Kastelen in de Groene Gordel

8 minuten leestijd

Het is een adellijke streek, de Groene Gordel. Al eeuwenlang ontvluchten graven, markiezinnen en koningen de drukte van de hoofdstad om in de streek rond Brussel de mooiste paleizen en lusthoven te bouwen. Daar hoort dan steevast een bebost jachtdomein of een netjes aangelegd park bij. Dit maakt de regio een verrassend groen wandelgebied. Perfect voor een GR-route, dachten ze bij de vzw Grote Routepaden.

reportage
  • Wandelen

De Streek-GR

Groene Gordel is een bewegwijzerde wandellus van 147 kilometer die je helemaal rond Brussel voert. Van Halle tot Kampenhout, van Merchtem tot Hoeilaart, over smalle bospaden en brede veldwegen, door kleine dorpen en onder grote vliegtuigvleugels. Wij trokken de stapschoenen aan en stippelden een tweedaagse uit van het Koloniënpaleis in Tervuren tot het Kasteel van Gaasbeek.

Het is een typisch winderige en regenachtige wandelochtend, maar toch oogt het Warandepark van Tervuren sereen. Het imposante Afrikamuseum kijkt uit over een netjes getrimd groen, lange dreven, vijvers en daarachter het Warandebos.

 

Ooit was dit het jachtdomein van de hertogen van Brabant. De ruïne van het hertogelijk paleis is nog een stille getuige uit de dertiende eeuw toen hertog Hendrik I de samenvloeiing van de Voer en de Maalbeek uitkoos om zijn stulpje op te trekken.

Vier eeuwen later was het intussen verfraaide paleis het buitenverblijf van aartshertogen Albrecht en Isabella. Nu blijven alleen de kelders over.

Congolezen te kijk

Onze vertrekplaats is een ander stukje fraai patrimonium met een minder fraaie geschiedenis: het Koloniënpaleis. Koning Leopold II wilde tijdens de wereldtentoonstelling in 1897 uitpakken met zijn vrijstaat Congo. Hij liet hele families Congolezen overbrengen naar Tervuren en stalde ze uit als attractie. Een dierentuin waar mensen te kijk waren.

Aan de rand van het park liet hij het Koloniënpaleis bouwen om een tentoonstelling in onder te brengen. Dat gebouw was al snel te klein en in 1905 liet Leo wat verder het huidige museumgebouw oprichten. Vandaag ondergaat dat gebouw een metamorfose op basis van plannen van de bekende architect Stephane Beel.

Allicht opent het pas in 2016 opnieuw de deuren. Maar genoeg geschiedenis, we moeten vandaag helemaal tot Buizingen – goed voor ruim 36 kilometer – dus geen tijd om te lanterfanten.

In het koninklijke kader van Tervuren vinden we onze eerste roodwitte markeringen. Ze leiden ons via chique villawijken richting Zoniënwoud. In één van deze villa’s, net voor we in het bos verdwijnen, woont een nazaat van Leopold II: prins Laurent.

Via het Kapucijnenbos, het geografisch arboretum en een statige kaarsrechte dreef komen we in Jezus-Eik. De cafetaria van het gemeenschapscentrum De Bosuil is een eerste snelle halte voor een versterkende koffie, en dan gaat het de E411 over.

Vroeger waren deze gemeenten bezaaid met serres voor druiven.

Eerst volgen nog enkele straten met villa’s en dan komen we in een open landschap met bouwvallige serres. We staan op de grens met Hoeilaart en zijn in hartje Druivenstreek.

Vandaag zijn er nog maar enkele telers van tafeldruiven actief, maar tot de jaren 1970 waren de gemeenten Tervuren, Hoeilaart, Overijse en Huldenberg bezaaid met duizenden serres.

De hoge verwarmingskosten nekten de meeste telers in deze glazen dorpen.

Beukenkathedraal

Aan het treinstation van Groenendaal duiken we voor lange tijd het Zoniënwoud in. De zon speelt intussen prachtig door de hoge beuken, de regenwolken zijn alweer verdwenen. De bomen vormen een echte beukenkathedraal. We komen langs het Bosmuseum en enkele langgerekte vijvers.

Een uur lang verdwijnen we in het groen en helemaal bekomen, bereiken we aan de andere kant van het woud Sint-Genesius-Rode. De dure kant van het dorp: indrukwekkende landhuizen en kasteeltjes staan verscholen achter hoge hekken en streng kijkende bewakingsagenten. Het geeft ons niet echt het gevoel dat we hier welkom zijn.

Intussen zijn we al enkele uren op pad. Aan de kerk van Sint-Genesius-Rode lassen we een pauze in. Taverne ’t Binnenhof is niet meteen een hip café, maar de schallende schlagers nemen we er voor deze keer graag bij.

Via de dorpsstraatjes stappen we na een middagsnack door naar Alsemberg. Liefhebbers van geuze en kriekbier moeten hier zeker halt houden in De Lambiek, het bezoekerscentrum van de lambiekbieren.

We zijn intussen immers in de Zennevallei en het Pajottenland aangekomen en hier wordt al eeuwenlang lambiek gebrouwen. Een oerbier dat ontstaat door spontane gisting. Het zurige lambiekbier wordt nog maar zelden gedronken, maar de parelende geuze uit het Pajottenland is gegeerd in heel de wereld.

 

Een nachtje Gusto

De streek wordt licht heuvelachtig als we de kleine wandelpaden volgen voorbij Dworp. Net voor Halle wijken we af van de GR-route want in Buizingen hebben we een overnachting geboekt in B&B Gusto. Een mooi huis in een nette verkaveling met in de tuin een nieuwbouw met drie moderne gastenkamers.

Gastkoppel Rita en Paul hebben zelf heel wat b&b’s aangedaan en tijdens één van hun uitstappen ontkiemde het idee om zelf ook een gastenverblijf te starten. ‘Drie jaar geleden hebben we dan onze gastenkamers geopend’, vertelt Paul. ‘Onze ligging is een troef: in het mooie Pajottenland, niet ver van Halle, Brussel, het provinciedomein van Huizingen en het Kasteel van Gaasbeek.’

 

Bij Gusto komen gasten graag terug.

In de week vinden vooral zakenmensen de weg naar Gusto, in het weekend en de vakanties zijn er meer toeristen. Die kunnen meteen een stukje van de streek proeven, met een streekbier en lokale streekproducten bij het ontbijt. ‘We willen dat mensen zich hier helemaal thuis voelen’, meent Paul.

‘Wie hier komt, komt graag terug.’ Onze gastheer voert ons ’s avonds naar een lokale pizzeria en na een verkwikkende nacht en een stevig ontbijt zetten we onze tocht voort richting Halle. Achttien kilometer moeten we vandaag doen, een lachertje in vergelijking met onze tocht gisteren.

De toren van de gotische Sint-Martinusbasiliek toont ons de weg naar het charmante stadscentrum van Halle, een middeleeuwse bedevaartstad. Het miraculeuze Mariabeeld – een zwarte madonna uit 1250 – kan je nog steeds bewonderen in de basiliek. Via de oevers van het Kanaal Brussel-Charleroi laten we Halle achter ons.

De hemel is bewolkt, maar tot nu toe viel er geen spatje water uit de lucht. Dat blijft gelukkig zo als we het open landschap richting Sint-Pieters-Leeuw in stappen. De 300 meter hoge zendmast is bijna even hoog als de Eiffeltoren, maar minder indrukwekkend. Alle radio- en televisie-uitzendingen van de VRT worden van hieruit over het land uitgezonden.

Tijdens de laatste tien kilometer van onze tweedaagse krijgen we gezelschap. Jan De Proft is secretaris van de vzw Grote Routepaden. Hij schreef mee aan de topogids van de Streek-GR Groene Gordel.

Jan is zelf een geoefend stapper en de 71-jarige man trekt er elk jaar een vijftal weken op uit met alleen een rugzak. Hij stapte van Leuven naar het Italiaanse Assisi en deed Compostela aan vanuit zeven verschillende vertrekpunten.

‘Wandelen, dat is genieten van de poëzie van het landschap’, vindt Jan. ‘Een tijd voor reflectie en het is natuurlijk ook goed voor de conditie.’ Zelfs voor iemand die al heel Europa doorkruiste, is de Groene Gordel nog verrassend mooi.

‘De glooiingen van het Pajottenland zijn heel bijzonder. Ik ben niet zo op het bos gesteld, geef mij maar een open landschap zoals hier. Maar de grote troef van deze GR-route is de afwisseling. De akkers tussen Elewijt en Asse, de heuvels van het Pajottenland, de serres van de Druivenstreek, het groen van het Zoniënwoud.'

'En dan de rijke geschiedenis die deze streek ademt: het Kasteel van Gaasbeek, Grimbergen, Tervuren. De GR rijgt al deze mooie plekken aaneen. Soms kom je dan wel door wat minder fraai gebied of moet je een onvermijdelijke autoweg over, maar daar kan je niet langs.’

 

Mysterieuze markiezin

Met het extra gezelschap vlot de tocht bijzonder snel en via de rand van het beboste kasteeldomein staan we al vlug aan de indrukwekkende leeuwenpoort van het Kasteel van Gaasbeek. Onze bestemming.

Het kasteel oogt als een middeleeuwse burcht, maar eigenlijk is dat schijn. De mysterieuze markiezin Marie Arconati Visconti verbouwde de oorspronkelijke burcht nog maar een dikke eeuw geleden tot een echt sprookjeskasteel in neorenaissancestijl.

Ze richtte de duistere gangen en hoekjes van haar paleis in met talloze kunstwerken. De markiezin had geen erfgenamen en ze schonk haar sprookjeskasteel aan het einde van haar leven – in 1923 – aan het Belgische volk.

Gelukkig maar, want nu kan je net als deze adellijke dame flaneren in haar kasteel dat ergens tussen droom en werkelijkheid zweeft. Van de harde koloniepolitiek van Leopold II tot de droomwereld van Marie Arconati Visconti: de bevliegingen van de adel gaven de Groene Gordel een heel eigen gezicht.

Tekst Bart Claes – Foto’s Herman Ricour

Dit artikel is verschenen in maart 2014.

 

deel Artikel

Word lid voor 39€

Op zoek naar kwalitatieve invulling van je vrije tijd?

Word lid van Pasar en ontdek een wereld vol boeiende activiteiten, inspirerende reizen en gezellige samenkomsten. Met Pasar geniet je van een gevarieerd aanbod aan uitstappen en evenementen, afgestemd op jouw interesses en wensen. Sluit je aan bij onze warme community en beleef onvergetelijke momenten samen met andere enthousiaste leden.

Ga voor de Pasar-pas!

lees meer