Portugal: de Rota Vicentina

12 minuten leestijd

De Rota Vicentina in Portugal brengt je tot aan het einde van Europa. Of je daar te voet, op twee wielen of op nog andere manieren wil belanden, kies je zelf. Reporter Toon fietste soms razendsnel, dan weer mindful traag, wandelde (en niet alleen met mensen) en stond stil om vooral niets op deze fraaie route te missen.

reportage
  • Uitstappen en vakanties

We trappen puffend een helling op met onze mountainbike. ‘Is dit al omhoog?’ roepen we gids Rafael achterna. ‘Nee hoor, dit is nog plat!’, roept hij terug. Even later wordt duidelijk wat hij bedoelt met omhoog. De pedalen kraken, het zweet druipt van ons gezicht en achter mij vloekt fotograaf Siska minstens twee keer per minuut.

Hoe zijn we hier juist terechtgekomen? Het is de schuld van de Rota Vicentina, een lange afstandswandel- en fietspad in het zuiden van Portugal. Een deel van de route loopt langs de woeste en dramatische kustlijn, een ander deel door het droge en afwisselende binnenland. Het is een stevige tocht die na 220 kilometer eindigt in het meest zuidwestelijke puntje van Europa: Kaap Sint-Vincent. Maar weet je wat? Stiekem is het 220 kilometer lang genieten.

Kurkland

Wanneer we aan het begin van de dag onze fietshelmen vastgespen, overlegt onze gids Rafael even met zijn collega. Het zijn allebei jonge, ondernemende Portugezen met een strakke fietsoutfit en dito conditie en ze vragen zich af of het uitgestippelde parcours niet te moeilijk is.

Het is een van de zwaarste stukken van de hele Rota Vicentina en we gaan er zonder voorbereiding 45 kilometer van mountainbiken. We halen de schouders op. ‘Nee, joh. Dat kunnen we wel aan.’ Waren wij even overmoedig.

Terwijl we door het stof van de grillige paden trappen, wisselen de eucalyptusbossen en kurkboomgaarden elkaar af. ‘Kurk is de trage geld-boom en eucalyptus de snelle’, legt Rafael uit. 'Van eucalyptus wordt papier gemaakt, maar we zijn vooral trots op onze kurkbomen.’ Dat Portugezen echt alles uit dat materiaal maken, wordt duidelijk wanneer ik Rafael zijn visitekaartje zie: kurk natuurlijk.

Het is nochtans een heel werkje voor je de kurk in handen hebt. Het duurt vijftig jaar voordat je een kurkboom voor het eerst kan oogsten en daarna moet je telkens negen jaar wachten voordat er terug genoeg kurk is gegroeid. Je plant dus nooit een boom voor jezelf, maar voor je kleinkinderen. ‘Een beschaving is groot als mensen bomen planten in wiens schaduw ze nooit zullen zitten’, het zijn de woorden van een grieks filosoof, maar als Rafael ze uitspreekt lijken ze perfect van toepassing op Portugal.

 

Alle remmen los

We dalen fors af. In het begin knijpen we de remmen nog krampachtig dicht, maar na een tijdje laten we letterlijk alle remmen los. Er zijn weinig dingen leuker dan in volle vaart een berg af denderen. Een snuifje adrenaline en een beetje schrik terwijl de wind in je gezicht blaast.

De opwaartse hellingen zien er daarentegen nooit indrukwekkend uit, maar zijn wel dodelijk vermoeiend. ‘Voor mij is het ook moeilijk hoor’, probeert Rafael ons nog halverwege de steilste klim van de dag op een vreemde manier gerust te stellen. De fietsen kreunen, de zon breekt door en de temperatuur stijgt. Mijn oren fluiten en mijn hoofd staat op ontploffen. Eenmaal boven hebben we weinig tijd om te blijven hangen.

De beklimming was zwaarder (lees: trager) dan gepland, dus na een frisse slok en een snelle hap ratelen we alweer naar beneden tot in het charmante São Luís.

Het is een klein dorpje waar bijna alle huisjes volgens hetzelfde patroon geschilderd zijn met onder aan de gevel en rond het raam en de deur een kleurrijk geverfde strook. Dat doen ze blijkbaar om het ongeluk buiten te houden. Het dorp is de ideale plek om even tot rust te komen.

 

Te vuil

De weg slingert verder door het landschap. ‘Veel mensen zijn geboren met kurk’, vertelt Rafael zonder al te veel op zijn adem te trappen. ‘Hun grootouders plantten lang geleden kurkbomen en hun kleinkinderen kunnen nu rentenieren door de kurk te verkopen.’

Terwijl ik bedenk dat ik de zin ‘hij is geboren met kurk’ best grappig vind, beginnen we aan de grootste afdaling van de dag. De snelheidsmeter zegt dat we tegen 35 kilometer per uur naar beneden knallen. Dat lijkt misschien niet veel, maar op een onstabiele ondergrond vol bochten, putten en losse stenen houdt dat toch het midden tussen extase en het besef dat je écht niet op je gezicht mag gaan.

Het stof stuift omhoog terwijl we over de zanderige ondergrond vliegen. De afdaling voert ons langs een idyllisch meertje waar een bende jongeren wildkampeert. Volgens het bordje is dat tegen de regels, maar je kan hen geen ongelijk geven.

Een halfuur later draaien we het domein van onze slaapplaats op. De naam van de accommodatie laat zich vertalen als de ‘boerderij van de kleine koebelletjes’. Met zo’n naam kan het voor mij al niet meer stuk. Ze hebben een verleidelijk zwembad, maar ik denk dat ik te vuil ben om erin te mogen.

We legden in totaal 45,12 kilometer af, onze maximale snelheid bedroeg 36,8 kilometer per uur, gemiddeld fietsten we aan 11,9 kilometer per uur. De hele rit was het vuil meer dan waard.

Kustland

Portugal is een land van indrukwekkende kusten en brede baaien. als je op een van de talrijke kliffen staat, snap je waarom hier de grote ontdekkingsreizigers vertrokken die de wereld zouden hertekenen.

Vandaag treden we echter niet in de voetsporen van Vasco da gama maar in die van de lokale vissers. Een groot deel van de Rota Vicentina loopt immers over de kleine paadjes die ze gebruiken om naar hun visplekjes te wandelen. En de regel is: hoe moeilijker bereikbaar je visplek is, hoe meer vis.

Het wandelpad wordt op dit stuk dan ook terecht afgeraden voor mensen met hoogtevrees en is verboden voor fietsers. Zij kunnen gebruikmaken van een deel van de Rota die parallel in het binnenland loopt. Ons gezelschap voor de 17 kilometer lange wandeling: Rudolf Müller, een Zwitserse Portugees die samen met een aantal andere partners de Rota Vicentina heeft opgericht.

Hij heeft zijn lange grijze haar samengebonden in een paardenstaart en is uitgerust met een vissersgilet waar hij de hele tocht dingen uit tevoorschijn tovert: van potjes met groene en blauwe verf tot zijn middageten. Breed lachend komt hij ons tegemoet en we gaan op pad.

Verdraaide acacia’s

Het kleine wandelpaadje slingert omhoog en omlaag langs prachtige stranden en vergezichten. Dramatische rotsen pieken uit het water en de atlantische oceaan stort zich onvermoeibaar op de kustlijn. Al snel wordt duidelijk dat Rudolf een persoonlijke vete heeft met acacia’s. Dat zijn mooie struiken, maar ze moeten weg.

‘Het is een uitheemse soort die de inheemse flora verdringt’, legt hij uit. ‘De zaden van een acacia kunnen wel dertig jaar op de grond blijven liggen zonder kapot te gaan. als een inheemse struik of boom de geest geeft, zien ze hun kans schoon en overwoekeren ze alles.’ Rudolf loopt dan ook rond met een zaag en schept er een duivels plezier in om acacia’s te kortwieken. Hoe dikker de tak, hoe beter.

 

Terwijl hij lachend de struiken te lijf gaat, balanceren tientallen meters lager drie vissers op een haarfijn rotskammetje. ‘Sommigen doen het voor de lol, maar als je wil haal je er een mooi daginkomen uit’, vertelt Rudolf. ‘Ze vangen tien tot vijftien kilo per dag en verkopen het op de markt voor ongeveer 20 euro per kilo.’

Zelf doet hij het soms voor de sport. Dan bindt hij zijn vismateriaal op zijn rug en peddelt met zijn bodyboard door de branding naar een rots ongeveer vijftig meter verder in de zee. Later steekt hij zijn vangst in een zak, springt weer op zijn plank en laat zich door de golven terug naar de kust brengen.

De Rota Vicentina viel al vaak in de prijzen en dat is terecht.

Zulke schilderachtige beelden kom je hier de hele tijd tegen en het lijkt terecht dat de Rota Vicentina al verschillende internationale prijzen won: het terrein is indrukwekkend en alles is duidelijk aangegeven en goed onderhouden. Ergens in de namiddag laten we onze Zwitserse Portugees lachend op zijn route achter, want we schakelen over op ons derde vervoersmiddel van deze reis: ezeltjes.

Te ezel!

Wandelen met een ezel is zoals wandelen met een vrolijke kleuter: het is leuk, maar erg snel gaat het niet. Ideaal dus voor mensen zonder haast. Je kan langs de Rota Vicentina korte of lange ezeltochten maken waarbij je zelf met het dier op stap gaat. Je legt dan 10 tot 15 kilometer per dag af met als bijkomend voordeel dat je ezel je bagage draagt. Jij loopt er voor alle duidelijkheid nog steeds naast.

‘Ezels kunnen tot 30 kilo dragen’, zegt Sofia van de organisatie Burros & Artes. ‘Ongeveer 8 kilo daarvan zijn spulletjes voor de ezel zelf, dus je kan zo’n 22 kilo bagage laden. Op een ezel rijden is niet de bedoeling. Daar zien ze van af.’ Voordat we aan onze wandeling beginnen, krijgen we een snelcursus ‘ezel verzorgen’. Ons beestje heet Kiko, maar daar heeft hij geen oren naar als ik hem instructies geef. Toch laat hij zich gewillig borstelen en we mogen zijn hoeven proper maken.

Een ezel heeft geen handleiding en doet wat het zelf wil, maar toch is wandelen met een ezel rustgevend.

Eenmaal onderweg wordt al snel duidelijk dat een ezel niet echt een handleiding heeft. Het dier doet een beetje wat het zelf wil. Toch zijn er een aantal dingen die je kan doen. Sofia: ‘Als je bergaf gaat, kan een ezel plots snel afdalen. Als dat gebeurt, ga dan met je rug naar hem staan en spreid je armen.’ Het lijkt me vreemd advies en ik zie Kiko me bij de volgende helling al omverlopen terwijl ik voor hem met mijn armen sta te flapperen.

We komen echter veilig aan op een idyllisch plekje waar we ons picknickdekentje opengooien en een maaltijd eten met tomaatjes en paprika's die we net uit de tuin van Sofia hebben geplukt. Na de picknick slenteren we terug naar ons beginpunt. Het binnenland is droog en overal staan stekelige plantjes langs de kant van de weg. Terwijl we verder wandelen, hoor ik Sofia nog zeggen ‘Met een ezel reizen is nog beter dan yoga’. En net voordat mijn gedachten helemaal afdwalen, denk ik: ze heeft gelijk.

Naar het einde van Europa

We worden wakker in surfersdorp Carrapateira. Vandaag reizen we naar het einde van Europa. Na 220 kilometer eindigt de Rota Vicentina op Kaap Sint-Vincent in het meest zuidwestelijke puntje van Europa. De laatste etappe van onze tocht doen we in twee stukken: 20 kilometer mountainbiken en 10 kilometer stappen.

Buiten duwt onze gids Paul een fiets in mijn handen. alles voelt nog wat stijf en pijnlijk aan na de mountainbiketocht van twee dagen geleden, maar we zetten ons achterwerk toch weer op het harde zadel. Op de planning staat een van de weinige stukjes van de Rota Vicentina waar je met de fiets naast de zee kan rijden.

We komen verschillende uitkijkpuntjes tegen die een overweldigend uitzicht bieden over de Portugese kust en de Atlantische Oceaan. Na een uurtje fietsen komen we op Amado Beach. ‘Het lijkt hier wel een festival voor surfers,’ merkt Paul op. En dat is waar: naast het strand is een veldje met kampeerbusjes en tenten en overal lopen surfers rond. Voor 6 euro mag je hier 24 uur blijven staan.

De bar speelt muziek en in het water dobberen een hoop surfplanken vrolijk naast elkaar. Hier wil ik wel eens een cursus komen volgen. Een paar uur later laten we onze mountainbikes achter en zetten we onze tocht te voet verder.

Hoe dichter we bij het eindpunt komen, hoe meer de begroeiing krimpt en uiteindelijk verdwijnt. Op het einde van Europa geven zelfs de door Rudolf zo gehate acacia’s het op.

Vogels met oriëntatieproblemen

In oktober barst het op Kaap Sint-Vincent van de vogels die zich hebben vergist van migratieroute. Ze zijn op zoek naar het kortste punt om de Middellandse Zee over te steken, maar dat ligt ergens in de buurt van Gibraltar. Toch komen hier elk jaar duizenden jonge vogels bij elkaar die zich aan hun allereerste oversteek willen wagen.

Soms zien ze hun fout in en vliegen ze alsnog naar Gibraltar, maar soms proberen ze het water over te steken en vallen ze uitgeput uit de lucht zonder ooit nog land te zien. Het finale eindpunt van onze route is toeristisch. Kraampjes verkopen traditionele Duitse worst en tegen de avond komen er busladingen toeristen aan om te genieten van de zonsondergang aan het einde van Europa.

Aan de overkant ligt amerika en er wordt gezegd dat je op heldere dagen Barack Obama naar je kan zien wuiven, maar volgens mij kijken we eerder naar Venezuela. Achter mij staat een wegwijzer naar het startpunt van de Rota Vicentina, 220 kilometer hiervandaan. Ik zou het met plezier helemaal opnieuw doen.

Tekst Toon Verlinden – Foto’s Siska Vandecasteele

Dit artikel is verschenen in september 2016.

 

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer