfalt. Na een tiental kilometer stoot ik op de rivier Coiltie die ik volg tot in Drumnadrochit.

Het plaatsje is een toeristische hotspot voor iedereen die hoopt een glimp van Nessie op te vangen. Toch heeft het dorp zijn gezelligheid bewaard. Op het groene, centrale pleintje is er een plantenmarkt bezig terwijl enkele rugzaktoeristen op het terras van een lokale pub hun dorst lessen met een Guinness.

Nessie is hier overal: in het Loch Ness Monster Exhibition Centre, in de souvenirwinkeltjes en op de kleurrijke naamborden van de pubs en bootverhuurdiensten. Rond 14 uur al zoek ik camping Borlum op. Het is de enige camping in het dorp en niet meer dan een ruiterij die een weide ter beschikking stelt van kampeerders. Maar een douche doet deugd.

De blaren op mijn voeten zijn nog lang niet genezen en de volgende dag staat er minstens 35 kilometer op het programma. Misschien moet ik een alternatief overwegen? Van aan Urquhart Castle, aan de oevers van Loch Ness, rijdt een bus richting Inverness. Het zou me de kans geven om het kasteel nog even te bewonderen… Op de teller vandaag: ongeveer 15 kilometer.

 

Dag 6: de ruïne van Urquhart Castle

Urquhart Castle siert ontelbare postkaartjes. Het dertiende-eeuwse kasteel ligt als in een sprookje gevleid tegen het meer. Het werd gebouwd door een zekere heer Alan Le Durward ergens tussen 1235 en 1275. Vandaag rest er slechts een fraaie ruïne.

De coaches die af en aan rijden, verklappen dat het een populaire stop is bij toeristen. Om 11.51 uur, keurig zoals op het reisschema aangeduid staat, komt de Citylink Bus de parking opgereden. En een dik half uur later sta ik in het centrum van Inverness.

 Een beetje met een wrang gevoel, want ik heb niet het hele traject van de Great Glen Way gestapt. Maar toch wandel ik eerst langs de River Ness naar het Inverness Castle en het officiële einde van de langeafstandsroute voor de obligate foto.

Inverness Castle is van een heel andere orde dan Urquhart Castle. Het kasteel in rode zandsteen werd pas gebouwd rond 1830, al staat het wel op de vesting van een elfde-eeuws verdedigingsbolwerk. Nog even wat sightseeing en dan naar de Scottish Youth Hostel aan Victoria Drive voor de laatste nacht op Schotse bodem.

Dag 7: bus, vliegtuig, trein en auto

Het hele traject van mijn eerste reisdag gaat nu zonder probleem in omgekeerde richting: de luchthavenbus naar de kleine luchthaven van Inverness, twee uur vliegen naar Schiphol, de Thalys naar Antwerpen en de trein naar Tienen, dan de auto in – oef, hij staat er nog – naar huis.

The hiker’s guide to The Great Glen Way

The Great Glen Way is een prima wandeltraject voor de beginnende hiker. Het hele traject is bewegwijzerd, de paden zijn makkelijk bewandelbaar en er valt niet veel te klimmen of dalen. Wie wil, kan een beroep doen op een shuttledienst voor zijn bagage en wandelen van het ene logeeradresje naar het andere. Wie toch zijn rugzak zelf draagt en een slaapmatje in een tent verkiest boven een bed, maakt zijn rugzak het best zo licht mogelijk. In gespecialiseerde zaken vind je een grote keuze aan ultralichte en stevige tenten en slaapmatten en -zakken.

Bespaar op kledij: neem liever een zakje waspoeder mee dan een extra broek. Op regenkledij bespaar je beter niet: een regenjas alleen is niet voldoende als het weer in Schotland tegenzit. Zorg voor een regenhoes voor de rugzak en een regenbroek voor jezelf. In hotels en campings onderweg vind je vaak drying rooms waar je natte spullen te drogen kan leggen.

Hou je rugzak onder de twaalf kilo, anders wordt het gewicht op je rug een echte last. Neem in de zomermaanden een sterke anti-insectenspray en een hoofdnetje mee tegen de midges, heel kleine, bijtende insecten.

Voor de geoefende stapper is er de West Highland Way. Die slingert zich 152 kilometer lang van milngavie bij Glasgow naar Fort William. Deze route kun je doen in zes tot tien dagen. Af en toe wacht je een flinke klim, en als afsluiter kun je vlak bij Fort William nog Ben Nevis beklimmen. Deze en andere lange afstandsroutes in Schotland vind je op www.scotlandsgreattrails.org.uk.

Tekst & foto’s Bart Claes

Dit artikel is verschenen in september 2014.

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer