Uitstap naar Diksmuide

8 minuten leestijd

Diksmuide is een stad, een zeer oude stad zelfs, maar toch vooral ook veel platteland. In dat opzicht is de plek aan de samenvloeiing van de IJzer en de Handzamevaart uniek in ons land: het uitdijen van de stadskern naar de groene buiten heeft er zich nooit doorgezet, zoals elders wel. Maar hoe klein en onbeduidend ook, net in Diksmuide werd de onverzettelijke Duitse oorlogsmachine tijdens de Eerste Wereldoorlog definitief tot stand  gebracht. Zoveel contrast prikkelt onze interesse.

reportage
  • Uitstappen en vakanties

Diksmuide heeft alles wat een Vlaamse stad in de middeleeuwen groot, trots en voornaam maakte. De Grote Markt is écht groot. Het belfort, symbool van de stedelijke vrijheid, reikt haast hoger dan de toren van de ook al grote Sint-Niklaaskerk. En ook een begijnhof ontbreekt niet – het is vast één van de meest stemmige in zijn soort.

Wandel je de Stadslink, een met kopernagels in de stoep bewegwijzerde wandeling door het centrum, dan ontmoet je alle belangrijke monumenten en loop je niet verloren. Al is het zeer de vraag of dat laatste echt mogelijk is. In drie kilometer stap je van het ene uiteinde van de stad naar het andere en terug. Dat Diksmuide al in de middeleeuwen belang had, bewijst de aarden wal waarvan je in het stadspark nog een glimp ziet.

‘Al sinds 1856 kunnen de Diksmuidenaren van een openbaar stadspark genieten’, vertelt gids Michel er fier. In de tijd waarin de aarden wal opgeworpen werd, spoelden de golven van de zee nog tot hier. In de dorpen rondom vind je nog straten die Oude Zeedijk heetten. Op die grens van land en zee werd op een verhevenheid Diksmuide gebouwd, met rondom dus een aarden wal en vier stadspoorten ter bescherming.

Strategisch was de plaats wel gekozen. De Handzamevaart mondde er uit in de IJzer. We wandelen langs de schilderachtige promenade langs de vaart – het diksje, noemen de Diksmuidenaren het. Het dijkje dus. De dijk die hier uitmondde in de IJzer, vandaar: Diksmuide. Vissers hebben hun hengel uitgeworpen en vangen voorns en brasems. Kleine vissen, maar vissen tout court. Twintig jaar geleden zou er nog geen rat overleven in de open riool die het Dijkje toen was.

Groen bij de stad

Bij de Vismarkt klimmen we weer naar het straatniveau en betreden we door een poort het begijnhof. In het kleine hof is het heerlijk toeven. Dat vindt ook de grote gierzwaluwenkolonie die zich genesteld heeft in de kapel. Prachtig ook is het zicht naar de open ruimte ten noorden van het hof.

Daar beginnen meteen de weiden die aflopen naar de vallei van de IJzer. Bruusker kan de grens tussen stad en platteland niet zijn. Geen buitenwijken, shoppingcentra of ringwegen. ‘Pas op, er bestonden ook plannen om het landschap dat je hier ziet, te ontwikkelen voor woningen en industrie. Gelukkig is dat idee afgevoerd.’

We wandelen verder langs de Handzamevaart naar de Portus Dixmuda langs de vroegere bloemmolens – waar ooit het ambitieuze bezoekerscentrum Westoria onderdak had. De portus is de jachthaven bij de IJzer. De jongste jaren is de stad zich naar het water gaan toekeren.

Er worden fraaie appartementen en lofts gebouwd en een wandelpromenade aangelegd. Dat is een hele verandering. Want met die IJzer, daar scheelde toch lang wat mee. De rivier vormde vier jaar lang de frontlijn tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hier is zoveel bloed vergoten dat haar water haast rood kleurde.

Diksmuide werd volledig tot puin geschoten. Kortom, met de IJzer hebben we oorlogsgebied bereikt. Aan de overzijde van het water staat de IJzertoren als een baken in het platte en boomloze land. Dat wordt ons volgende doel.

 

IJzerfront

De IJzertoren werd in 1928 gebouwd, ter ere van de Vlaamse gesneuvelden tijdens de Eerste Wereldoorlog. Omdat hij zo een symbool werd voor de Vlaamse ontvoogding en politieke verzelfstandiging, werd hij kort na de Tweede Wereldoorlog gedynamiteerd.

Officieel werden de daders nooit ontmaskerd; al is het bewezen dat de ontmijningsdienst van het Belgisch leger betrokken was. Toch werd enkele jaren later een nieuwe IJzertoren gebouwd; in de ruïnes van de oude bleef de crypte met enkele graven bewaard.

De toren is vandaag vooral een symbool voor vrede. Het nieuw aangelegde toegangspad vermeld de namen van alle gemeenten waar slag geleverd werd tijdens de Duitse opmars door België in 1914. En die werd hier dus, aan de oever van de IJzer, gestopt.

We nemen de lift naar het uitkijkplatform. Daar heb je een fantastisch panorama op Diksmuide, de IJzervallei en de omringende polders. Gids Michel wijst een kaarsrechte streep in dat land aan. ‘Dat is de Frontzate, de verhoogde bedding van de vroegere spoorweg van Diksmuide naar Nieuwpoort. En daar rechts zie je de IJzer.

Tussenin lag vier jaar lang water. Het bleek een niet te nemen hindernis voor het Duitse leger. Hier kijk je uit over dat vastgelopen IJzerfront.’ Het was inderdaad door het bewust blank zetten van de IJzervallei op 29 oktober 1914 dat het Duitse leger een halt toegeroepen werd. Vier jaar lang zouden beide partijen, elk op een oever van de stroom, elkaar bekampen in een statische stellingenoorlog.

 

Dood in de Dodengang

Dood in de Dodengang Wat dat precies inhield, ervaren we aan den lijve in de Dodengang. Het is een bewaard stelsel van Belgische loopgraven op de linkeroever van de IJzer. In de hoeve Van Heule aan de andere zijde van de IJzer – letterlijk op een steenworp – zaten Duitse scherpschutters. Vier jaar lang.

‘De Dodengang heette zo al tijdens de oorlog. De soldaten hadden die naam zelf gekozen, omdat zoveel vrienden er niet meer van terugkeerden’, zegt Michel. De loopgraaf was een vooruitgeschoven stelling. Die was enkel via plankenpaden bereikbaar door de onderwater gelopen polder. Op het eind van de dodengang ligt, net buiten de omheining, een bunker. Hij lijkt snelsnel gebouwd, want het staal ligt schots en scheef geplaatst in het verbrokkeld beton.

In de vredesgedachte zit ook een stuk verzoening.

‘Dit was een Duitse bunker’, legt Michel uit. ‘Op een bepaald moment konden de Duitsers de IJzer oversteken, bouwden ze deze bunker op enkele meters van de Belgische loopgraven en beschoten de Belgen van hieruit.’ In het voorjaar van 2014 zal de bunker gerestaureerd worden en mee in de oorlogssite van de Dodengang geïntegreerd worden.

‘Pas nu merk je dat men er klaar voor is om dit te doen. Vroeger zou het een rel opgeleverd hebben om die bunker van de vijand te herstellen. Maar iedereen die de oorlog zelf meemaakte, is dood. In de herdenking van de oorlog wil Diksmuide vooral ook de vredesgedachte promoten. Daar zit ook een stuk verzoening in. Niet voor niets prijkt op de IJzertoren Nooit meer Oorlog.’

Flandriens in de polder

Het is stil in de auto als we verder rijden richting Stuivekenskerke. Dat is niet erg, want zo storen we  de honderden vogels niet die we op en rond de Viconiakleiputten observeren.

We herkennen smienten, kuifeenden, grauwe ganzen en nog een handvol andere soorten van gevederd waterwild. De putten werden ooit uitgegraven voor baksteenklei. Het plan om ze op te vullen met huishoudelijk afval werd gelukkig, na luid protest, afgevoerd. Nu is het een vogelparadijs.

De kerktoren in het decor is die van Stuivekenskerke. We strijken er vlakbij neer in de herberg In de Vicogne, zo’n dorpsherberg waar de tijd en de inflatie in de prijzen van bier en koffie zijn stil blijven staan. Ook Etienne en Jan Mattheus houden er net halt om op te warmen bij een warme kop koffie.

Vader en zoon beuken al een halve dag op de koersfiets tegen de polderwind in. ‘Ach, zo word je een Flandrien’, halen ze hun schouders op. En dat zijn ze ook een beetje. Vader Etienne bleek in de jaren zestig beroepsrenner; zoon Jan van 1989 tot 1993. ‘Hij nam nog deel aan de Olympische wegrit in Seoul. Jan was de eerste Belg op de 11de plaats!’, vertelt vader Etienne fier over zijn zoon. Mooi om zien hoe beide nog bijna elke dag het koerszadel opkruipen om samen langs de polder wegen te trappen.

Sleutelbewaarders in Vladslo

Het is al laat wanneer we de Duitse militaire begraafplaats van Vladslo bereiken. De straat is er afgesloten, want voor de herdenking van de oorlog wordt de toegangsweg en de parking heraangelegd.

Ook nu worden de Duitse oorlogsslachtoffers niet vergeten. Met meer dan 25.000 liggen ze hier, tussen de bomen van het Praetbos. Wie zo laat als ons toekomt, moet eerst langs bij de hoeve Museeuw. De bewoners zijn de sleutelbewaarders van het kerkhof.

Wanneer we aankloppen bij de eenvoudige boerderij staan we oog in oog met drie kranige tachtigers. Gerard, Maria en André Museeuw zijn boers en zus, hier geboren en er nooit weggegaan. Zij zijn het die de poort van de begraafplaats elke avond sluiten en ’s morgens weer openen. Al vijftig jaar. Ze houden ook het namenregister bij van alle begraven soldaten.

Regelmatig zitten er Duitse bezoekers rond hun kachel, terwijl André in dikke registers een naam zoekt. Het schemert al wanneer we eenzaam naar de beeldengroep Het Treurend Ouderpaar wandelen. Dat duurt zijn tijd, want de sculptuur staat helemaal achteraan op de begraafplaats.

Tientallen en nog eens tientallen grafstenen met telkens een dozijn namen van gesneuvelde soldaten erop stappen we voorbij. Ergens lees je ook de naam van Peter Kollwitz, de 18-jarige zoon van Kathe Kollwitz, de vrouw die de aangrijpende beelden maakte. Het verdriet en de liefde van de moeder voor haar verloren zoon is mooi en pijnlijk tegelijk. Weer wordt het heel stil. De droefenis die je hier overmeestert, overheerst even elk ander gevoel.

Tekst Gunter Hauspie – Foto’s Dieter telemans

Deze tekst is verschenen in februiari 2014.

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer