Langs kaas en stroopwafels

11 minuten leestijd

Laat die Belgische fietsers maar komen, krijgen we meer dan eens te horen. Gouda, Oudewater en de Krimpenerwaard zijn trots op hun landschap en willen dat laten zien. Met een flinke portie nieuwsgierigheid en een fietstas vol kaas en stroopwafels doorkruisen we een stukje van het Groene Hart van Zuid-Holland.

Tekst Lien Lammar - Foto’s Ellen van den Bouwhuysen

reportage
  • Fietsen

Het meisje achter het kraampje legt een bolletje deeg tussen het wafelijzer. Een minuut later verschijnt een goudbruin gebakken wafel. Het meisje snijdt hem open, smeert er een laag stroop tussen en maakt ons blij met deze gloeiend hete Goudse specialiteit. We zijn nog geen twee uur in Gouda of we hebben er al drie naar binnen gewerkt. Gelukkig gaan we naast stroopwafels smullen ook fietsen, langs dorpjes met welluidende namen als Oudewater, Lekkerkerk en Schoonhoven. Dat Nederland het ideale fietsland is, hoef je Vlamingen niet te vertellen. Ze komen graag over de Hollandse fietspaden glijden, en Nederland ziet z’n fietsgekke onderburen graag komen. De komende dagen verkennen we een streek die niet bijzonder bekend is onder Vlamingen, maar best wat troeven in huis heeft voor een fijne dichtbijvakantie.  

Start: het Monaco aan de IJssel

We starten in Oudewater, een klein stadje aan de Hollandse IJssel. Je kan er bootje varen op de grachten, verse stroopwafels kopen op de markt of een bezoekje brengen aan de beroemde Heksenwaag. Hier werden vroeger kaas, hennep en vee gewogen voor verkoop, maar ook mensen die beschuldigd werden van hekserij. De weegproef diende om hen te ontmaskeren: heksen konden vliegen, dus zouden ze vrijwel niets wegen. In veel steden werd geknoeid met de weegschaal, waardoor duizenden onschuldige mannen, vrouwen en kinderen de dood vonden op de brandstapel. In Oudewater werd wél eerlijk gewogen, wat tot ver buiten de landsgrenzen bekend was. In het stadje werd nooit iemand als heks veroordeeld, iets wat zelfs keizer Karel V was opgevallen. Vandaag is de Heksenwaag een klein maar leuk museum, waar ik naar buiten wandel met een officieel certificaat dat ik géén heks ben.

We struinen langs eeuwenoude huizen met fraaie trapgevels: onuitwisbare herinneringen aan het roemrijke verleden van Oudewater. Het was een rijke stad, tot het Spaanse leger in de zestiende eeuw een groot deel van de inwoners vermoordde en de stad voor een stuk platbrandde. Nog elk jaar wordt het bloedbad van Oudewater herdacht, op de eerste zondag na 7 augustus. Het was dankzij de touwindustrie dat de stad uit de as wist te herrijzen, en uitgroeide tot wat vandaag wel eens ‘het Monaco aan de IJssel’ wordt genoemd. Wie hier wil komen wonen, heeft best wat spaarcenten. Onder de Oudewaternaren zouden flink wat miljonairs wonen, én een jonge, enthousiaste burgemeester. Van dat laatste zijn we zeker, want we hebben hem ontmoet. Pieter Verhoeve was pas dertig toen hij burgemeester werd. Op straat wordt hij door de mensen aangesproken met ‘Dag Piet’. In een stadje van tienduizend inwoners mag dat.

Stop 1: kaasboerderij Ruige Weide

De lucht is grijs wanneer we op onze gehuurde fiets springen. Eentje met een terugtraprem: dat belooft. De eerste stops aan zebrapaden en verkeerslichten zijn wat stuntelig, maar het went gelukkig snel – al fiets ik toch maar niet té dicht bij mijn voorligger. Van de bruggetjes van Oudewater gaat het naar de groene velden van De Krimpenerwaard, een oer-Hollands veenweidegebied vol kleine slootjes, weiden met koeien en boerderijen. We volgen vandaag een stukje van de fietsroute Gouden Eeuw Driehoek, die dwars door het polderlandschap langs Oudewater, Gouda en Schoonhoven loopt. De sfeervolle stadjes herinneren aan de gouden zeventiende eeuw, toen de handel en economie in Nederland bloeiden en voor rijkdom en welvaart zorgden. Regenwolken hangen boven ons hoofd wanneer we een tussenstop maken bij Ruige Weide, de kaasboerderij van de familie Van Vliet. Al generaties lang wordt hier echte Goudse boerenkaas bereid, van verse melk van eigen koeien. De natte weilanden rond Gouda zijn niet zo geschikt voor akkerbouw, maar perfect voor koeien en dus voor kaasboerderijen. Boerenzoon René (29) nam samen met zijn jongere broer de boerderij over van zijn grootvader. Opa Arie is intussen 93 jaar. Dat zijn kleinzonen durven te vernieuwen – ze maken ook Gouda met gember, noten of basilicum en hebben de boerderij voorzien van appartementen voor toeristen – vindt hij maar niks. ‘Opa schudt wel eens het hoofd’, lacht René. ‘Tegelijk is hij trots dat wij zijn werk verder zetten, al zal hij dat sneller tegen zijn bezoek zeggen dan tegen ons.’ In de omgeving van Gouda zijn er nog maar een honderdtal boeren die echte Goudse kaas maken. Steeds meer boeren stoppen ermee omdat het werk te zwaar is. ‘Het is een uitdaging om dit vol te houden,’ beaamt René, ‘maar we doen ons best. Kaas maken is hard werk, maar we willen de traditie voortzetten.’ De broers hebben grote plannen. Ze willen dit jaar overschakelen op biologische productie en zo de eerste bio-kaasboerderij worden van Oudewater, en nog meer inzetten op toerisme. We proeven van heerlijke stukjes kaas, en fietsen weer verder door de natte polders.   

Stop 2: Gouda (met viswijven)

Wat de naam van de beroemde kaas ook doet vermoeden, in Gouda zelf is nooit één kaasboerderij geweest. Het maken van de kaas gebeurde – en vandaag nog steeds – in de dorpen rondom zoals Stolwijk, Haastrecht en Bergambacht. Gouda was de bruisende handelsstad waar de kaas werd verkocht. Van april tot augustus kan je op donderdagochtend zelf meemaken hoe dat verliep, op de wekelijkse kaasmarkt. Tussen honderden toeristen staan we te kijken naar honderden kaasbollen, vergezeld van Hollandse meisjes in traditionele kledij die glimlachend poseren voor een selfie. Boeren en kopers komen met paard en kar aan, en onderhandelen met ‘handjeklap’ over de prijs. Een viswijvenkoor – dat is hier geen scheldwoord – zingt liederen over vissers op zee, die soms blij, dan weer verdrietig zijn dat ze moeten vertrekken. Het is een nostalgisch schouwspel, maar dat mag. Het weer is mooi, de Russische, Japanse en andere toeristen zijn tevreden én het decor is prachtig. Want het moet gezegd: het stadhuis van Gouda is een klein pareltje.

We stappen binnen bij Belvedère, een restaurant dat al 150 jaar volk ontvangt in hartje Gouda. Op de kaart staat Goudse kaassoep en Goudse choco: warme chocolademelk met karamelsmaak, slagroom en stukjes stroopwafel. Een kleine caloriebom, maar in een stad die leeft van kaas en stroopwafels is dat geen zonde. We laten de drukte op de kaasmarkt achter ons en fietsen door de slingerende Goudse straatjes naar de kleine haven van Gouda, aan de Hollandsche IJssel. We parkeren ons stalen ros aan het IJsselhuis Museumhavencafé, een piepklein maar oergezellig eethuisje met een bijzondere keuken. Lokaal, duurzaam en verrassend zijn hier sleutelwoorden. Chef Manon schotelt ons verse soep voor, hummus en broodjes met gekonfijte wilde gans. Foodies en Instagrammers wandelen hier blij weer naar buiten.

Stop 3: Zilverstad Schoonhoven

Wij ook, want het was heerlijk, en de grijze lucht is intussen verjaagd door de zon. We trappen onszelf weer in gang, want de Gouden Eeuw Driehoek wacht. Door de wind, maar gelukkig niet door de regen, fietsen we dwars door een prentkaart van boerderijen, huizen met appelbomen en slootjes met bootjes. Naast kajakken en suppen kan je hier in de zomer ook gewoon zwemmen, tussen vissen en eendenkroos – twee tekens van zuiver water. In de winter zie je dan weer overal schaatsers, die over De Vlist, een klein kronkelend riviertje, van dorp naar dorp glijden. Wij fietsen vandaag tot in Schoonhoven, ofwel Zilverstad. In de achttiende en negentiende eeuw was zowat de helft van de inwoners van dit stadje werkzaam in de goud- en zilversector. Een verleden dat zich vandaag nog altijd laat zien in oude zilversmidswoningen, juwelierszaken, werkplaatsen en fabrieken. Dat je hier ook een heus Zilvermuseum vindt, met een unieke collectie Nederlands gebruikszilver – van aardappellepels tot broodmanden – is dan ook niet verrassend. Het museum werkt nauw samen met de vakschool van Schoonhoven, de enige school in Nederland waar je een opleiding tot zilver- of goudsmid kan volgen, of uurwerktechnieker.

Schoonhoven is zo’n dorp dat je spontaan het woord ‘oergezellig’ doet zeggen. Op de bank bij Fausto, een hip fietscafé waar je gratis je waterbidon mag vullen en meteen ook je fiets kan laten repareren, droom ik weg bij de middeleeuwse trapgevels langs het water. Op zonnige zondagen zet eigenaar Jan-Luc hier het ene bakkie koffie na het andere, voor de stroom fietsers die van knooppunt naar knooppunt de Krimpenerwaard ontdekken. We volgen hun onzichtbare spoor langs de Lek, de brede rivier die ons met verwaaide haren tot in het plaatsje Bergambacht brengt. Een paar uur later kloppen we met gezonde honger aan bij Pieters Restaurant. Het huiskamerrestaurant van meester-kok Pieter De Ronde valt nauwelijks op in de straat, maar blinkt uit op ons bord. Wat Pieter uit zijn kookpotten tovert, is origineel, verfijnd en overheerlijk. Wie nog eens durft te zeggen dat je in Nederland niet lekker kan eten, sturen we met fiets en plattegrond naar Gouda, Oudewater en Krimpenerwaard.

Stop 4: de Krimpenerwaard

Wind of niet, fietsen zullen we. De volgende dag trappen we langs water en weiland, molens en boerderijen. De veenriviertjes en grazende koeien lijken niets te merken van de jachtige buitenwereld, en doen terugdenken aan een kindertijd vol buiten spelen en kattenkwaad uithalen. Maar achter dat idyllische polderplaatje schuilt een ongemakkelijke waarheid. Al meer dan duizend jaar levert de Krimpenerwaard strijd tegen het water. Tot een eeuw geleden bestond de streek vooral uit moeras. Om landbouwgrond te winnen, zodat mensen er konden wonen en werken, werden sloten gebouwd die het water moesten onttrekken. Omdat er weinig hout voorhanden was, werd er massaal turf – gedroogd veenmateriaal – ontgonnen als brandstof. Een slimme oplossing, maar rampzalig op lange termijn. De bodem van het veen zakte en blééf zakken, wat een probleem betekende voor de natuurlijke afwatering. De dijken waar we vandaag zo fijn op fietsen, zijn gebouwd om het water buiten te houden, maar die opdracht wordt steeds moeilijker. In het museum Gemaal de Hooge Boezem in Haastrecht, waar we rondgeleid worden door Dick, krijgen we die donkere kant van het leven in de polders te zien. Met filmpjes en foto’s wordt duidelijk gemaakt hoe nijpend het probleem is. Er worden miljarden geïnvesteerd in het verstevigen van de dijken, maar genoeg zal het nooit zijn. Nederland zakt terwijl het water stijgt. De klimaatverandering maakt de situatie alleen maar erger. ‘Iedereen hier heeft lange heipalen onder zijn huis staan, om verdere verzakking te voorkomen’, legt Dick uit. ‘We zakken één centimeter per jaar. Om de zoveel tijd moeten bewoners hun tuin ophogen, omdat het land zo snel zakt.’

Het is hallucinant en best angstaanjagend om te horen. Sommige inwoners van de Krimpenerwaard wonen in een huis dat maar liefst zeven meter onder de zeespiegel ligt. Als het water ooit vijf meter boven de zeespiegel stijgt – het ultieme doemscenario – heeft dat ongeziene gevolgen. ‘Nederland werkt hard aan een veilige toekomst bóven water, maar we moeten op onze hoede zijn’, besluit Dick. Tijdens onze volgende fietstocht door de polders zal ik niet enkel denken aan bootje varen en zwemmen in de sloot, maar ook aan huizen die zakken en dijken die kunnen breken. Een toekomstbeeld dat hopelijk enkel in virtuele filmpjes en statistieken zal blijven bestaan, zodat we nog lang van dit platte, natte landschap kunnen genieten. 

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer