Het Zwarte Woud: klovenpad

9 minuten leestijd

Langs het water in het Zwarte Woud loopt de Schluchtensteig, een wandelroute van 120 kilometer lang. Letterlijk vertaald betekent het ‘klovenpad’. Reporter Chris Van Minnebruggen stapte drie dagen langs wilde beekjes en watervallen, door diepe kloven en over ravijnen. En ontdekte dat het klovenpad spannend is, en diep-, diepgroen dankzij het vele water.

reportage
  • Wandelen

Uli en Kerstin uit Dortmund delen me meteen mee: ‘De Schluchtensteig is gekozen tot één van de mooiste wandelroutes van Duitsland.’ Bruni, Lise, Gitte, Ingrid en Lisa van de Oostenrijkse kant van de Bodensee zeggen hetzelfde, maar anders: ‘We hebben een soort wandelgoeroe, een man die van wandelen zijn beroep heeft gemaakt. Hij noemt dit één van de mooiste routes van Europa. En tot hiertoe heeft ie gelijk.’

Uli, Kerstin, Bruni, Lise en de anderen zijn mijn toevallige compagnons de route. Onderweg komen we elkaar telkens tegen, logeren zelfs in dezelfde hotels. Medewandelaars zijn we die gaandeweg de voor en tegens van de Schluchtensteig afwegen, uiteindelijk samen koffie met gebak proeven op een terras, zelfs met de kaarten spelen tot het donker wordt.

Neem mee: goede schoenen en wandelstokken

Het hoofdseizoen moet nog beginnen en er is al aardig wat volk onderweg over de honderdtwintig kilometer lange Schluchtensteig, netjes opgesplitst in zes etappes die elk zowat twintig kilometer lang zijn. Nog wat cijfers? Het laagste punt ligt op 346 meter, het hoogste op 1.160. De route deint op en neer, uiteindelijk heb je 2.500 hoogtemeters te overwinnen. Daar komt toch wat conditie bij kijken.

En nu we toch bezig zijn: met al dat water is het pad vaak modderig. Gecombineerd met keien en boomwortels geeft dat een gladde cocktail. Een vaste tred en goede schoenen zijn dan een must, een stel wandelstokken een bruikbare extra. Niet dat we je bang willen maken, goed gerief laat je ook meer van je tocht genieten.

Blumberg - Schattenmühle > 20 km - 6 uur, 350 m stijgen - 400 m dalen

Als ik op de Schluchtensteig inpik met de tweede etappe van Blumberg naar de Schattenmühle is er geen tijd om rustig kennis te maken. In een bocht van de Hauptstraße duikt naast de oprit van een garage een smal pad meteen steil naar beneden het bos in. Zigzaggend loop ik de Schleifenbachklamm in om diep in die kloof, met mijn rug naar het dal, een acht meter lange metalen trap af te dalen. Daarna een brug op die voorbij een waterval voert.
Zelfzeker stort het water zich twintig meter hoog van de rotsen. De toon is gezet, deze route heeft pit. Het was de routedokters zeker om de passage bij die waterval te doen, want aan de andere kant van de beek voert het pad een stuk rustiger naar Achdorf.

Gasthaus Scheffellinde is opgedragen aan Viktor von Scheffel.

Het dorp ligt op één van de vele routes naar Compostela. Bij een parmantige lindeboom staat Gasthaus Scheffellinde, al vijfhonderd jaar in familiebezit.

Schrijver Viktor von Scheffel was er halfweg de negentiende eeuw een graag geziene gast. De man hield van de natuur en van de dochter des huizes.

Toen de verliefde schrijver-wandelaar stierf, hebben ze de linde voor het huis als eerbetoon zijn naam gegeven. Het Gasthaus volgde.

Stappen aan een stalen kabel

Von Scheffel trok al met plezier door de toen moeilijk toegankelijke Wutachschlucht, vandaag maakt de Schluchtensteig het je iets makkelijker. Ik loop langs weiden en loofbos Aselfingen voorbij, volg de brede Bühlerweg door een bos en kom uit bij de samenvloeiing van Wutach en Gauchach. Hier wordt het opnieuw spannend. De Wutach mag dan al breed door de kloof meanderen, ik wandel er wel met mijn schouder langs steile rotswanden over een smal pad.

Na anderhalve kilometer wordt het nog leuker lopen met één hand aan een stalen kabel, een sprong over een gebroken rots en nu en dan een paar stappen achteruit om tegenliggers te laten passeren. Vriendelijk zijn we allemaal voor elkaar. Het Schönen Tag, Grüss Gott en Grüezi hebben gemakshalve plaatsgemaakt voor een internationaal ‘Hallo’.

Er volgen nog meer bruggetjes en trappen, uiteindelijk ook een schuilhut en een Grillplatz. Je komt ze wel vaker tegen,  plekken waar je vuur kan maken om naar believen te barbecueën. Alsof je daar de tijd voor zou hebben. De Schurhammer Hütte kreeg haar naam van Hermann Schurhammer.

Hij vocht in het interbellum veertien jaar lang tegen bierkaai en vervuilers om van het Wutach- en Gauchachtal een echt natuurgebied te maken. Zeventigduizend jaar had de Wutach nodig om door het zuidelijke Zwarte Woud een tweehonderd meter diepe en dertig kilometer lange kloof uit te graven. Een schijntje in het licht van de geschiedenis, maar de moeite waard om in ere te houden, vond Hermann.

 

Duister sprookjesbos

Als ik een eind in de namiddag de Schattenmühle bereik, raadt mijn wandelgids nog een paar extra kilometers door de Lotenbachklamm aan. Steil bergop, maar wel ‘wildromantisch’ staat er. Het blijkt geenszins gelogen, tenminste in de betekenis van de duistere sprookjes van de gebroeders Grimm. Het bos dreigt donker om me heen, de Lotenbach schurkt zich tegendraads tussen de stenen, het pad wroet daar koppig omheen.

Terwijl ik alleen maar dat water hoor, stomp ik over keien en wortels hogerop, hou me vast aan stalen kabels terwijl ik de modder probeer te ontwijken. Een half uur lang ben ik weg van deze wereld, tot over mijn oren draaiend en kerend ondergedompeld in een oeroud bos. Aan de rand van dat bos wacht de bus naar een hete douche en een bed.

Schattenmühle - Fischbach > 18,3 km - 6 uur, 660 m stijgen - 260 m dalen

Vijf kilometer terug naar de Schattenmühle, het lijkt me tijdverlies. Ook de vijf vriendinnen van de Bodensee willen met wat nieuws beginnen, zeker met het vooruitzicht van een lange, lastige klim aan het eind van de dag.

Hotelbaas Alfred Fichtel toont ons een alternatief op een stafkaart. Twee bushaltes terug en in Gündelwangen de wegverkorting naar het Räuberschlössle nemen.

Het scheelt een paar kilometer. Van een roversslot is al lang geen sprake meer, wel van een rots met uitzicht over het Zwarte Woud en drie kleine tentjes van wildkampeerders.

We zien ze wel vaker, jongeren met grote rugzakken die ons met een stevig tempo lachend voorbijmarcheren. ‘Dat Spartaanse hebben we al even achter ons gelaten’, weet Lise, die de tocht voor haar clubje organiseerde.

Ze hebben het al eerder gedaan, een week weg van man en kinderen. ‘We wandelen graag, maar slapen ’s avonds het liefst in een deftig bed.  De eerste keer namen we onze bagage nog mee,  maar dat was puffen. Daarom zoeken we nu arrangementen met bagageservice uit.’

Zo trappen ze minder op hun adem.

Vorstelijk terrein

Blijkt dat we nu door het domein van de ‘Fürst zu Fürstenberg’ lopen, hoge adel met een stamboom die tot bij Karel de Grote reikt, door slimme huwelijkspolitiek ook verbonden met de Habsburgers.

Enfin, de graaf bestiert een slordige achttienduizend hectare bos naast een met medailles overladen kwaliteitsbrouwerij.

Ook de oude waterkrachtcentrale bij Stallegg liet zijn grootvader bouwen.

Als je er voorbij wandelt, lijkt ze niet veel voor te stellen. Maar in 1895 leverde ze stroom voor de brouwerij en kregen enkele duizenden gezinnen in de omgeving elektrisch licht.

Wonderlijk in die tijd op die plek. Bij de monding van de Haslach heb ik de keuze: een breed pad door het bos richting Lenzkirch nemen, of het avontuur induiken en afdalen naar de Haslach, daarna over bruggen en trappen langs rotsen en afgronden weer omhoog naar de Rechenfelsen voor een panorama over het ravijn.

Omdat ik ondertussen weet dat de bewegwijzering en beveiliging feilloos zijn, aarzel ik niet.

 

Het panorama en de rotsen mogen er zijn, maar lopend probeer ik te bedenken wat de Schluchtensteig zo anders maakt. Er is dat alomtegenwoordige klaterende water, maar ook de wilde bloemen langs het pad, vogels en vlinders. Een boomklever die een oranjetipje achternazit. En boven alles de gewaarwording dat de natuur hier haar gang mag gaan. Valt er een boom om, dan blijft die liggen. Valt ie over het pad, dan zaagt een natuurbeheerder een doorgang uit de stam. De rest mag langzaam wegrotten, overgeleverd aan mossen, mieren, schimmels en insecten.

Op dat mos ontkiemen zaden tot miniatuurboompjes, groeien klaver en minuscule varens. Zo maakt de natuur vanzelf haar eigen bonsaï, gratis en voor niks. En overal is er dat hartstochtelijke diepe groen, dag  in dag uit gevoed door al dat water. Daar is geen tegenhouden aan, het moet wel groeien en om zich heen grijpen.

Voorbij Lenzkirch volgen vier kilometers onafgebroken klimwerk. Saai is dat niet, bij de kapel van Sint-Cyriacus krijgen we nog een omleiding voor de voeten. Een paar weken geleden heeft een tornado zo heftig huisgehouden dat honderden dennen zijn afgeknapt en elke doorgang verhinderen. De
 schutsheilige tegen slecht weer kon alleen zijn  eigen kapel vrijwaren.

Fischbach - Sankt Blasien > 20,2 km - 5½ uur, 440 m stijgen - 730 m dalen

Slecht geslapen en opgehoopt melkzuur in mijn kuiten. Het kan wel eens een lastige dag worden en misschien moet ik meer pauzeren dan me lief is. Dus vertrek ik vroeg. Het blijkt nergens voor nodig.

Jawel, ik moet een paar kilometer bergop naar de top van de Bildstein voor een immens panorama over de Schluchsee en het zuidelijke Zwarte Woud. Maar dan daalt het pad helemaal tot bij Aha om daar een stuk van het meer rond te trekken. Een breed en vlak grintpad is het, met doorsteekjes naar het strand.

Jongeren leren er een vlot bouwen, een rondvaartboot steekt van wal, een enkele zeiler zoekt de wind op. Samen met Uli en Kerstin hou ik er stevig de pas in en we hebben energie genoeg voor een geanimeerde babbel.

De twee jonge zestigers uit Dortmund gaan wel vaker uit wandelen. In Duitsland. ‘Soms reizen we ook verder weg’, zegt Uli. ‘Vorig jaar nog naar Tanzania, maar van onze wandelweek maken we elk jaar een punt.’

Ze zijn wild van de Rothaarsteig in het Sauerland en van de Sächsische Weinwanderweg door Dresden. ‘Maar deze tocht bevalt ons zeker zo goed’, weet Kerstin, die bij elke stop een sigaret opsteekt. ‘Veel afwisseling, uitzonderlijk mooie natuur en verzorgde maaltijden en hotels. Aardige mensen ook.’

 

Eindspurt door een laatste kloof

Het oerbosgevoel is weg, de panorama’s zijn wijder.  Het heeft allemaal met dat meer te maken. Niet eens halfweg schakel ik een versnelling hoger, het loopt allemaal meer dan gesmeerd vandaag. Weg van de Schluchsee meandert het pad breeduit door bossen, langs bronnen en schuilhutten.

Ik hou nog een keer halt voor een boterham bij de Krummenkreuz Hütte, met 1.160 meter het hoogste punt van mijn driedaagse. Dan loop ik in één ruk door naar de eindmeet.

De Schluchtensteig toon steeds opnieuw zijn meest idyllische kantjes.

Nog één keer toont de Schluchtensteig zich op zijn best. Bij de Windbergwasserfall loodst hij me door een laatste kloof, langs bruggetjes, stenen en boomstronken. Door het diepe, levende groen bij het eeuwig dartele water. Een idylle die niet kan duren, want automatisch kom ik in het dal van de Alb uit.

Daar moet ik alleen nog op de gigantische koepel van de abdijkerk van Sankt Blasien af stappen. Dat het de derde grootste van Europa is, zal me vandaag even worst wezen. Geef mij maar het groene dak van het Zwarte Woud boven mijn hoofd.

Tekst en foto’s Chris Van Minnebruggen

Dit artikel is verschenen in het zomernummer (juli/augustus) van 2015.

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer